I.M. Bart Tromp
Geplaatst op juni 26, 2007 | Gearchiveerd onder Geen categorie | 1 Reactie
Bart Tromp was zijn leven lang een fervent zeiler, maar maakte nooit een grote reis. Ik zeil nu een jaar of vijf en toen ik hem afgelopen najaar mailde dat ik de Atlantische Oceaan ging oversteken, schreef hij terug: ‘Ben jaloers. Al weet ik nooit of ik zeeziek zou worden en dan niet meer uit kan stappen.’
Die zin intrigeerde me. Een ervaren zeiler, die in uitstappen de remedie tegen zeeziekte ziet. Terwijl zeeziekte, zoveel heb ik in die korte tijd wel geleerd, daar moet je doorhéén. Van boord gaan leidt wel tot afname van de verschijnselen, maar ja, dan sta je aan land, terwijl je het water op wilde, daar ging het om. Lange tochten zijn juist de manier om over zeeziekte heen te komen. Als je lichaam op een gegeven moment ontdekt dat al dat verzet maar tot uitputting leidt, begint de aanpassing vanzelf. Misschien hou ik daarom zo van lange tochten, juist omdat er dan geen weg terug is. Dat Bart Tromp daar zo anders tegenaan keek verraste me, want dat sentiment – de angst om zeeziek te worden en niet meer uit te kunnen stappen – is wat míj ervan zou weerhouden lid te worden van een politieke partij. Dat mensen dat wel doen en vervolgens ook nog heel lang volhouden, zoals Tromp, daar ík weer jaloers op worden.
Bij een politieke partij kun je in principe elk moment uitstappen, maar in de praktijk is het waarschijnlijk eerder zoiets als overboord springen. En tja, dan sta je aan land, terwijl je eigenlijk naar zee wilde. Want (als ik me nog één keer aan de allegorie mag vergrijpen): politiek is schipperen. Wie Tromp kende wist dat iemand als Wouter Bos in zijn ogen zo ongeveer de belichaming moest zijn van wat er de laatste jaren fout is gegaan met de PvdA, maar als leider viel hij hem niet af, publiekelijk noch privé.
Felix Rottenberg daarentegen, kon ze van Tromp getrokken krijgen. Met de tragische arrogantie van iemand die mode aanziet voor geschiedenis was Rottenberg begin jaren negentig bezig de PvdA te ‘vernieuwen’. Zo kende hij bijvoorbeeld een geweldige vernieuwende kracht toe aan de fax. Elk weekend kwamen de laatste ditjes en datjes uit clubhuis Rottenberg knorrend uit de machine gerold. Als je te lang wachtte met lezen was de thermoprint vervaagd en kon het niet meer, een benadering waar menig abonnee op den duur voor koos. Vlugschrift, lectuur voor de zuurstof in uw werkkamer. Verder moesten gewone partijleden in de regio hun mond houden en moest er meer geluisterd worden naar de interessante kunstenaars en intellectuelen in Rottenbergs eigen kennissenkring. Wie de visionaire gedachten die daarbij loskwamen vervolgens zou moeten uitvoeren werd nooit helemaal duidelijk. Kunstenaars en intellectuelen zijn daar zoals bekend nooit zo voor te porren, maar partijbobo’s evenmin, want die nemen al dat ellendige corvee juist voor lief om misschien ooit een van hun éigen ideeën te realiseren, niet een oprisping van Adriaan van Dis. Om te denken dat je rank and file van een partij kunt gebruiken voor de uitvoering van de ideeën van een select gezelschapje niet-leden, is een ernstig misverstand. Hooguit de meest ambitieuze beginnertjes krijg je zo gek, en dat was dan ook het type waar Rottenberg zich mee omringde. De Rottenberg-Jugend, zoals Bart Tromp ze noemde.
Ik belde of mailde hem wel eens, om me te laven aan zijn enorme kennis. Vooral zijn analyse van het streven naar ‘bestuurlijke vernieuwing’ was genadeloos. De hernieuwde roep om een ander kiesstelsel en een gekozen burgemeester (‘een potentaat die voor vier jaar gekozen wordt, geen verantwoording schuldig is aan een gemeenteraad, zelf zijn wethouders aanstelt en ontslaat, zodat deze niets anders zijn dan persoonlijke assistenten’) was de verkeerde conclusie uit de Fortuyn-revolte, meende Tromp, en slechts een vlucht van de oude politiek om het niet over de inhoud te hoeven hebben. Wouter Bos liet zich wat dat betreft lelijk in de kaarten kijken, in zijn reactie op het bericht in 2004 dat klokkenluider Paul van Buitenen twee zetels in het Europarlement had veroverd. ”Voor de tweede maal is een buitenstaander ons politieke bestel binnengedrongen,” zei Bos. ‘Hoog tijd om na te denken over een verandering van ons kiesstelsel.’
‘Dat is de verborgen agenda van de `politieke vernieuwing’, schreef Tromp. ‘Niet versterking, maar verzwakking van de democratie.’
Bart Tromp had vrijwel altijd gelijk, maar vaak te vroeg.
‘En te vroeg gelijk hebben,’ zei hij, ‘dat vergeven ze je nooit.’
Ik had hem eens uitgenodigd voor een radiodiscussie, maar hij belde dat het waarschijnlijk niet door zou gaan. De producer wilde niet akkoord gaan met zijn honorarium, dat hoger was dan het ‘standaardtarief’. ‘Tja, als u een standaardtarief heeft,’ had hij gezegd, ‘moet u ook een standaardman vragen.’
Vaarwel, Bart. It was a privilege.
O, en als je zeeziek wordt: ogen dicht, maar blijf aan dek.
Reacties
Eén reacties to “I.M. Bart Tromp”
Laat een bericht achter
Uw genotzuchtige artikel in Onze Taal tegen het academisch gildedenken was een verademing , ook met een goeie illustratie trouwens – ik ben zelf
tekenares . De redactie van Onze Taal heeft er zich goedkoop vanaf gemaakt . Dom dom dom!
Ik ben via de ongerijmdheden in de kunsttheorie tot de taalkunde gekomen, en zodoende had ik mij al eerder beziggehouden met het ont-raadsel . Je zou het ook als een homonymisch voorvoegsel kunnen beschouwen .
Mijn aanmerkingen op de kunstbeschouwing betgreffen vooral de zg.” kleuren=en vormen=taal”, die op de taalkunde
de zg.’klankschilderende’ woordvorming in de etymologie. En heb nog zo het een en ander in het vat.