De Drempel (II)
Geplaatst op februari 23, 2009 | Gearchiveerd onder Geen categorie | 1 Reactie
Wat vooraf ging: op kerstavond kwam ik in een wegversmalling bumper aan bumper te staan met een tegenligger die eiste dat ik achteruit ging, ofschoon ik voorrang had. De bestuurder, Speedy Bontcapuchon, sloeg mijn auto en uitte dreigende taal. Toen werd ineens het achterportier opengetrokken. Een jongeman in hetzelfde uniform als Speedy – Air-Nikes, trainingsbroek, nylon jekkie met bontcapuchon – stak zijn hoofd naar binnen en riep iets. Terwijl Speedy amok maakte waren schuin achter mij drie auto’s gearriveerd: zijn maatjes, die zich afvroegen waar hij bleef. Inclusief Speedy waren er nu acht. Springend en krijsend dansten ze om de auto, als een makake-kolonie rond voedertijd. Koortsachtig keek ik om me heen, hoe werkte de centrale deurvergrendeling in deze auto ook alweer?
Met een smekend handgebaar vroeg ik de auto direct achter me, die niets met Speedy en Co te maken leek te hebben, of hij niet heel klein stukje naar achteren kon. Hij kwam in beweging, het was maar tien centimeter, maar precies wat ik nodig had. Terwijl de makakekolonie zijn dans uitvoerde, wurmde ik de auto vrij. Blijkbaar ervoer Speedy deze ontknoping als onbevredigend, want net toen ik mij definitief uit de wielen wilde maken, werd mijn eigen portier opengetrokken. Speedy probeerde me naar buiten te trekken. Ik zat half gedraaid in verband met het achteruit rijden, dus hij vond geen houvast. Ik gaf gas, Speedy probeerde het opnieuw maar moest tegelijk achteruit lopen, een lastige combinatie. Uiteindelijk hing hij aan het portier, aan beide oksels. Ik trapte hard op de rem. Het portier sloeg dicht, met Speedy en al, wiens bovenarmen dus bekneld raakten. Ik liet het stuur los en gaf met twee handen een extra ruk aan het portier, net toen Speedy probeerde zijn armen te bevrijden.
‘AU!” riep hij en liet los. Ik trok het portier dicht, duwde het afsluitpalletje naar beneden (waarop het bevrijdende /kla-klak/ van de centrale deurvergrendeling weerklonk – ach natuurlijk!), reed zo hard ik kon achteruit, passeerde een zijstraat, keerde om en stoof ervandoor. ‘Erachteraan!’ hoorde ik Speedy nog roepen.
Ik was ontsnapt, maar wel de meest ongunstige kant op, hier liep de ventweg dood. Om echt weg te komen zou ik de hele wijk door moeten, kronkelige, vaak eenbaans wegen, talloze kruisinkjes, waar telkens een van mijn achtervolgers kon opdoemen. Dan was ik echt de klos. Gelukkig gebeurde dat niet, ik bereikte een doorgaande weg. Hier zouden ze moeten gokken, ging hij links of rechts? Ik gokte erop dat zij op links zouden gokken, de stad uit, dus ik ging rechts, de stad in. Het was Kerstavond, er was nauwelijks verkeer, ik moest me verstoppen, daar kwam het op neer. De oprijlaan van een villa? Doen alsof je verkeerd bent gereden? Langs die doorgaande weg is een groot café-restaurant, met daarachter een parkeerterrein. Helemaal aan het eind, verscholen achter een lange rij auto’s vond ik een plekje, half in de berm. Onzichtbaar, vanuit alle richtingen. Ik ging het restaurant binnen, bestelde een biertje en verschool me achter een krant. Even later zag ik ze voorbijrijden. De Mercedes voorop, de drie GTI’tjes er achteraan. Toen ging mijn mobiele telefoon.
(WORDT VERVOLGD)
Reacties
Eén reacties to “De Drempel (II)”
Laat een bericht achter
dag jan, mijn adrenaline stoomt nog na na jouw slotcolumn over de politie in Trouw vanmorgen. zo mooi hoe je dit beschrijft, ik kan er nog tijden identieke frustraties mee doordenken en mijn zwakheden leren koesteren ( zal ik maar zeggen). maar ik hoop dat jij en ook ik dit soort akkefietjes leren keren, zonder schade voor de ziel of kijken in de spiegel. er moet toch een reuze draai te vinden zijn waarin de betrokkenen – jij/ik voorop – via zelfspot een mooie levensles krijgen. in het geval van de wachtmeester en capuchon zal zelfspot misschien een lange weg zijn, maar er is vast wel vanuit je eigen zelfspot iets te bedenken dat hun hersens/gevoel zo raakt dat ze zich bespottelijk voelen en dan onmiddellijk de schade vergoeden:-) dus ga aangifte doen met de belachelijkheid van de situatie – je hebt hem prachtig beschreven – in je achterhoofd. je hebt deze kaarten gekregen, dus speel het spel maar uit. het zou mij niets verbazen als je met jouw kaarten toch gaat winnen! desnoods zet je je zonnebril op, ondersteboven natuurlijk:-)
hartelijke groet, marlies wijnen, amsterdam