Goh ja, die Feministische Meetlat
Geplaatst op oktober 8, 2010 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer
UIT: HEB IK IETS VERKEERDS GEZEGD?, enige wenken voor (in)correct doen en denken. (Prometheus, 1996)
”Goed, volgende punt.”
”Eh, publiciteit. U bent natuurlijk relatief onbekend voor het grote
publiek, dus er zijn nogal wat interviewaanvragen binnengekomen,
waaruit we dus even een keuze zullen moeten maken. Ik stel voor dat
we ons daarbij voorlopig even beperken tot thema’s die een relatie
met uw portefeuille hebben, en dat we de dingen in het genre ‘Drinken
Met…’ of ‘De Domste Pasfoto van…’ nog even laten liggen tot voor
de verkiezingen.”
”Akkoord. U zegt het maar.
”Zo is er een verzoek van Opzij, voor een gesprek in de serie Langs
De Feministische Meetlat. ”
”Wat is dat?”
”U leest Opzij niet?”
”Dat is toch zo’n blad van alle-mannen-de-piem-d’raf-
en-leve-de-beflap?”
”Nou, ik weet niet…”
”Grapje! Ik weet precies wat Opzij is: gestart als een radicaal
feministisch tijdschrift en tegenwoordig meer een soort thinking
woman’s Libelle, toch?”
”Zoiets, ja. En voor een minister met Emancipatiezaken in z’n
portefeuille dus geen onbelangrijk blad.”
”En die hebben, wat zei u, een Feministische Meetlat?”
”Elke maand interviewen ze een bekende Nederlandse man,
bewindslieden, Kamerleden, mediabonzen, captains of industry, dat
soort mensen, en in dat gesprek wordt dan ‘gemeten’ hoe geëmancipeerd
ze zijn. In hun werk, in hun beleid, maar ook als mens. En dan krijgt
de geïnterviewde een cijfer, op een schaal van min-tien tot
plus-tien.”
”Fantastisch. Een feministische meetlat. Er is ook maar één land ter
wereld waar zoiets mogelijk is! Dus er is een klassement, met aan kop
De Meest Geëmancipeerde Nederlandse Man?”
”Bekende Nederlandse Man.”
”En wie is dat?”
”Jan Pronk, met plus 8.”
”Aha. Interessant. De meest vrouwvriendelijke man van Nederland is
vrijgezel. Dat is net zoiets als Zwitserland een
prijs geven omdat ze de zee niet vervuilen. Maar goed, ik begrijp het
wel. Het gaat er natuurlijk niet alleen om hoe geëmancipeerd je bent,
maar om hoe je lígt in het Opzij-circuit. Of je deugt. En in deugen
is Pronk natuurlijk moeilijk te verslaan. Die rechten van de vrouw en
zo, dat soort onzin scoort vast enorm.”
”Onzin? Wat is er mis met vrouwenrechten?”
”Ah! Weet u hoe lang we nu de universele rechten van de mens hebben?”
”Eh…”
”Vijftig jaar. En nog steeds worden ze massaal geschonden, over de
hele wereld. Zullen we dat niet eerst maar eens in orde proberen te
maken, voor we beginnen met vrouwen- en mannen- en kinderrechten? Of
zijn vrouwen tóch eigenlijk belangrijker?”
”Nee nee, maar…”
”Geëxalteerde onzin voor binnenlands gebruik, dat is het. Voor de
Opzij-lezende huisvrouw die straks een voorkeurstem op Jan Pronk moet
uitbrengen.”
”Goed, maar….”
”Die opgejaagde Tutsi-vrouwen in Burundi, denkt u dat die om
vróuwenrechten zitten te springen? Récht is wat die vrouwen willen,
díerenrecht, desnoods! En dan begint die padvinder van een Pronk over
vrouwenrechten. Hij moest zich schamen.”
”Tja…”
”Sorry, ik wond me even op.”
”Helemaal niet erg, minister. Bewogenheid is prima voor iemand in uw
functie. U vertegenwoordigt de zwakkeren in de samenleving, dus dat
is prima. De insteek is in dit geval misschien niet helemaal de
juiste, maar die passie op zích, prrrima.”
”Wie is tweede?”
”Pieter Kooijmans….”
”Ah, kijk, wat zei ik? De vrouwenrechten. Is Pieter ook een
voorstander van.”
”Zou dat het zijn?”
”Ik denk het wel. En nog iets.”
”Wat dan?”
”Denk eens na. Pronk en Kooijmans.”
”Buitenlands beleid?”
”Ja, en…?”
”Gereformeerd?”
”Ja, én…?”
”Eh…”
”Weet u niet meer?”
”Wat?”
”Tranen! Kooijmans bij een demonstratie tegen verkrachtingen in
voormalig Joegoslavië, en Pronk op Schiphol, toen hij terugkwam uit
Rwanda. Bewindsman plengt publieke traan om wereldleed. Dat scoort
blijkbaar op die meetlat. Die dus eigenlijk meer een maatbeker is,
als ik het goed begrijp.”
”Interessant. Is er misschien een onderwerp dat u sterk emotioneert,
dat we mevrouw Dresselhuys een beetje kunnen souffleren? Stille
armoede of zoiets? Het isolement van de bijstandsmoeder? Dat u daar
tijdens het interview even over volschiet?”
”Hm, in volschieten ben ik nogal slecht, vrees ik.”
”U begrijpt dat het natuurlijk aardig zou zijn als u als nieuwe
minister van sociale zaken een beetje scoorde.”
”Uiteraard. Hoeveel had Melkert?”
”Plus 2. Voor een minister van emancipatiezaken vonden wij dat
eigenlijk een beetje te mager. Het zou mooi zijn als u daar iets
bovenuit wist te komen.”
”Ja, dat zou leuk zijn. Nou goed, ‘ns kijken… emancipatie… wat
zal ik gaan zeggen? Ik ben er erg vóór, dat om te beginnen.
Belangrijk aandachtsgebied, niet alleen korte maar vooral ook lange
termijn, middellange termijn niet vergeten, betere coördinatie, meer initiatieven, kaders, prikkels, prioriteiten…
ja, ik denk dat ik daar wel uitkom.”
”Oh zeker. Maar voor emancipatie zijn we allemaal. Wat dat in uw
geval concreet betekent, dat wil mevrouw Dresselhuys weten.”
”Hm. Zoals?”
”Hoe u tegenover parttime werk staat, bijvoorbeeld.”
”Parttime werk? Tja, daar hebben we ons natuurlijk allemaal een
beetje op verkeken. Het zou natuurlijk een fantastische oplossing
zijn, maar het werkt niet, dat is zo langzamerhand wel gebleken. In
de praktijk worden parttimers toch meestal tweederangs werknemers,
dus nee, daar zie ik op termijn het heil niet van komen.”
”Dat is natuurlijk zo, maar het is misschien beter om te zeggen: het
werkt voor mij niet. Voor anderen, prima, zegt u dan, maar in een
baan als de mijne kán het eenvoudig niet. Dat is wat de meeste mannen
in die Meetlat zeggen. Dan steunt u het idee, en tegelijk houdt u
ruimte voor uitzonderingen, begrijpt u?”
”Hm.”
”Zeg alstublieft niet ‘dit werk is veel te leuk om parttime te
doen’, dat klinkt veel te egoïstisch. Dat zei Johan Stekelenburg.”
”En wat kreeg die?”
”Een 1.”
”Verkijk je daar niet op, die PvdA-jongens. Daar zijn wij nog
vrouwvriendelijke softies bij. Maar goed, het blijft een ellende, al
die parttimers. Als je ze zoekt zijn ze er niet, ze schuiven alles op
elkaar af, er gaan handenvol tijd verloren met overdracht…”
”Alstublieft minister, geen tirade tegen de parttimer, dat is echt
funest. Dat deed Koos Andriessen…”
”En?”
”Min 1.”
”Ach, arme Koos.”
”Nee, u juicht het idee toe, maar het mag geen algemeen dictaat worden,
dat is de beste formule. Hetzelfde met de mogelijkheden voor vrouwen
om mee te doen in het arbeidsproces: u bent er vóór die te
verbeteren, máár…”
”Hoho, dat ben ik helemaal niet!”
”Pardon?”
”Houdt iemand vrouwen tegen als ze willen werken?”
”Nee, maar het zou misschien wat meer gestimuleerd kunnen
worden…”
”Hoezo? We hebben de wet gelijke beloning, de wet gelijke
behandeling, als dat niet genoeg is… Kom op, laten we nu niet gaan
doen alsof het onmogelijk is voor vrouwen om te werken, zeg.”
”Oké, als u dat zo vindt, prima, maar dan kunt u misschien toch
beter zeggen: het moet kunnen, maar er moet geen sfeer gaan ontstaan
waarin vrouwen die ervoor kiezen om thuis te blijven, als
minderwaardig worden afgeschilderd. Ook níet werken moet kunnen. Dat scoort. Maar dat vrouwen niet horen
te werken, dat kun je anno 1996 echt niet meer zeggen.”
”Vertel mij eens, als al die vrouwen gaan werken, wie zorgt er dan
voor de kinderen?”
”Heeft u nog nooit van kinderdagverblijven gehoord? zegt mevrouw
Dresselhuys dan.”
”Jaja, de crèche. Schuif het maar weer op een onderbetaalde
schoolverlaatsters. Heel sociaal. Of nee nóg beter, we nemen een
Filippijns au-pairtje! Ook héél politiek correct. Politiek
conveniënt, zult u bedoelen.”
”Maar…?”
‘Mag ik u eens vragen: Bevinden wij ons
hier in Nederland in een fase van postrevolutionaire wederopbouw?”
”Eh, nee.”
”Hebben wij zojuist een verwoestende oorlog achter de rug?”
”Eh nee.”
”Dan moet u me toch eens uitleggen waarom het in dit land op dit
moment de norm is dat man en vrouw én moeten werken én moeten
voortplanten. Zodat er allerlei geldverslindende staatsvoorzieningen nodig zijn om hun
kinderen op te vangen. Je zou haast denken dat we hier in het
Noord-Korea van de jaren vijftig leven. Dat is ook altijd het soort landen
waar ze dan mee aankomen. ‘In Israël zijn crèches heel gewoon’,
zeggen ze dan. Ja, ik kan nog wel een paar andere dingen noemen die
in Israël heel gewoon zijn! Slapen met een gasmasker op, ik noem maar
wat. Zou de vooruitgang er niet meer mee gediend zijn als Israël zich
qua beschaving op óns oriënteerde, in plaats van andersom? Anders kunnen we de
kinderarbeid ook wel weer invoeren. Ze zitten toch maar een beetje te
zitten in de crèche, waarom laten we ze niet wat lichte arbeid
verrichten? Voor Philips of zo, kunnen ze de loonkosten nog wat
drukken. ”
”Minister, ik weet niet of het verstandig is daarover in een
interview met Opzij te beginnen.Wie de crèche bestrijdt keert zich
rechtstreeks tegen de emancipatie.”
”Ik ben reuze vóór emancipatie, maar ik ben ook voor zorgvuldige
opvoeding. En baby’s vanaf de tweede maand full time naar het
dagverblijf, sorry, zo gaat een welvarend, beschaafd land niet met
z’n kinderen om. Ik huur toch ook geen male escort om mijn vrouw ‘s
avonds gezelschap te houden? Of een werkstudent om bij mijn vrienden
op bezoek te gaan?”
”Maar wat is er dan precies op tegen? Wim Kok zegt in de Meetlat dat
crèches goed zijn voor kinderen.”
”Oh ja, dat geloof ik graag. Maar Kok lúlt maar wat! Een gratis progressief praatje is het,
zonder enige wetenschappelijke basis. Kunt u zich de oliecrisis nog
herinneren, of is dat voor uw tijd?”
”Neenee, zondags rolschaatsen op de snelweg, ik weet het nog goed.”
”Moesten we energie besparen, weet u nog? Toen riep Liesbeth den
Uyl, de vrouw van de briljantste Nederlandse politicus van deze eeuw,
de bevolking op de theeketel alvast op de verwarmingsradiator te
zetten, want dat spaarde dan weer gas bij het theezetten.”
”Nou en, da’s toch een zinnige tip?”
”Nee, het is totale nonsens! De wet van behoud van energie, de basis
van alle moderne natuurkunde, wel eens van gehoord? Dat gas dat je
uitspaart met het fornuis is toch al lang door de cv gebruikt om dat
keteltje warm te krijgen? Maar nee, het volk moet opgevoed worden, en
dan moet Newton maar even wijken.’
“Newton, was het niet Lavoisier?’
‘Whatever! Typisch PvdA. Arbeiders begrijpen
dat toch niet, denken ze, die geloven dat wel. Met crèches is het
net zo: we laten Kok zeggen dat het deugt, dan houdt dat gezeur
vanzelf wel op. Maatschappijvernieuwing op afbetaling, dát is het.
Stop ze naar in een gesubsidieerd speelhol en dan zien we wel weer.
En over twintig jaar zitten ze bij Rondom Tien, met de blik op
oneindig en een schroef door de neus. ‘Crèche-Criminelen, Wat Ging
Er Mis?’ ”
”U weet dat Hoefnagels ongenadig op zijn kop heeft gekregen, toen
hij dat beweerde. ”
”Ja omdat Hoefnagels een ijdele kwek is, die gaat zitten overdrijven
om de krant te halen. Een half jaar later zei die man van het Pieter
Baan Centrum, hoe heet hij, Beyaert, die zei precies hetzelfde. Dat
kinderen van de crèche en uit eenoudergezinnen een grotere kans
hebben emotionele stoornissen op te lopen die tot criminaliteit kunnen
leiden. Nou, dan lijkt het mij beter zo’n risico dus maar te
vermijden. Ik bedoel: als je zo nodig carrière wilt maken, prima,
maar neem dan geen kinderen. We hebben toch geen geboortetekort?”
”Maar minister, kunt u dan niet zeggen dat u een voorstander bent
van verantwoorde, kwalitatief hoogwaardige kinderopvang, waarin het
welzijn van het kind voorop staat? ”
”Wat is dat nu weer voor laffe tekst?!”
”Misschien, maar de mannen die het zo zeggen krijgen wel de hogere
scores in die Meetlat.”
”Hm,”
”Ik had nog een ander puntje. Wat volgens mij ook flink aantikt is
geloven in actief overheidsingrijpen om mannen geëmancipeerder te
maken. Jo Ritzen komt bijvoorbeeld met allerlei ideetjes over het
aanpassen van lespakketten op school om jongens ‘roldoorbrekend’ te
leren denken, en zo.”
”O ja, heel fijn. Het onderwijs verkeert in staat van ontbinding en
Ritzen, minister van Mentaliteit, voert het zeshonderdzoveelste
nieuwe leerdoel in! Roldoorbrekend denken! Als we onze kinderen nu
eerst gewoon eens leerden dénken. Kunnen we daarna altijd nog zien.”
”Ik zou niet te veel afgeven op Jo Ritzen als ik u was minister,
want met plus 6 staat hij op een gedeelde tweede plaats, naast
Kooijmans. Trouwens, voor ik het vergeet, gebruikt uw vrouw haar
meisjesnaam?”
”Hoezo?”
”Bolkestein vertelt in dat interview dat zijn vrouw dat altijd
gedaan heeft, en dat hij dat ook van harte toejuicht, en ik denk dat
dat de voornaamste reden is dat hij toch nog plus 4 scoort, want
verder is hij hartstikke impopulair in het Opzij-circuit. Dus als dat
zo is, zou ik het zeker vermelden. Een ander item dat u zou kunnen
aanstippen is dat vrouwen niet alleen toegang tot topposities moeten
krijgen, maar ook zonder daarvoor concessies te doen aan hun
persoonlijkheid. Dat is ook iets dat goed valt, kennelijk.”
”Ongetwijfeld, maar het slaat nergens op. Vrouwen schijnen te denken
dat mannen géén concessies aan hun persoonlijkheid doen om aan de top
te komen. U denkt toch niet dat ik als directeur van Akzo nog
dezelfde bedachtzame softie was als toen ik daar na m’n studie voor
het eerst binnenkwam, he? Ik kan u verzekeren van niet. Macht
deformeert, of je nou een broek draagt of een rok.”
”Maar zo’n Sylvia Toth, dat is toch…”
”Oh ja, Sylvia Toth, daar komen ze dan mee aan. Dat is toch een
echte leuke vrouwelijke manager, zeggen ze dan, die heeft veel macht
en het is toch geen manwijf geworden. Maar waarom zeggen ze dat? Niet
omdat mevrouw Toth zo vrouwelijk leiding geeft of zoiets, whatever
that may be, maar omdat ze d’r een beetje leuk uitziet! Omdat d’r
haar niet van beton is en ze geen seksloze Kevlar mantelpakken
draagt. Kortom, vanwege d’r uiterlijk. Over seksisme gesproken. ”
”Dat kost u punten, minister.”
”Nou, dat zien we dan wel weer. There ‘s nothing wrong with the
truth!”
”Hm, daar moeten we het misschien nog maar eens over hebben.
Trouwens, het is ook opvallend dat de beter scorende mannen
argumenten voor de emancipatie aandragen die niet zozeer in het
belang van vrouwen zijn, maar in belang van de samenleving als
geheel.”
”O ja. Tactisch altrusme noemt men dat, geloof ik. Net als de medisch specialisten: wij moeten een paar
ton meer per jaar hebben want dat is goed voor de patiënt. ”
”Zo’n Wallage zegt bijvoorbeeld dat mannen niet alleen meer in het
huishouden moeten doen omdat hun vrouw dat wil, maar ook omdat hun
levens anders verschralen.”
”Jasses, wat een zalver is die man toch. Verschraald leven, hoe
verzin je het. Weet u wanneer ík het gevoel heb dat m’n leven
verschraalt?”
”Nou?”
”Als er ‘s ochtends geen versgestreken hemd voor me klaarhangt!”
”Minister, zou u het erg vinden om dat soort humor voor het
kabinetsberaad te bewaren?”
”Humor? Ik méén het. Hmmmm, niets zo heerlijk als de geur van
strijkgoed in de morgen.”
”Minister, in godsnaam. Trouwens over strijken gesproken: ik had u
juist willen suggereren aan Opzij te vertellen dat u dat zelf af en
toe doet.”
”Strijken?”
”Ja. Ritzen, Kooijmans, Hans Alders, Rosenmoller, Nordholt: de beter
scorende mannen helpen allemaal af en toe met strijken. Of dat nu is
omdat het een typisch vrouwelijk werkje is waarmee zo’n man een
vrouwelijke kant van zichzelf laat zien, of omdat die mevrouw
Dresselhuys zelf zo’n hekel aan strijken heeft, ik weet het niet,
maar het scoort enorm.”
”Hm. Nou goed, ik strijk. Ik hoef het toch niet voor te doen h?”
”Nee, maar je hebt wel kans dat ze het controleert met een
strikvraagje. Weet u iets van strijken?”
”Behalve dat je niet moet proberen een kreukel uit je broek te
strijken terwijl je hem aan hebt nee.”
”De laagste temperatuur is voor zijde, dan wol, dan katoen, en
linnen het heetst.”
”Ok, dus dan zeg ik bijvoorbeeld dat ik gisteravond nog mijn vrouws
bontjas heb gestreken.”
”Heeft uw vrouw een bontjas? Zou u haar willen vragen die niet naar
officile gelegenheden aan te trekken?”
”Volgens mij is het kunstbont. Mijn vrouw heeft nogal een zwak voor
dieren, ziet u.”
”O, dat is wat anders. Ja, dan kunt u dat wel zeggen.”
”Wat?”
”Dat u uw vrouws bontjas laatst nog gestreken heeft.”
”Ok. Dus: linnen het zachtst, zijde het heetst. Heb ik. Nog iets?”
”Mevrouw Dresselhuys begint ongetwijfeld ook over het aantal vrouwen
hier op het ministerie. Dat is zestien procent over het totaal en 2
procent in leidinggevende functies. Bij de meeste organisaties van
die Meetlat-mannen ligt het niet veel hoger, maar het is opvallend
dat de topscoorders er wel altijd meteen bij zeggen dat het veel te
weinig is.”
”Nou, het zou hier ook best wat hoger mogen, dus dat zal ik
duidelijk zeggen.”
”Prima. En dat het streven is die verhouding zo snel mogelijk op
fifty-fifty te brengen.”
”Fifty-fifty?”
”Ja toch?”
”Waarom?”
”Nou ja, als de bevolking voor vijftig procent uit vrouwen bestaat
en voor vijftig procent uit mannen, lijkt me dat logisch.”
”Hoezo? Nemen we ook kleuters en bejaarden in dienst?”
”Hoezo?”
”We hebben het toch over de beroepsbevolking? En aangezien die niet
voor vijftig maar voor dertig procent uit vrouwen bestaat, lijkt dat
mij voor een bedrijf een goed streefpercentage.”
”Alstublieft minister, dat zei Harry Lockefeer ook!”
”Nou, daar had hij dan groot gelijk in.”
”Ja maar die staat met min-2 onderaan het klassement!”
”Nou mooi. Gratis kletspraat honoreren en verstandige opmerkingen
afstraffen, het is wat moois met de dames van Opzij.”
”Alstublieft minister, blijf een beetje aardig tegen d’r. Oh, nog
een laatste puntje: een heel bruin is tegenwoordig tussen de
twee-vijftig en de drie gulden.”
”Wat heeft dát er nu weer mee te maken?”
”Daarmee test mevrouw Dresselhuys of u wel werkelijk betrokken bent
bij het huishouden en het leven van alledag. Of u ondanks al uw macht
wel ‘met beide benen op de grond bent blijven staan’, zoals zij het
uitdrukt.”
”Oh ja. Iedereen probeert een beetje hogerop te komen in het leven,
maar als het iemand lukt is het ineens zo jammer dat hij niet meer
met beide benen op de grond staat. Typisch Nederlands. Gereformeerd
opgevoed, die mevrouw Dresselhuys?”
”Ik dacht het wel ja. Maar goed, ik heb even een paar prijzen op een
lijstje gezet, dus die kunt u dan straks misschien in de auto nog
even repeteren. Een fles melk n-tachtig. Een pak suiker:
twee-twintig, een pond gehakt vier-vijftig, enzovoort. En als u het
niet weet: beter te hoog gegokt dat te laag.”
”Hoezo?”
”Te laag suggereert f dat u al heel lang niet meer in een winkel
geweest bent, f dat het voor u toch allemaal niet zoveel uitmaakt.
Oftewel geen identificatie met de laagbetaalden. Terwijl als u te
hoog zit, heeft dat meer iets van sjongejonge wat wordt het leven
duur, en dat is natuurlijk wel goed voor een minister van sociale
zaken.”
”Oké.”
”Nou, ik denk dat we er zo wel zijn. Nog even de hoofdpunten…”
”Eh, crches zijn fantastisch, parttimers een zegen voor de
mensheid, emancipatie is ook goed voor kamerplanten en de
handelsbalans, mijn vrouw heeft een kunstbontjas, die ik geregeld
strijk, en een kilo aardappelen kost een tientje. Iets vergeten?”
”Denk nog even aan dat volschieten.”
”Ik doe m’n best.”
”Oké.”
”Nou, laat mevrouw Dresselhuys nu maar komen met die Meetlat.”
Reacties
Laat een bericht achter