Morele Machines

Geplaatst op maart 18, 2008 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer

morele-machine.gif
Ik ben er niet trots op, in tegendeel, maar ik ben ooit uit een hotel gezet. Dat ik dit gênante antecedent (gênantecedent?) hier toch wereldkundig maak is omdat ik graag wil reageren op de boeiende serie van Irene de Pous over het verband tussen materie en moraal, afgelopen maandag en de maandag daarvoor in De Verdieping. Dode objecten, voorwerpen, machines, kunnen een ethische of morele uitwerking hebben. De elektrische stoel is misschien wel het meest extreme voorbeeld, maar daar vormt de morele functie (straf) het uitgangspunt, interessanter zijn dei appareten en objecten om ons heen waar het effect als het ware in verstopt zit,  soms onbedoeld, soms met opzet, zoals het viaduct in een Amerikaanse kuststad dat Irene de Pous noemt, dat te laag gebouwd was voor bussen, om zwarten te weren van het strand.

Toen in 2005 op het Terra College in Den Haag een leraar door een leerling met een pistool door het hoofd werd geschoten, verscheen in Nova een klasgenootje van de dader, die uitlegde dat ze hem helemaal begreep. ‘Hij had geen keuze meer,’ zei ze, ‘hij stond met de rug tegen de muur, er was nog maar één uitweg.’ Terwijl ze sprak nam ze een beetje de gevechtsklare houding van Lara Croft aan, de helding van Tomb Raider, de populaire videogame. De dader bleek later verslaafd aan dat soort games. De X-box als verkeerde vriend.

Of neem de iPod. Dat je tijdens het boodschappoen doen naar je eigen muziek kunt luisteren betekent dat je tijd voor jezelf’ wint, maar ook tijd voor ‘de wereld’ inlevert. Iemand achter mij in de supermarkt die wil passeren, terwijl ik m´n earphones in heb, moet nu extra moeite doen om dat kenbaar te maken: irritatie aan zijn kant. Of hij weigert dat en duwt gewoon door: irritatie aan míjn kant. Door met een iPod op te lopen krijgt je omgeving een soort soundtrack, de stemming van de muziek vermengt zich met de werkelijkheid, zoals drugs dat doen.

Ze bestaan haast niet meer, maar mijn grootmoeder had in haar huis nog gas- en elektriciteitsmeters waar munten in moesten. Pas als je betaald had kreeg je energie. Even geen geld, dan ook geen gas en licht. Zat je krap bij kas, dan moest je bij wijze van spreken elk uur een keuze maken: kopen we gas zodat er warm eten bereid kon worden, of licht zodat de kinderen hun huiswerk konden maken? De uitvinder van dat apparaat zal er trots op geweest zijn, misschien is hij er rijk van geworden, maar voor miljoenen laagbetaalden was het een object van vernedering en schaamte, dat niet meer in deze tijd past.

Een jaar of wat geleden boekte ik via internet een hotel in Glasgow. Het bleek een soort veredeld kamerverhuurbedrijf te zijn, en alles in onze kamer, het licht, de verwarming en de telefoon, liep op munten. Ook wemelde het pand van de kleine koperen bordjes met huisregels, do not eat in lounge, smoking strictly prohibited, no luggage in hallway, make sure door is locked, enzovoorts, overal vermaningen. Toen de vooraf geboekte overnachtingen verstreken waren moest elke volgende vooraf worden afgerekend, cash, maar dat kon dan weer alleen op een bepaald tijdstip. Toen dat er een keer bij in was geschoten omdat we op dat moment een begrafenis bijwoonden, werden we de volgende ochtend om half zeven uit bed gebeld. Je kreeg het gevoel alsof je niet werd gezien als gast, maar als potentiële oplichter.

Op een avond voerde ik een lastig telefoongesprek toen plots de lijn wegviel. Telefoonkrediet op. We hadden niet de vereiste munten, de receptioniste weigerde te wisselen of iets voor te schieten, zodat er niets anders op zat dan het hotel uit te gaan, op zoek naar wisselgeld. Het regende Schotse pijpenstelen. Ik haalde mijn jas en terwijl ik opnieuw de receptie passeerde mompelde ik iets waar de zinsnede ‘f***ing telephone’ in voorkwam. Er hing weliswaar nergens een bordje waar het op stond, maar het gebruik van krachttermen in het bijzijn van hotelpersoneel was kennelijk ook in strijd met de huisregels, en toen ik een kwartier later terugkwam stonden er twee auto’s voor de deur, waarvan één een politiewagen. Namens de toegesnelde eigenaar, een potig type met tatoeages en een kaalgeschoren hoofd, lieten twee lakonieke Glasgowse dienders ons weten dat we per direct uitgezet waren en dat de eigenaar daartoe ook gerechtigd was. Zeulend met onze koffers liepen we een half uur later door de regen. Vernederd door een muntautomaat.

(uitgebreide versie van Trouw-column 19 maart 2008)

Reacties

Laat een bericht achter