Rare Dagen
Geplaatst op november 8, 2004 | Gearchiveerd onder Geen categorie | 2 Reacties
DINSDAG. Ik sliep uit, knipte om kwart over negen in bed de televisie aan. RTLZ: Twee presentatoren en daaronder zo’n info-balk met koersen en nieuwtjes. Toen ik het geluid uitzette om rustig verder te zappen, kwam er plots een balk bij, bovenop de normale; een brede felrode strook. ‘THEO VAN GOGH VERMOORD’ – rollend, van rechts naar links. Even alleen rood, dan die tekst weer.
Ho, dacht ik, je bent niet wakker. Je slaapt nog, en je droomt dat er een dikke rode banier over het tv-scherm loopt met het nieuws dat Theo vermoord is. Ik ging rechtop zitten, knipperde met m’n ogen en keek opnieuw. Het stond er nog steeds.
Men zegt altijd: eerst komt ongeloof, pas na een tijdje breekt het geloof door, maar vóór het ongeloof zit een heel kort moment dat je weet dat het waar is.
Steeds meer bevestiging, steeds meer beelden, steeds meer zekerheid.
Ik kende van Gogh, van begin tot eind jaren tachtig waren we goed bevriend. Toen kregen we ruzie, en op een mislukte verzoening na hebben we elkaar nooit meer gesproken. Wel naar hartelust beledigd, in de media.
Max Pam, Theodor Holman, Gijs van de Westelaken, zijn huidige maatjes, allemaal bekenden. Ik zag ze zitten, in dat kantoor. Eerst in gedachten, toen op tv.
Ik moet een column tikken.
Het wordt een brief aan zijn zoon.
WOENSDAG. Alle politici hebben commentaar gegeven. Samengevat: foei!
Het vrije woord!
Ah, daar is Elsbeth Etty weer. Tja, als het over het vrije woord gaat kun je natuurlijk moeilijk om haar heen, als voormalig PR-agente van Jozef Stalin. Vreemd eigenlijk, dat ze die nooit noemt in dit soort gevallen, maar wel altijd Adolf H? Het zal haar PR-training zijn.
We gaan naar de Dam.
Veel nette, hoogopgeleide, liberale Amsterdammers. Geen fans van Theo, lijkt me, of stiekem toch wel? Maar daar gaat het nu niet om. Het vrije woord!
Kijk, daar is Harry Mulisch.
Een vervuilde dakloze spreekt ons aan en citeert Voltaire. ‘Meneer, ik veracht uw denkbeelden, maar uw recht om ze te uiten zal ik tot de dood verdedigen.’ Waar de openbare leeszaal al niet goed voor is. Het schijnt trouwens niet van Voltaire te zijn, maar dit terzijde.
In het gedrang komen een paar jongens voorbij. Eigen volk eerst,’ roepen ze, ‘leve het witte ras!’ Ze doseren het sluw, net niet te hard, net niet te vaak. Je voelt de spanning stijgen. Eén schepje meer en er vallen klappen.
Terwijl, ja, inderdaad, wat u zegt, het vrije woord.
De verwarring is van de gezichten te lezen.
Rita Verdonk wordt uitgejoeld.
Laten we maar gewoon heel veel lawaai maken. Lawaai is goed. En dan twee minuten stilte.
DONDERDAG. Een medicus genaamd Buunk verklaart op internet dat ziekten als ME en whiplash ingebeeld zijn. De reacties zijn zo heftig en bedreigend dat hij het artikel schielijk verwijdert. Het vrije woord in Nederland is een beetje zoals het vrije wapenbezit in Amerika.
Een mailtje uit Amerika. Lisa B., schrijfster, scenariste. We waren gelijktijdig met hem bevriend, en met elkaar. De dritte im bunde. Acht jaar geen contact met Theo gehad, tien jaar niet met mij. Zag het op CNN. Wil naar de crematie komen.
Mohammed B.’s brief wordt gepubliceerd.
Welkom in het Midden Oosten.
En iedereen maar veronderstellen dat hij met een groep opereerde. Dat zal toch bewezen moeten worden. Mijn gevoel zegt nee. Ik hou het op een Marokkaanse Volkert, maar misschien is het wishfull thinking.
VRIJDAG. Zal ik langs gaan op zijn productiekantoor, om die jongens te condoleren?
‘Kom jij Gijs maar een knuffel geven,’ zegt de secretaresse. ‘Speak of the devil,’ zegt iemand als ik binnenkom. Dat lijkt me iets te veel eer.
In het Parool en later in Barend en Van Dorp beschrijft Holman Theo’s lichaam. Walgelijk. Die man is aan een strandwandeling toe.
Ziehier het mediadier: alles is content, elk gevoel, elke gedachte, met huid en haar. Ik doe het ook.
ZATERDAG. Een historicus bij Andries Knevel zegt: ‘Hij wordt nu vereerd als een held van het vrije woord, maar voor mij is hij toch meer de held van het scheldwoord.’
Zelf heb ik Theo ook een held genoemd, in de brief aan zijn zoon. Een vriend vroeg waarom. Niet om z’n visie, maar om z’n lef. Persoonlijke moed dient te worden geprezen, vooral in een land waar het zo schaars is.
Wij Nederlanders denken wel graag dat we vrijdenkers zijn, maar we zijn zo conformistisch als de pest. Dissidenten worden gemeden, tot ze niet meer te mijden zíjn, en dan lopen we er meteen allemaal achteraan. Zie Fortuyn.
Geen land waar ‘mogen’ en ‘moeten’ zo vreemd door elkaar gebruikt worden.
We weten het verschil niet meer.
ZONDAG. Eten, drinken, vrienden. We doen de gordijnen dicht en steken de haard aan. Het wordt al donker.
MAANDAG. Een droom.
Ik rij op het kritieke moment door de Lineausstraat, zie het gebeuren, spring uit de auto, trek mijn pistool, nee, dat heb ik niet, haal de krik uit de kofferbak, nee dat duurt te lang, pak een baksteen, maar er ligt er geen. Wat kan ik doen? Uiteindelijk maak ik een desperate run, gebogen als een rugbyspeler, en ram de Lachende Doder omver. De toegesnelde politie rekent hem in. Theo krabbelt op. ‘Nou,’ zegt hij als hij me herkent, ‘met zulke vijanden heb je geen vrienden meer nodig!’
Hij grijpt zijn GSM. ‘Hallo? ANP?’
Reacties
2 Reacties to “Rare Dagen”
Laat een bericht achter
Buunk is geen medicus. Hij is ook niet bedreigd.
Hij wordt overigens betaald door UWV en zorgverzekeraars, die direct financieel belang hebben bij het in diskrediet brengen van zoveel mogelijk patienten.
Hierbij enige informatie over ME.
De neurologische ziekte ME staat sinds 1969 geregistreerd bij de Wereld Gezondheids Organisatie.
Het is een van de meest invaliderende ziektes die we kennen. Patiënten hebben onder meer te maken met snelle uitputting, spierpijn en duizeligheid bij inspanning, moeizaam herstel daarna, zuurstoftekort en een verlaagd bewustzijnsniveau, een verzwakt immuunsysteem, en een lange reeks van stofwisselingsstoornissen.
Naar schatting zijn er in Nederland ca. 30.000 ME-patiënten, waaronder kinderen. Veel patiënten hebben permanente zorg nodig en raken totaal geïsoleerd. Uitkeringen en voorzieningen worden vaak geweigerd.
In de publiciteit wordt ME nogal eens op een hoop gegooid met allerlei andere, vaak psychische ziektebeelden waarbij moeheid een rol speelt. Het is echter een aparte, lichamelijke ziekte, met kenmerkende afwijkingen die door o.a. bloedonderzoek (*) kunnen worden aangetoond. Therapieën tegen psychische moeheid, die gericht zijn op een toename van activiteiten, hebben bij ME dan ook een averechts effect.
Enkele jaren geleden werd door een initiatief van de Tweede Kamer geld opzij gezet voor onderzoek naar ME. Daar is nog niets van besteed.
(*) Een belangrijke afwijking bij ME is de fragmentatie van het essentiele enzym RNAse-L, met vele gevolgen (wegvallen celcontrole, blokkade ionenkanalen, verzwakt immuunsysteem, problemen met afvaltransport, melkzuurproduktie en dus spierpijn enz.) Omdat dat behalve bij ME slechts van 1 andere ziekte bekend is (Crohn), kan die afwijking worden gebruikt om de diagnose te stellen, en de grootte van de afwijking is meteen een maat voor de ernst van de ziekte. Andere kenmerkende afwijkingen in het bloed zijn onder meer een tekort aan acetylcholine (zoals bij Alzheimer), en tegelijk overgevoeligheid ervoor, fragmentatie van p53 (en daardoor een veel te hoge celsterfte), een voortdurend hoge bezinkingsgraad (omdat het afvaltransport niet werkt), een tekort aan carnitine (nodig voor het transport van vetzuren), storingen in de produktie van hormonen w.o. insuline (en daardoor a-typische hypoglykemie), het ontbreken van stat1-alpha (en dus geen reactie op interferon). Tevens is de bloeddoorstroming in de hersenen verminderd (vandaar duizeligheid), is er een tekort aan rode bloedlichaampjes en zijn ze misvormd (rond).
Lees deze column bijna vijf jaar na dato. Het is als gisteren. Holman schrijft weer een boek over Theo en zichzelf.