Grasdurf, Citroenbrutaal
Geplaatst op maart 21, 2009 | Gearchiveerd onder Geen categorie | Reageer
Eén van de verdachten is wat mij betreft Ikea. Ik weet het, het lijkt wel alsof Ikea sinds pakweg eind jaren zeventig álles gedaan heeft, laatst hoorde ik bijvoorbeeld nog een cabaretier beweren dat Aids niet door seksueel contact wordt verspreid maar door die kleine inbussleuteltjes van Ikea, en dat zonder énig bewijs, maar in dit geval zijn de aanwijzingen wel wat sterker. Ik heb het over de fantasie-productnaam. Steeds meer producten worden voorzien van een eigennaam. Het is alsof er in de wereld van de producten, net als destijds bij de mensen, een Napoleon is opgestaan die zei: dat vage gedoe heeft nu lang genoeg geduurd, voortaan moet elk product een eigennaam hebben. Een barse klerk staat met clipboard en ganzenveer in de aanslag en elk product moet zeggen hoe het heet. ‘Ehhhhh, doe dan maar Freddy!’ sprak de barkruk bedremmeld. Achter hem stond een boekenkastlampje.
‘T is een ramp,’ mompelde het.
‘Juist, jij heet voortaan Ramp,’ sprak de klerk.
Enfin, Ikea doet dit natuurlijk zodat iedereen snel weet waar het over gaat, of het nu in filiaal Bangkok West, Melbourne Centrum of Vladiwostok Noord is. Naarmate het Zweedse imperium uitdijt zal het trouwens steeds lastiger worden namen te bedenken die nergens verkeerd begrepen worden. Behalve barkruk Freddy en lampje Ramp kenden wij reeds de dekbedovertrekken Knödde en Rök, en natuurlijk het audio- en tv-meubel Slör. Zo raakt er in elk taalgebied wel een Ikea-naam lost in translation.
Auto’s hebben vanouds natuurlijk ook fantasienamen. Het schijnt zelfs zo te zijn dat fabrikanten die hun modellen nummers geven, BMW, Peugeot en Mercedes bijvoorbeeld, onder druk staan daarvan af te stappen omdat ‘echte’ namen beter zouden verkopen. En dan vooral namen eindigend op -o, -a of -er, menen de experts. En geen échte fantasienaam, zoals de Chevrolet Lumina of de Citroen Xsara, daar houdt de consument niet van. Een autonaam moet wel ‘bestaan’. In Azië zijn ze dol op Engels, daar heb je de Daihatsu ‘Naked’, de Honda ‘Life Dunk’, en de Volkswagen ‘Thing’,
Bij een gewichtige aanschaf als een auto kan ik me er trouwens wel iets bij voorstellen, die naamdrang, mensen geven hun huis tenslotte ook vaak een naam, maar kleine, alledaagse producten? Moet mijn wc-borstel een naam hebben?
‘Sorry Lillholmen, maar je moet éven kopje onder.’ (Zie de Ikea-gids)
Onlangs hadden wij iets te schilderen en togen dus naar de Karwei om verf te kopen. Op de betreffende afdeling staat een meterslange wand, vol met kleurstalen. Mijn vrouw begon rechts, ik links.
‘Hm, klaarblijkelijk,’ mompelde zij na enige tijd.
‘Klaarblijkelijk wat?’
‘Ja, of toegankelijk natuurlijk. Intensief? Aantrekkelijk!’
Ik begreep er niets van, het klonk alsof mijn vrouw een TIA-tje had, of zo. Dan is het spraakcentrum even verstoord.
‘Zeg het nog eens?’
‘Onderzoek. Wenselijk! Reden?’
‘Gaat het wel goed met je, schat?’
‘Vuurtoren! Ogenblik!’
Mijn vrouw had geen acute afasie, sprak niet in tongen, maar in kleurennamen. Wij konden de slaapkamer ‘partner’ schilderen, of ‘aaibaar’, of ‘goddelijk. ‘ Maar ‘overvloed’ kon natuurlijk ook. Dat wil zeggen, een soort lila, roze, lichtroze of paarsig rood. ‘Aantrekkelijk’ vonden wij zelf minder aantrekkelijk en ‘intensief’ was net weer iets te, ja – intensief. Ooit heetten kleuren naar zichzelf, blauw, rood, toen kwamen de vergelijkende namen, azuur, cerise, en dat systeem is inmiddels ook alweer ingeruild. Voor de associatienaam. Licht lila heet nu ‘meisje.’
‘Tja,’ zei ik. ‘Zeehondje?’ Ik noem mijn vrouw soms zeehondje, dat is zo, maar nu was het een soort wit, van Histor.
‘Wat zeg je, smurf?’ Enfin, u kunt zich de verwarring voorstellen. Nog even en Blauw-Wit heet Smurf-Zeehondje.
Mijn persoonlijke favoriet was een grijsblauwe tint genaamd ‘klaarblijkelijk’. Combineert erg mooi met ‘hoogstwaarschijnlijk’.
Toch leek er een soort logica in het systeem te zitten. Aan welke kleur denk je bij het woord ‘reden’? Precies, aan een leverachtige grijstint, en dat ís ‘reden’ van Histor dus ook. Of ‘zorgvuldig’ – lichtgrijs met een zweempje groen, toch? Klopt. Zelf zou ik bij ‘plots’ zeggen: fel oranje, maar bij Flexa hebben ze er verstand van, dus ik neem graag aan dat het in werkelijkheid een soort mintgroen is.
Ons staan grote veranderingen in de taal te wachten.
‘Licht lila, wat zie je zeehondje!’
Nu ook nog eigennamen voor de kwasten en de rollers graag. En de roerstokjes natuurlijk.
Schroeven, spijkers, gordijnringen, alles moet een naam hebben. Álles!
Reacties
Laat een bericht achter