Big Brother loopt op sneakers
Geplaatst op oktober 16, 2011 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | 8 Reacties
Steven Jobs werd de Big Brother de hij zei te bestrijden.
Mijn eerste computer was een Apple, de ‘Apple III’ heette hij. Ik kocht hem in 1982. Het eerste Nederlandstalige boek over de personal computer werd erop geschreven (‘Mijn PC en ik, dagboek van een gebruiker, Intermediair/Spectrum, 1983). Met een onderbreking van enkele jaren ben ik sindsdien een Apple-gebruiker gebleven.
Vorige week overleed een van de twee oprichters van Apple, Steve Jobs.
Jobs wordt geëerd en herdacht als ziener, als innovator, als ‘een tweede Edison’, maar niet erg voor wat hij bij uitstek was: een verkoper. Jobs grootste talent, zijn Midas-touch, was marketing. De PC, de muis, desktop-iconen, de MP3-speler, de touchscreen-telefoon, de tabletcomputer, ze werden allemaal door anderen bedacht en ontwikkeld, maar Jobs zag de markt waarop ze verkocht konden worden. Die analyse is niet bedoeld om afbreuk te doen aan Job’s genie, zijn grootsheid spreekt uit wat hij tot stand gebracht heeft, en iedereen die wel eens heeft rondgelopen op Infinty Loop 1 in Cupertino, Californie, kan daar alleen maar een diep ontzag voor opbrengen. Maar het aanwijzen van Jobs’ ware talent is van belang om te beseffen wat hij heeft gecreëerd, wat elke marketeer creëert: een lucratieve mythe.
Met z’n slogan ‘Think different’, een regenboog-logo en Jobs’ informele klederdracht kennen we Apple als erflater van de Californische hippiecultuur: kleurrijk, alternatief, individualistisch, tegendraads. Apple was ‘anders’. Het duidelijkst kwam die pretentie naar voren in de fameuze, op Orwells Nineteen Eight Four en Fritz Lang’s Metropolis geïnspireerde reclamecampagne waarmee de Macintosh gelanceerd werd: als een verlossing uit de tirannie van Big Brother die mensen reduceert tot naamloze systeemslaven. Dankzij Mackintosh zou 1984 voor de computergebruiker ‘niet worden als 1984.’ Met ‘Big Brother’ bedoelde Apple IBM en Microsoft, die op dat moment de zakelijke PC-markt veroveren. Apple zet op dat moment zelf nog alles op alles om zijn positie in die markt te vestigen. Met die ‘III’ van mij, en met de ‘Lisa’, maar ze waren kansloos. De tandem IBM/Microsoft, IBM met een ontzagwekkend netwerk voor sales en service in corporate America, Microsoft met precies de juiste veelzijdige, degelijke, praktische (en saaie) software, was oppermachtig. Hooguit vijf jaar na de introductie van de IBM-PC waren de kaarten geschud. Gelukkig groeide de markt nog even door, ook academia, de media en de kunstwereld gingen computers gebruiken, en daar werd Apple de preferred supplier, evenals voor de top van de thuismarkt. Apple bleef zo hardnekkig (en vergeefs) achter de businessmarkt aanjagen dat de nichegebruikers begin jaren negentig begonnen af te haken en het bedrijf er bijna aan onderdoor ging. Pas toen de PC-markt de schaal had bereikt waarop ook nichespelers een boterham kunnen verdienen, werd dat streven definitief opgegeven. Vervolgens kwam de iMac, en voor de derde keer was het een typische thuiscomputer die Apples bestaansrecht bevestigde. En zoals een goede salesman dat doet, modelleerde Jobs zijn verhaal naar de omstandigheden: ‘Ik zei het toch, wij zijn anders.’ De anti-kartelprocessen die Microsoft rond die tijd aan zijn broek kreeg bevestigden het: zoveel macht, dat was gevaarlijk. Goed dat Apple er was.
En terwijl Bil Gates geschrokken zijn boeken en deuren opende, het grootste liefdadigheidsfonds uit de geschiedenis inrichtte en ‘transparantie’ in Redmond Washington het nieuwe zoemwoord werd, gingen in Cupertino California de luiken juist dicht. ‘Apple is geobsedeerd door geheimhouding’, stelde de New York Times vast. Een spreekverbod met de pers is standaard voor al het personeel, medewerkers die met gevoelige informatie omgaan worden rond de klok vastgelegd op CCTV, leveranciers van buiten krijgen bij het geringste vermoeden van indiscretie hun congé. Broncode wordt alleen vrijgegeven als het echt niet anders kan en developers worden juridisch zwaarder gekneveld dan waar ook in de industrie.
Dat Apple zowel hardware als software verkoopt werd lange tijd als een zwakte gezien: je moet kiezen. Maar het biedt ook een mogelijkheid die de anderen niet hebben. Vendor lock in, heet het in marketingtermen: alleen Nespresso verkoopt Nespressocapsules voor in een Nespressoapparaat. Dat is wat Apple de afgelopen twintig jaar gedaan heeft: de klant opsluiten. Muziek van iTunes werkte jarenlang alleen op een iPod, het verwijderen van de DRM-blokkade (digital rights management) moest via de rechter worden afgedwongen. in Noorwegen werd iTunes verboden wegens ‘misleidende koppelverkoop’. DRM-vrije muziek was bij iTunes aanvankelijk duurder dan afgeschermde en ook vandaag nog rekent iTunes een tarief voor het deblokkeren van eerder aangeschafte muziek, terwijl die blokkade dus onwettig was.
Toen kwamen de iPhone en de iPad. Applicatiesoftware: uitsluitend verkrijgbaar via Apples’ AppStore, iets anders installeren is technisch onmogelijk. Als Hilton 5% in rekening zou brengen van elke zakentransactie die op hun hotelkamers wordt afgesloten, zou je vreemd opkijken, maar dat is wat Apple met krantenuitgevers doet: wie op een iDevice deze krant wil lezen betaalt NRC-Handelsblad én Apple. Elke ‘app’ moet door Apple worden goedgekeurd voor hij de Store in mag. Informatie die Apple om wat voor reden dan ook niet bevalt, wordt afgekeurd. Seks en politiek: taboe.
En heeft u zich wel eens afgevraagd waarom je telefoons van Nokia, Motorola, Samsung, HTC, Sony-Ericsson, noem de merken maar op, al jarenlang draadloos met je computer kunt synchroniseren, en die hyperfuturistische gadgets van Apple alleen via een 19e-eeuws draadje? Vendor lock in. Een Bluetooth-chip kent ruim tien toepassingen, op een iPhone werken er slechts twee. Apple wil niet dat wij zo’n iDevice als modem gebruiken, want Apple deelt via AT&T en T-Mobile mee in de internet-abonnementen. Met tablets en telefoons van andere merken kun je onderling draadloos bestanden uitwisselen, van foto’s op een terrasje tot medische gegevens op de Eerste Hulp. Met een iDevice niet. Je zit te vergaderen, iedereen een iPad voor z’n neus, maar het is onmogelijk om elkaar even snel een file door te geven. In de laboratoria van Apple worden veel nieuwe mogelijkheden ontdekt, zeker, en vervolgens geblokkeerd.
Apple wil niet dat wij rechtstreeks met elkaar netwerken, dat moet via Apple. Geen peer-to-peer, maar client-server. In de visie van Steve Jobs staan al onze persoonlijke data, documenten, beeld, muziek, what have you, straks op een server van Apple. In de afgelopen woensdag officieel gelanceerde iCloud.
Een wolk – het klinkt soft en goedaardig, als een natuurlijk condensaat van de data die wij nu eenmaal uitdampen, maar het is een gigantisch zoemend datacenter, in Maiden, North Carolina. En straks onder Apple’s nieuw te bouwen hoofdkwartier in Cupertino. Doorsnede: bijna twee kilometer, groter dan het Pentagon. Groter misschien zelfs dan het Ministerie van Waarheid in Orwell’s meesterwerk.
De Apple-watchers voorzien de volgende stap al: ‘Een deel van uw datamateriaal is illegaal, valt ons op, u weet dat u daarmee in overtreding bent? Wilt u het misschien voor een luttel bedrag vervangen door een legale kopie?’
Apple laat zijn hardware tegenwoordig in Zuid China fabriceren, bij onderaannemer Foxconn. Kijk eens op Youtube naar de onmenselijke omstandigheden waaronder mensen daar werken. De beeldrijm met die beroemde 1984-commercial is treffend. Apple is een van de rijkste bedrijven ter wereld, maar doet er niets aan. Liefdadigheid: geen. Sterker: apps voor goede doelen worden afgekeurd.
Ziedaar het genie van Jobs: Microsoft is de sinistere monoliet die gewantrouwd dient te worden, Apple is de vrijbuiter, de weldoener met een stralend wit alternatief. Terwijl juist Apple inmiddels meer Big Brother-trekken vertoont dan Microsoft. Hetzelfde zie je overigens bij Google en Facebook: ‘leuke’ bedrijven van sympathieke nerds, geniale excentriekelingen die je alles gunt, al was het maar omdat ze als kind vast enorm gepest zijn. En intussen nemen ze de wereld over. Big Brother loopt op sneakers.
Reacties
8 Reacties to “Big Brother loopt op sneakers”
Laat een bericht achter
Goed stuk!
uitstekende tekst Jan, I Agree, DJ
Een interessante invalshoek, alleen ik ben het niet helemaal met je eens.
Vendor lock-in is een keuze van Apple, het is aan de consument om hierover te oordelen en aan de overheid/EU om de privacy- en concurrentieregels te bewaken.
De omstandigheden waarin mensen werken aan electronica zijn overal vrijwel hetzelfde, of het nou een iPad2 is, een Xbox of een HTC Desire. Dus om dit probleem op Apple af te schuiven lijkt me onterecht. Je kan ze wel verwijten dat ze niets doen aan de status quo, maar dat geldt dus even hard voor de andere bedrijven en bijvoorbeeld de Chinese overheid.
Daarnaast versterkt het spelen op de man (“al was het maar omdat ze als kind vast enorm gepest zijn”) en het gelijktrekken van Apple en een 1984-achtige overheid zonder direct bewijs (de grootte van een kantoorgebouw en vermoedens van “Apple watchers”) je verhaal niet
Goed stuk. The New York Times was ook dapper genoeg om naast de verplichte necrologie een kritisch stuk over Jobs te publiceren: http://www.nytimes.com/2011/10/06/opinion/jobs-looked-to-the-future.html
“Dat is wat Apple de afgelopen twintig jaar gedaan heeft: de klant opsluiten. Muziek van iTunes werkte jarenlang alleen op een Mac of een iPod, het verwijderen van de DRM-blokkade (digital rights management) moest via de rechter worden afgedwongen. DRM-vrije muziek was bij iTunes aanvankelijk duurder dan afgeschermde en ook vandaag nog rekent iTunes een tarief voor het deblokkeren van eerder aangeschafte muziek, terwijl die blokkade dus onwettig was.”
De iPod speelde vrijwel alle muziekformaten, dus ook muziek die niet via iTunes was aangeschaft. Apple had anders kunnen besluiten: dan was er dus een vendor-lock in. Dat is niet gebeurd. Anders dan bij Gilette-scheermesjes: accepteert de iPod ook muziek van andere “fabrikanten”.
Daarnaast wordt volstrekt ten onrechte de schuld van DRM bij Apple neergelegd. Terwijl Apple juist /altijd/ heeft gestreden tegen DRM. Het meestsprekende is de ‘open letter’ van Steve Jobs ‘Thoughts on Music’.
http://www.apple.com/fr/hotnews/thoughtsonmusic/
Uw verhaal is dus onjuist.
Zeker, Apple had nog een stap verder kunnen gaan, maar dat iTunesmuziek niet op andere mp3spelers werkte, is nartuurlijk ook al een vorm van vendor lock in. Voorbeeldje: ik had een iPod en een Nokia telefoon. Ik wilde, om tijdens joggen muziek te hebben en bereikbaar te zijn, wat muziek vanuit iTunes op die Nokia zetten – onmogelijk. Keurige legaal gekochte muziek. Mijn muziek.
En Wb DRM: die fameuze brief van Jobs kwam in ik meen 2007, toen ze dus al ruim 5 jaar dat DRM-beleid voerden.
Nogmaals: vendor lock in kan twee kanten opwerken: iTunes muziek speelde in de eerste jaren niet op andere MP3-spelers dan de iPod. Wie iTunes-muziek mobiel wilde beluisteren moest een iPod kopen, terwijl er plenty andere MP3-spelers op de markt waren, meestal goedkoper. Dat is vendor lock in. Het omgekeerde, om op een iPod alleen iTunes-muziek afspeelbaar te maken, zou wel erg dom van Apple zijn geweest, aangezien de gemiddelde muziekbibliotheek maar voor een paar procent uit iTunes-content bestaat. da had geen hond zo’n ding gekocht.
Ik spreek niet van ‘schuld’ maar constateer slechts dat Apple die DRM hanteerde. Dat dat op aandrang van de muziekindustrie was, doet er verder niet toe, het was een keuze van Apple. Die Apple pas vier jaar na de lancering van iTunes herzag.
Niet mijn verhaal is dus onjuist, maar, met alle respect, uw conclusie.
@wouter: dat ook andere electronicafabrikanten hun fabrieksarbeiders slechts behandelen is net zo erg, maar twee zwarten maken nog geen – no pun intended – witte. Andere electronicafabrikanten worden misschien ook niet zo bewierrookt en vereerd als Steve Jobs. Pretenties scheppen verplichtingen.
Natuurlijk, dat van het Pentagon etc is suggestie, maar ik voer mbt tot de Apple-BigBrother-analogie ook harde feiten aan.