De paradox van de traditie II

Geplaatst op augustus 2, 2007 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

‘Lieu dit’, zegt de Tomtom in Frankrijk als het niet precies duidelijk is of het om een buurt, een gehucht of een straat gaat. Oord genaamd, bijgenaamd of bekend als.
Laten we ons dorpje dus Lieudit noemen. Dit vanwege, excuse my french, het sociaal-geografische Heisenberg-effect. Heisenberg was de natuurkundige die ontdekte dat je nooit zeker kunt weten hoe elementaire deeltjes zich gedragen, omdat je ze niet kunt observeren zonder hun gedrag te beïnvloeden. Het kijken verandert het bekekene.

In het groot doet toerisme net zoiets. We waren nieuwsgierig, dus we gingen op reis. Maar voor de reiziger werd een extra stoel buiten gezet en wat we zagen was niet meer wat we kwamen bekijken. Het einde is Torremolinos. Of schilderachtige dorpjes in Zuid Frankrijk die perfect in nostalgische staat zijn geconserveerd en waar haast geen autochtoon meer woont. (Waarom kopen Hilton of Marriot eigenlijk geen kwijnende gehuchten op? Waarom moeten die eerst tragisch leegbloeden?)

Vorige week verwonderde ik me over de paradox van een Fransen overheid die de recreatie-import dwingend onderwerpt aan tradities die de Fransen zelf massaal de rug toekeren, zodat je je kunt afvragen wie nu eigenlijk wat conserveert voor wie. Al is het natuurlijk ook een kwestie van economisch pragmatisme. ‘Wij eten gewoon President camembert van de Super U, maar als u het dubbele wilt betalen voor de echte ambachtelijke lait-cru, dan kan dat ook.’

Maar als je de boeken van Peter Mayle over de Provence leest en in de talloze geïllustreerde tijdschriften en fotoboeken bladert, dan is er bij de port blijkbaar toch enige consensus over hoe het er daar uit hoort te zien. En welke gemeentebestuurder durft dan de opdracht voor het nieuwe bejaardentehuis aan een avantgarde-architect te geven? Sterker: wie durft het oude café aan het plein dan zelfs maar een likje verf te geven?
Zo is de toestand in Lieudit, ons lieflijke wijndorpje aan de Rhone, een elementair deeltje waar nu zoveel ogen op gericht staan dat je, net als Heisenberg destijds, niet meer weet wat je eigenlijk ziet.

Het heeft een plein met een fontein, omringd door grote platanen, waar je koel kunt zitten met een glas van de Bar du Centre, aan de overkant van de enige doorgaande straat. (Misschien reist er wel meer wijn dwars over die straat dan in de lengte.) Wij kwamen er dertien jaar geleden bij toeval terecht, toen het zichzelf nog lé tresor caché noemde. Het gemeentehuis en een deel van de rampart waren toen gerestaureerd maar voor het overige had het een decor uit Jour de Fete van Tati kunnen zijn. Vooral de gevel van de bar en de daarnaast gelegen boulangerie, met z’n verschoten stucwerk, uit het lood hangende luiken en verweerde, vooroorlogse kalligrafie. De bar had ook een keuken (geen al te beste) en op zondag, als de chef vrijaf had, kwam ZiZi met zijn oude bus, waarin ter plaatse pizza’s gebakken werden. Een fles wijn uit de bar erbij en met twintig, dertig andere dorpelingen, toeristen en tweede huisbezitters, had je een avond uit duizenden. Inmiddels zijn er twee restaurants bijgekomen, beiden met tafels op het plein, heeft de bar het aantal zitplaatsen verdubbeld en zitten er op zo’n zondagavond twee-, driehonderd mensen. ZiZi en zijn assistente beginnen al om twee uur ‘s middags pizza’s op te maken, die rauw staan opgestapeld in gemerkte dozen en als het zover is in razende vaart worden afgebakken, terwijl het tot vier man uitgebreide personeel van de bar met grote bladen de ene oversteek na de andere maakt. Zeker tien toeristen per dag laten zich nu fotograferen voor die authentieke dorpsgevel, die zeldzame, verweerde postzegel, dat venster op Hoe Het Ooit Was. Nee, caché kun je de tresor van Lieudit niet meer noemen. (Dat bord langs de weg staat er ook niet meer).

Inmiddels heeft de gemeente de bar en de bakkerij opgekocht, om er in elk geval greep op te houden. Maar wat te doen? Vrijwel alles eromheen kwam in handen van import en werd stijlvast gerestaureerd, en de verweerde gevels van de bar en de bakkerij beginnen steeds meer te detoneren. Als je daar zo zit en om je heen kijkt heb je dat laatste, sjofele segment al gauw denkbeeldig opgeknapt, tot je beseft hoe jammer dat zou zijn. (En hoeveel bezoekers het zou schelen). Dat je in plaats daarvan misschien liever het omgekeerde zou doen, al die perfecte, popperige panden weer afknappen. Al die frisse, zandgele latex en pistachegroene lak er weer af!
Wat natuurlijk ook niet kan. Toch zal er ooit iets moeten gebeuren. Straks valt zo’n luik naar beneden!
Een ruit ervoor en een lijst eromheen?
Ernst van de Wetering bellen?

Reacties

Laat een bericht achter