Dijsselbloem Revisited
Geplaatst op maart 7, 2008 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer
‘Yo!, iedereen in da house? Dan open ik nu, op maandag 19 februari 2023, de beslaagraadsele… de beraadslaags…enfin, de zitting van de Parlementaire Onderzoekscommissie naar de vetheftige verwaarlozing van het Nederlandse onderwijs in de periode 2008-2023. Het woord is aan de voorzitter, Sywert van Lienden.’‘Dank u. Sinds 2008, dat is dus eh, nou ja, een flink aantal jaren geleden, is sprake van een negatieve ontwikkeling dat je zegt voor wat betreft en dan met name de kwalitatieve invulling van het voortgezette onderwijstraject. De Nederlandse overheid heeft de afgelopen dertig jaar een van zijn kerneale functies echt vetheftig verwaarloosd, namelijk het garanderen van de kwalitatieve, zeg maar, kwaliteit, van het onderwijs. Hierdoor is het wanttrouwen van de burger in de overheid ernstig geschadigd, en hebben bijna inmiddels tot nu vooralsnog toe drie naarschoolgaande generaties dus, zeg maar, onvoldoende kwalitatief onderwijs gekregen. Waaronder ik overigens dus ook zelf, trouwens, ergens, best wel, dacht ik. Daarom leek het ons goed om als eerste getuige de heer Jeroen Dijsselbloem op te roepen, de voormalige voorzitter van de commissie die in 2008 onderzoek deed naar de cato…, cafo…, catafor… sorry, ca-to-stra-fa-le, zo, eindelijk, onderwijsverniewlingen van de toenmalige jaren negentig. Welkom heer Dijsselbloem, en hartelijk dank dat u als zijnde minister president toch even een gaatje in uw agenda hebt weten te prikken. Om maar meteen met de deur op het fornuis te vallen: u luidde in 2008 de noodklok: de politiek moet van het onderwijs afblijven, rehabalitatie voor de leerkracht, geef de scholen hun atonomie terug, krik het niveau weer omhoog, het cetera, het cetera.’
‘Da’s een beetjel kort door de bocht, maar in grote lijnen komt het daarop neer ja.’
‘En wat zien we nu? Het is alleen maar erger geworden. Door het totale gebrek aan centrale sturing en toezicht hebben scholen de afgelopen jaren de meest wierde dingen kunnen doen. Er zijn scholen waar de leerlingen in oranje overalls moeten lopen, er zijn scholen die een beursgenoteerde onderneming zijn en de koers bepaalt de rapportcijfers, er zijn scholen die geen gebouw meer hebben, alleen nog eens per jaar een groot dance-festival organiseren en de rest online doen, er zijn scholen waar je schietles kunt krijgen, scholen waar je bommen kunt leren maken, er zijn scholen waar de gymnastiek is vervangen door een workshop Jackass, er zijn scholen waar alleen nog via YouTube wordt lesgegeven, scholen met een cursus ‘veilig gangbangen’, scholen waar arme kinderen met een grote A en rijke kinderen met een grote R op hun rug lopen, enzovoors, enzotegens. Ook op mijn school is het ná het rapport Dijsselbloem nog bergafwaartser gegaan dan het al ging. Hoe kan dit volgens u allemaal tot zover hebben kunnen komen?’
‘Tja, ik heb daar de afgelopen tijd natuurlijk ook over nagedacht, en ik zal u zeggen: achteraf hadden we kunnen weten dat het zo zou lopen.’
‘Vernaad u klaarder.’
‘Die oorverdovende unanimiteit van de reacties op ons rapport indertijd had ons toen wellicht al argwanend moeten maken. Je veegt de vloer aan met dertig jaar onderwijsbeleid en de politiek juicht zich schor. Alsof er een collectieve epifanie heeft plaatsgevonden…’
‘Efipanie?’
‘Epífanie: goddelijke openbaring. Eerst wordt er twintig jaar lang met kamerbrede steun aan een politiek project gewerkt, waarbij de stalinistische methoden om de weerstand in het veld te breken niet worden geschuwd, het staat allemaal in ons rapport beschreven, dan komt er een kritische evaluatie en boem, ineens is de politiek van gedachten veranderd en krijgt het vernietigende rapport een staande ovatie. En zoals u zich ongetwijfeld nog herinnert, aangezien u toen zelf voorzitter van het LAKS was, het ene moment wilde een kamermeerderheid de 1040-uren-norm persé handhaven omdat hij het onderwijspeil garandeert, een week later verscheen ons rapport en wilde dezelfde Kamer ineens van die norm af, omdat de scholen vrij moeten zijn! Het ene moment is standaard kennis het grote kwaad, en even later is heel Nederland bezig met het opstellen van canons! Weet u nog? Van de canon van de Film en de canon van de Grafische Vormgeving en de canon van de Bezetting en de canon van de het Sociaal Werk en de canon van de Lijkbezorging en de Canon van het Fierljeppen tot en met de canon van de gemeente Rijswijk en omgeving!’
‘Maar tevens ook zou men eveneens kunnen zeggen: dat is voortschrijdend inzicht.’
‘Zo noemen we dat dan, ja, maar in feite is dat een bedrieglijk eufemisme. Het gaat in Nederland helemaal niet om inzicht, maar om consensus.’
‘Consensus, eh… wat wilt u daarmee zeggen?’
‘U bedoelt: wat betekent dat? Consensus, meneer Van Lienden, betekent overeenstemming. Overeenstemming, dat is waar het in Nederland allemaal om draait. Het debat wordt in Nederland niet intellectueel bepaald, maar sociaal. Wij ruilen gewoon het ene geloofsartikel in voor het volgende, en zo zigzaggen we eensgezind van het ene uiterste naar het andere. Van vijftien beleidscirculaires per week naar een totaal verbod op elke vorm van inmenging of sturing. Ons nationale motto is ‘Ik Zal Handhaven’, wat eigenlijk vreemd is, want dat doet een Nederlander juist nooit. Ik Draai Mee zou een beter motto zijn. Of ‘Ik Zal Overleven’. En dan dit als nieuw volkslied: (zingt) Na-na-na, na-nááá, na-na-na-na-na, na-na-na, na-nááá…’
‘Wat doet u, premier?’
‘I Will Survive? Gloria Gainer?’
‘Nooit van gehoord.’
‘Verbaast me niets, meneer Van Lienden, verbaast me niets.’
Reacties
Laat een bericht achter