Transparante Worst
Geplaatst op oktober 12, 2010 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | 1 Reactie
Telkens als ik vorige week afstemde op Journaal24 om naar het Wilders-proces te kijken, bekroop mij na enige tijd een onderhuidse irritatie. Eerst weet ik het aan de voorzitter van de rechtbank, Jan Moors, en diens ergerlijke neiging om zich te profileren als iemand die zo zijn eigen kijk op de dingen heeft. Maar toen kreeg een van de andere rechters het woord, die juist het tegenovergestelde leek te doen en en de ellenlange getuigenverklaringen zo toonloos en onaangedaan opdreunde, dat het was alsof je naar een voorleesrobot luisterde. Twee functionarissen die niet gewend zijn om voor een miljoenenpubliek hun werk te doen, twee verschillende overlevingsstrategieën, beiden onbevredigend.
Ineens wist ik het. Onwillekeurig beoordeelde ik het schouwspel als televisie. Maar dat is het helemaal niet. Rechtszaken zijn in principe wel openbaar, maar er is een verschil tussen je jas pakken, naar zo’n gerechtsgebouw gaan, plaatsnemen op de publieke tribune en luisteren, en thuis vanuit je leunstoel meekijken, met de zapper in de hand. Dan wordt het naar een koe staren om te zien hoe melk tot stand komt. ‘Wilders-proces: “Ik weet hoe het gemaakt wordt,”‘ schreef ik in m’n notitieboekje. Dat zeggen mensen die geen frikandel meer lusten sinds ze in een snackfabriek gewerkt hebben.
Twee dagen later, middernacht: een persconferentie, de informatie was rond, Mark Rutte ging formeren. Dat het water ons nu niet direct in de mond liep, begreep hij wel, verklaarde hij. We hadden de afgelopen maanden immers van dichtbij meegekeken naar de fabricage van een worst, zei hij, en dat is meestal niet erg bevorderlijk voor de eetlust. En dan te bedenken dat dit een van de meest afgeschermde formaties in jaren was, met ongekend veel ‘radiostilte in het belang van het proces.’ Maar, inderdaad, af en toe knalde de deur van de worstmakerij per ongeluk open en stonden ze daar, in hun bebloede voorschoten, met een ongemakkelijke grijns. Daar had je het weer: ”Ik weet hoe het gemaakt wordt.”
Een toverwoord van deze tijd is ‘transparantie’. De begroting van het Koninklijk Huis moet ‘transparant’, de Rabo-wielerploeg met ‘transparant’, de politiek moet ‘transparant’ (weg met de achterkamertjes), aanbestedingsprocedures moeten ‘transparant’, financiële producten moeten ‘transparant’, de journalistiek moet ‘transparant’. En dingen die al transparant zijn, zoals het recht, moeten nóg transparanter. Sofa-vriendelijke transparantie.
In de late jaren zeventig was ‘transparantie’ ook even in de mode. Het Centre Pompidou in Parijs (1977), de glazen roltrap, de ‘jellyfish’ van Swatch, ‘naakte’ constructies. Zelf had ik in die jaren een doorzichtig diplomatenkoffertje. Of neem het ‘streaken’. Maar het was de transparantie van de ontwapening: weg met de façades, leve de essentie. ‘Liever naakt dan namaak’, een beroemde slagzin uit de tijd.
De nieuwe transparantie is grimmiger. De mantel moet niet uit omdat hij de essentie verbergt, maar omdat het niet pluis is daaronder. De nieuwe ‘transparantie’ is een eufemisme voor wantrouwen. Maar al die processen die ‘transparant’ moeten worden, zijn niet op transparantie ontworpen, zoals de jellyfish van Swatch en het Centre Pompidou. Of de Lotus en de Lamborgini, die een glazen motorkap hebben. Door de nieuwe transparantie krijgen we dingen te zien die niet bedoeld zijn om te worden gezien, de schildersrekening van de Groene Draeck, de ‘whereabouts’ van wielrenners, de notulen van subsidiecommissies, de interne discussies bij kranten. Of het proces tegen Wilders. Allemaal borduurwerkjes waarvan ons ineens ook de achterkant gepresenteerd wordt. En raad eens wat: dat is een rommeltje. En dus wordt achterkant van het borduurwerkje een beetje gefatsoeneerd. Gestyleerd, zoals de motorruimte van auto’s met een doorzichtige motorkap er ook altijd een stuk gelikter uitziet dan bij een gewone auto. Juist vanwege de ‘transparantie’ worden de ontoonbare details alsnog aan het oog onttrokken. Richard Rogers, een van de architecten van Centre Pompidou, bouwde later het hoofdkantoor voor verzekeraar Lloyd’s in Londen. Ook de liften daar waren van glas. Maar het vrouwelijk personeel nam de trap, bang dat je vanuit de lobby onder hun rokken kon kijken. Ongevraagde transparantie wordt gesaboteerd.
Maar de nieuwe transparantie is niet louter opgelegd. Hij dient nog een ander doel. In de jaren negentig begon Europa met een grote transparantie-operatie (het ‘Birmingham’-proces). Het kwam vooral neer op een anti-jargon drive en een herziening van de Brusselse nomenclatuur, omdat de euroburger niet begreep wat een ‘commisaris’ was. Transparantie was niet het antwoord op wantrouwen, maar op onderwaardering. De eurocraten kregen te weinig aandacht. Dacht een machthebber vroeger ‘hoe minder pottenkijkers hoe beter’, nu wil hij begrip voor het moeilijke en belangrijke werk dat hij doet. Erkenning. Exposure. Zijn taak vereist anonimiteit en onzichtbaarheid, maar wie wil tegenwoordig nog onzichtbaar en anoniem zijn? Transparantie is ook een ander word voor narcisme.
En dat is wat we bij die andere rechter in het Wilders-proces zagen. Wekte zijn collega de voorleesrobot wrevel door zijn ongenaakbare stoïcisme, voorzitter Jan Moors profileert zich als een publieksfähige personality, met alles erop en eraan. Hij is óók iemand. Stoïcisme maakt plaats voor narcisme. Maar beide reacties leiden tot onvrede. Het stoïcisme van de robot frustreert de kijkervaring, het narcisme van Moors besmet de zuiverheid het proces. Of de worst wordt geheel conform de afspraken gefabriceerd, en dan gaapt de kijker, of er wordt gerommeld, en dan klaagt de burger. Wij willen kijken of er niets gebeurt, maar omdat we kijken moet er eigenlijk iets gebeuren, maar sommige dingen gebeuren alleen omdát we kijken, maar de vraag is: wélke? ‘Transparantie’ bestaat nioet.
Reacties
Eén reacties to “Transparante Worst”
Laat een bericht achter
Laat ik mijn stoere woorden van twee jaar meteen maar even nuanceren het gaat me natuurlijk om de journalisten die actief bezig zijn met nieuwsgaring en trendspotting. Maar op veel blogs van journalisten met name krantenjournalisten zie je weinig reacties van lezers.