De publieke terechtwijzing
Geplaatst op augustus 29, 2007 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer
Het zevende woord van deze zin, hufterigheid, is op mijn scherm rood onderlijnd, dus Microsoft Word betwijfelt of het wel bestaat, maar daar vergist de tekstverwerker zich in, want het woord ligt dezer dagen op veler tong. Of zoals een lezeres op het forum van vrouw.nl het formuleert: ‘Hufterigheid is hot’
De Telegraaf pakte er onlangs flink over uit en afgelopen zaterdag besteedde ook Trouw er twee pagina’s aan. Moet je er tegen optreden, was de vraag. De meeste lezers die reageerden zijn er vóór.
Ik ook.
Natuurlijk! Wat is er nu leuker dan iemand even lekker terechtwijzen? Je reageert frustratie af én je levert een bijdrage aan de beschaving. Als dat geen win-win-scenario is weet ik het niet. Ook cultureel zou het een verlies zijn als de publieke terechtwijzing in onbruik raakte. Een kunstvorm zal ik het niet noemen, maar een waardevol oraal ambacht is het zeker. Stel je voor, een toekomst waarin niemand meer weet wat een standje is, of berisping, of een schrobbering. Daarom hier een paar basisfiguren.
‘Zeg, jij daar! Doe je dat thuis ook?’
Dit is de opening, een retorische vraag.
Variant: ‘Wat als iedereen dat deed?’
Of: ‘Zou jij het leuk vinden als iemand jou dat flikte?’
De openingsvraag moet van een zodanige bombast zijn, dat het onmogelijk is er snel een antwoord op te verzinnen. (Dit is overigens de zwakke plek van ‘Doe je dit thuis ook?’ Deze vraag appelleert aan het eergevoel, zet maak nooit je ouderlijk huis ten schande, maar sinds kinderen niet meer met dit beginsel worden opgevoed heeft hij aan kracht ingeboet. Menig modern kind zegt doodleuk ‘ja.’)
Maar doorgaans blijft een snel antwoord uit, hetgeen de berisper gelegenheid geeft tot ingebrekestelling.
‘Wat zeg je? Ik vraag je wat!’
Nu geeft de aangesprokene waarschijnlijk helemáál geen antwoord meer, en kan er nog een salvo worden afgevuurd. ‘Vind je dat normaal? Heb je geen opvoeding gehad? Of gelden de regels niet voor jou?’
Antwoorden is ondoenlijk geworden, er volgt meer stilte. Opnieuw volgt direct de ingebrekestelling.
‘Wát? Ik versta je niet. Ben je soms je tong verloren?’
Wie hierop zwijgt antwoordt in feite bevestigend en geeft de berisper een vrijbrief om door te gaan, wie ‘nee’ zegt wíl de vragen blijkbaar niet beantwoorden, zodat de berisper het zelf kan doen.
‘Juist! Dus jij weet best dat dit niet normaal is!’
Het kan natuurlijk dat de berispte partij wel direct antwoord geeft, bijvoorbeeld dat hij het helemaal niet erg zou vinden als iemand hem dit flikte, of dat hij het helemaal geen probleem zou vinden als iedereen dit deed, of dat het gewraakte gedrag bij hem thuis inderdaad normaal is. Ook dit traject dient te worden geblokkeerd.
‘O, lekker zooitje dan bij jullie.’
Of: ‘Ah, dus je spoort niet. Nee, dan begrijp ik het.’
U ziet, over de kunst van de publieke terechtwijzing valt van alles te zeggen, en dan zijn we nog maar bij de Opening. Het Afdwingen der Bekentenis, het Dreigen met Uiteenlopende Sancties en de Genadige Heenzending moeten dan nog komen. Daarover binnenkort meer. Suggesties? Graag (jan@kuitenbrouwer.org) Wellicht kunnen wij gezamenlijk komen tot een Beknopte Spraakkunst der Publieke Terechtwijzing.
Overigens, voor de manier waarop Trouw’s eigen etiquette-adviseur Beatrijs Ritsema aan het eind van dat stuk van afgelopen zaterdag nog even een veeg uit de pan kreeg ( ‘ontwijkend, onoprecht en hypocriet’) is het woord ‘hufterig’ misschien wat aan de zware kant, maar chic vond ik het niet. Dus, auteur van dat stuk: zie boven.
Reacties
Laat een bericht achter