The Temple of Doom

Geplaatst op oktober 14, 2008 | Gearchiveerd onder NRC HANDELSBLAD, NRC Next, The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

In de film Indiana Jones zit een fameuze achtervolgingsscène waarbij de held en de heldin in een mijngang proberen te ontkomen aan een immens rotsblok dat op hoge snelheid naderbij rolt. Ze springen in een transportkarretje en maken vaart, maar de rots gaat sneller en lijkt ze in te halen. Telkens als Indiana omkijkt zie je het blok angstig snel inlopen op het treintje. Na een korte woordenwisseling – wat moeten we doen, kunnen we niet sneller, dit overleven we nooit, etc. – komt het blok opnieuw in beeld, maar het bevindt zich nog steeds op dezelfde afstand als aan het begin van het vorige shot en opnieuw komt het angstig snel naderbij.

Zo tarten de wetten van het witte de doek de grondbeginselen van de fysica.

In de berichtgeving over de kredietcrisis zie je iets dergelijks. Daar tarten de wetten van de journalistiek de semantiek en de logica. Net als in India Jones is de ondergang elke dag opnieuw nabij. Net als dat enorme rotsblok dat tussen twee shots door blijkbaar heel snel een eindje achteruit gerold is, krabbelen de beurskoersen ‘s nachts kennelijk weer op, om ‘s ochtends weer reddeloos in de afgrond te verdwijnen. De Telegraaf afgelopen zaterdag: VAL ONSTUITBAAR. De Telegraaf maandagochtend: FINANCIALS STUWEN DAMRAK. Op zaterdag valt er iemand van een torenflat, op maandagochtend zit hij kipfris achter zijn bureau.

Als ik de kranten mag geloven hebben we de afgelopen weken al verschillende keren een financiële ‘meltdown’ meegemaakt. Een meltdown, dat is wat er in een kerncentrale gebeurt als de kernfusie reddeloos ontspoort en de reactor zich als een ziedende klomp magma door de aardkorst boort, op weg naar ‘China’, zoals de zegswijze wil, die nog stamt uit de tijd dat kerncentrales alleen in het Westen stonden. De wijde omtrek van zo’n ramp wordt hermetisch afgegrendeld en voor jaren tot no-go-area verklaard, denk aan Tsjernobil. Vindt op de internationale geldmarkt een meltdown plaats, dan is het die avond wat drukker dan normaal in de kroegen rond het beursgebouw en zijner de volgende ochtend wat meer laatkomers. Om op de volgende ‘meltdown’ te wachten.

Ook gaan de koersen voortdurend ‘onderuit’. De eerste keer dat ik dat las zag ik de Dow Jones al met z’n kont op de grond en z’n voeten in de lucht. Vervolgens blijkt het om een daling van 6% te gaan. Toch meer een vorm van ‘even bukken’ dan van ‘onderuit gaan’, lijkt me.

Wat de koersen ook haast op dagelijkse basis doen is ‘instorten’. Iets dat instort kan pas opnieuw instorten als het weer van voren af aan is opgebouwd, denk  aan het kaartenhuis, maar tijdens een financiële crisis ligt dat anders. Een financiële crisis is meer zoals zo’n komische filmmontage die je wel eens op televisie zet, van gebouwen die worden opgeblazen en zich even later weer oprichten, om opnieuw ineen te zijgen, weer op te rijzen, en dat een paar keer achter elkaar, afhankelijk van de leeftijd van het kijkpubliek. Geld doet vreemde dingen met de mens, maar ook met de taal.

Als de koersen niet ‘onderuitgingen’ of ‘instortten’, ‘kelderden’ ze wel. Een schip kan maar één keer kelderen, maar een beetje beurskoers kan dit om de twee, drie dagen en zo nodig elke dag. Een beurskoers is meer een soort onderzeeër, die routinematig naar ‘de kelder’ gaat.

Het Financieel Dagblad kopte zaterdag dramatisch in koeieletters ‘VRIJE VAL’ en ook de Volkskrant gooide er een superlatieven-schepje bovenop. Volgens een 8-koloms kop gingen de beurzen ‘weer keihard onderuit’ en de koersen ‘kelderden ongekend’. Ongekend kelderen, wat zou dat zijn? En het verschil met /ge/kend kelderen, hoe moeten we dat zien? Ga je in het ene geval naar een kelder die je kent, die kelder waar je als index gisteren ook al was, ik noem maar iets, en in het andere geval naar een onbekende (en dus extra enge) kelder? Vreemd genoeg wordt voor het bankroet van financiele instellingen juist weer een eufemisme gebruikt. Banken ‘vallen om.’ Banken breken hun heup, als hulpeloze oude dametjes in de supermarkt. Nee, banken gaan failliet, zoals alle slecht geleide bedrijven. Is er ooit wel eens een autofabriek ‘omgevallen’, of een telecomprovider?

‘Waar blijft de bus?’

‘Heb je ‘t niet gehord? Connexxion is omgevallen.’

Vrijdagavond werd in De Leugen Regeert gedebatteerd over de vraag of de media met hun manier van berichtgeven deze crisis wellicht hebben aangewakkerd. Zoiets is moeilijk te bewijzen, dit soort crises zijn nu eenmaal ook voor een belangrijk deel psychologie, dus de berichtgeving is altijd onderdeel van het proces, dat was in de jaren dertig ook al zo, maar dat de berichtgeving best wat bescheidener had gekund lijkt me wel duidelijk, zeker in verhouding tot de uiteindelijke ernst. Niet direct op dag één de grootste woorden uit de kast halen lijkt me ook een verstandig principe. En íets meer respect voor de semantiek graag. Een daling van 6% is niet ‘onderuit gaan’.

Anders stort het vertrouwen in de journalistiek straks óók nog keíhard in!

Reacties

Laat een bericht achter