Portemonnee kwijt (1)
Geplaatst op augustus 9, 2007 | Gearchiveerd onder Geen categorie | 1 Reactie
Mijn vrouw stapte op Sardinië in een ‘pieterman’, zelf viel ik in Spanje voorover in een bord zarzuela als gevolg van te veel zon, maar voor het overige zijn wij qua vakantierampen altijd redelijk gespaard gebleven. Een Franse geldautomaat slikte bij vergissing mijn kaart in, waarna de bankchef langdurig weigerde om hem terug te geven, maar toen ik in m’n shorts en teenslippers in zijn filiaal een sitdownstaking begon draaide hij snel bij, dus ook dat viel uiteindelijk mee.
Maar mooi dus dat ik laatst in Frankrijk ineens m’n hele portemonnee kwijt was. Vakantiehuis ondersteboven gekeerd, terug naar alle bezochte winkels en restaurants, maar de portemonnee bleef zoek. Met daarin diverse bankkaarten en mijn rijbewijs. Die kaarten blokkeer je telefonisch, en dan maar hopen dat er intussen niets mee gebeurd is, maar dat laatste, geen rijbewijs tijdens een autovakantie, is lastiger. Ik zag mezelf al zitten, samen met tien andere toeristen in een krappe, helverlichte gendarmerie-cel, na een routinecontrole op de autoroute.
‘Ja ja, verloren, dat kan iedereen wel zeggen. Voor hetzelfde geldt hééft u helemaal geen rijbewijs! Bent u hier op onverantwoorde wijze onschuldige Franse automobilisten in gevaar aan het brengen! Weet u hoeveel celstraf daarop in Frankrijk staat? Wat zegt u? U moet misschien nog maar een dagje blijven!’
Het lastigst, in dit soort situaties, is voor mij om de verdwijning te aanvaarden en daarnaar te handelen, dat wil zeggen: de autoriteiten in te lichten. Ik ben in mijn leven al zo vaak dingen kwijt geweest die toch weer tevoorschijn kwamen, dat ik in het verlengde van dat eerste telefoontje al direct het tweede zie, waarin ik moet uitleggen dat het object in kwestie per abuis in de sokkenla terecht was gekomen, of in het vriesvak, en dat de inhoud na ontdooiing geheel intact lijkt, zodat de aangifte dus in zekere zin onnodig was en als niet-gedaan kan worden beschouwd. Wat dan natuurlijk niet meer kan, want de colonne eenmaal in beweging, kan, et cetera – dat is een bureaucratische wetmatigheid.
We woonden een voorstelling bij in een van de oude Romeinse theaters van Frankrijk, in de openlucht, met een kleine tweeduizend andere bezoekers, misschien was er wel een zakkenroller actief geweest in die menigte. Op advies van de theaterkassiere vervoegden we ons bij de ‘ police municipal’. Het duurde even voor we die gevonden hadden. We zochten naar een gevel van enige voornaamheid, met een kloek uithangbord en wellicht enkele politievoertuigen voor de deur, maar uiteindelijk bleek onze bestemming meer gelijkenis te vertonen met een illegaal gok- of wisselkantoortje, zo discreet was het weggemoffeld tussen de belendende percelen. Een huisvader-achtige man stond ons te woord, terwijl achter hem een collega met het puntje van z’n tong uit de mond n schoonschrift een groot gelinieerd logboek bijwerkte. Het was alsof hij elk moment kon opstaan om zijn werk trots aan de meester te laten zien. Oei! sprak de wachtmeester, of welke titulatuur ook precies op hem van toepassing was, een verloren portemonnee, dat was niet zo best. Kort betuigde hij zijn deelneming. Welnu, vervolgde hij, dit geval vereiste een aantal te nemen stappen. Allereerst moest worden nagegaan of de portemonnee wellicht reeds als gevonden voorwerp bij de police municipal was ingeleverd. Dit leek ons redelijk. Akkoord, zei de wachtmeester, dan ga ik dat nu doen. Hij trok een bureaula open en tuurde erin. Voor de zekerheid riep hij zijn schoonschrijvende collega erbij. Samen tuurden ze in de la en overlegden gedempt. Dat laatste was niet nodig, want zij bedienden zich van het Occitaans, een taal waar wij geen touw aan vast kunnen knopen, ook wanneer hij luid en langzaam wordt gesproken. Nee, de la leek niets te bevatten dat aan het signalement van mijn portemonnee voldeed, stelden de policiers vast, maar uit alles – hun gespannen houding, het naarstig overleg – bleek dat zij beducht waren voor overhaaste conclusies en zeker ook niet de indruk wilden wekken zich er met een jantje van leiden – of misschien moeten we hier zeggen: de franse slag – vanaf te maken. De la werd dus uit het bureau getild en naar de balie gedragen. Wellicht wilden we zelf even kijken? Er lagen de nodige bankpassen, creditcards in de la, en ook een Nederlands rijbewijs, zodat wij al snel dachten dat onze missie geslaagd was, maar al die bescheiden bleken aan landgenoten toe te behoren. Die nu waarschijnlijk op een ander politiebureau in een andere la naar míjn papieren stonden te turen. (Al is de term ‘paieren’ hier strikt genomen niet helemaal op zijn plaats, aangezien bankkaarten van plastic zijn en het Nederlandse rijbewijs zoals bekend van linnen.
Helaas, mijn portemonnee was dus niet binnengebracht. Terwijl de schoonschrijvende policier zijn pen van zijn inktlap nam vroeg de huisvaderlijke of er een telefoonnummer was waarop wij te bereiken waren. Ik begon mijn mobiel nummer op te geven, maar met een nerveus lachje onderbrak hij mij. ‘ Wij mogen niet naar mobiele telefoons bellen,’ zei hij, ‘dus misschien heeft u een vast lokaal nummer?’ Veel opsporingsbevoegdheden waren blijkbaar niet aan dit bureau toegekend. Ook het doen van aangifte bleek niet mogelijk. Daarvoor, legde de wachtmeester haast schuldbewust uit, moesten we bij de Gendarmerie zijn.
(wordt vervolgd)
Reacties
Eén reacties to “Portemonnee kwijt (1)”
Laat een bericht achter
mijnen portemonee is kwijt alles zit er in