Popi’s en kwali’s

Geplaatst op april 21, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

balk2op2optv copy.jpg

View image

Pierre Vinken, voormalig topman van Reed Elsevier, raakte er begin jaren negentig van overtuigd dat er aan het eind van dat decennium op de wereld nog tien grote uitgeverijen zouden zijn. “Alleen de tien grootste zullen overleven, ” verklaarde hij, ”en wij zijn daarbij.” Het rendement van zo’n werelduitgeverij, vond Vinken, diende boven de 15% te liggen, een getal dat in de bedrijfstak alleen gehaald wordt door concerns die zich toeleggen op de populaire en de zakelijke markt, en lastige producten als kwaliteitskranten en literaire boeken links laten liggen.

Omdat het met serieuze dagbladen en literaire boeken ondoenlijk is dat soort winsten te maken, gooide Vinken die onderdelen van het Elsevier-concern eruit – eerst de boeken, later de Nederlandse Dagbladunie, uitgever van NRC Handelsblad en het Algemeen Dagblad, dat werd overgenomen door PCM, uitgever van de Volkskrant, Trouw en Het Parool. Door zijn unieke geschiedenis (voortgekomen uit het verzet) en structuur (stichtingen zonder winstoogmerk) zou PCM wel kunnen overleven zonder een marge van 15-plus, was de gedachte.

Vorige maand werd PCM overgenomen door de Britse investeerdergroep Apax, die het bedrijf binnen zes à acht jaar wil doorverkopen. Potentiële kopers: een van die tien mega-uitgeverijen waar Pierre Vinken het over had, die winstmarges van minimaal 15% hanteren.
Ra, ra hoe Apax dat gaat doen.

De afgelopen weken heb ik zo eens aan mensen gevraagd hoeveel redacteuren zij denken dat er werkzaam zijn bij de Volkskrant. De schattingen liepen uiteen van 40 tot 120. Het zijn er, vernam ik onlangs, ongeveer 270 (220 full time equivalenten, zoals dat heet). Een dagbladredacteur verdient al gauw een ton (in guldens) per jaar, schrijvende redacteuren die per week hooguit driehonderd woorden afscheiden zijn in Nederland geen uitzondering, bureauredacteuren zetten in een week met z’n drieën of vieren een bijlage van vijf of zes pagina’s in elkaar, een fractie van wat zo’n team bij een weekblad produceert. Britse kranten worden met veel minder personeel gemaakt.
Kortom: het lijdt geen twijfel dat Apax de komende jaren gaat snoeien bij PCM, zeker als straks blijkt, zoals experts voorspellen, dat met het herstel van de economie niet de oude advertentieomzetten terugkeren, bijvoorbeeld omdat adverteerders via internet intussen een beter kanaal gevonden hebben.

Voor de gemiddelde PCM-abonnee zullen de saneringsacties als een verrassing komen, want het enige dat zij de afgelopen maanden in hun kranten te lezen kregen is dat PCM toch maar blij mag zijn met zo’n kapitaalkrachtige nieuwe eigenaar, die nota bene wil gaan investeren in de ‘verbreding’ van het boekenbedrijf! (Of ook de diepte van het boekenfonds – lees de matig renderende literaire activiteiten – intussen gewaarborgd zijn, werd nergens vermeld.)

Goed, dus over vijf jaar heeft Nederland waarschijnlijk een paar dagbladen minder.
Is dat erg?
In discussies over de media gaat het in Nederland altijd over ‘pluriformiteit’. Ik ben er zelf als journalist ook mee opgegroeid: kom niet aan de ‘pluriformiteit’, want dan kom je aan, nou ja, de grondslag van de democratie! Dan marcheren we zo met z’n allen terug de duisternis in.

Het Nederlandse mediabestel, zowel de omroep als de pers, is de vrucht van een onvermoeibaar streven naar ‘pluriformiteit’. Maar zoals je niet op commando spontaan kunt zijn, is pluriformiteit iets dat zich in wezen niet laat regisseren. Uniformiteit, ja, dat kun je organiseren, dat is waar totalitaire regimes zich op toeleggen, maar pluriformiteit is iets dat van nature bestaat en blijft bestaan zolang je maar niet ingrijpt.
Vandaar ook dat die pluriforme pers van ons eigenlijk helemaal niet plurifom í­s. Als ik in drie minuten het basismodel voor een pluriform Nederlands krantenbestel moest ontwerpen, zou ik zeggen: twee kwaliteitskanten, één links, één rechts, en twee populaire kranten, één links, één rechts. ‘S ochtends en ‘s avonds van elke kleur één. Als je nu alle landelijke kranten afschafte, tien jaar met je armen over elkaar ging zitten en de markt het werk liet doen, zou je zo’n soort tableau krijgen.

Toch is het Nederlandse aanbod, ondanks al dat gestreef naar pluriformiteit, minder geschakeerd: met één landelijke titel meer ontbreken toch nog twee van de vier varianten (de linkse popi en de rechtse kwali). Kan iemand mij de ideologische nuances tussen NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw en Het Parool uitleggen?

Voor Hilversum geldt hetzelfde.
Pluriformiteit was de gronslag van de publieke omroep, en toch is die veelvormigheid in de praktijk ver te zoeken. Maria Henneman, AVRO-chef van Netwerk, had geen enkele fiducie in het plan om de EO aan Netwerk toe te voegen. Stel je voor, verklaarde zij op de radio, straks krijg je de ene avond een reportage over de gruwelen van Hamas en de volgende avond een item over de gruwelen van Sharon! Let wel, hier spreekt een werknemer van de publieke omroep, het kroonjuweel van de pluriforme Nederlandse mediacultuur.
Of zoals TROS-directeur Karel van Doodewaerd het ooit formuleerde: ‘De publieke omroep, dat is in wezen drie keer de Volkskrant.’
Ook hier die paradox: hoe ‘beter’ je de pluriformiteit organiseert, hoe meer zij in het gedrang komt.

Vandaar waarschijnlijk dat Joop Daalmeijer, netmanager van Nederland Twee, afgelopen weekend in NRC-Handelsblad bekend maakte dat die zender wat hem betreft de stem van ‘rechts’ Nederland moet worden. Dat Daalmeijer zelf meer een linksige Nederland 3-kijker is bleek wel uit de manier waarop hij ‘rechts’ als synoniem gebruikte voor ‘de onderbuik’, alsof boven de navel geen leven mogelijk is voor rechtse ideeën, maar dat het de ‘pluriformiteit’ van ons mediabestel ten goede zou komen als er een rechts georiënteerde tv-zender was, daar heeft hij wel volkomen gelijk in.

Reacties

Laat een bericht achter