IM PIM (HPDT 8 mei 2002)

Geplaatst op mei 6, 2012 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

Hij hing een tijdje aan de muur van mijn werkkamer: een foto waar ik op sta met Pim Fortuyn. Het zal 1998 geweest zijn. Ik zat in de jury van de Toptoets, een wedstrijd voor jonge bollebozen, georganiseerd door de Stichting Cognitief talent, waarvan Fortuyn tot begin dit jaar voorzitter was. De finale vond plaats in het stadhuis van Delft, samen met een medejurylid schepte ik na afloop een luchtje op de hoge stoep voor de ingang, Fortuyn kwam naar buiten en liep langs ons naar beneden, op dat moment drukte de fotograaf af. Zoals wel vaker die dag was er net weer een korte, schertsende woordenwisseling tussen ons geweest, en we lachen, alle drie. Fortuyn lacht de lach van iemand die op de hak wordt genomen maar er tegen kan, in de lach van dat medejurylid en mij zit iets smalends. Vanaf het moment dat we voorgesteld werden was het raak. Dominante, extraverte mensen als Fortuyn roepen mijn spotlust op. Toen hij met een stropdas voor zijn mond gebonden op de cover van dit blad verscheen noemde ik hem ‘de eerste martelaar van het vrije woord die een wekelijkse column heeft, haast dagelijks interviews geeft en in een Jaguar het land rondrijdt om voor vijf mille per keer zaaltjes toe te spreken’

Maar gaandeweg maakte mijn scepsis plaats voor bewondering. Zijn analyses klopten misschien wel niet allemaal, maar doen die van Ad Melkert of  Thom de Graaf dat wel? Het is mogelijk, ik lees ze niet, en ik geloof trouwens ook niet dat zij ze schrijven.

Ik ben bang dat Fortuyn het slachtoffer is geworden van iets waar hij ook veel van zijn succes te danken had. Mensen die zinloos geweld plegen hebben geen frustratietolerantie, zeggen de deskundigen, ze kunnen er niet tegen als ze niet onmiddellijk hun zin krijgen, het hoofdstuk uitgestelde behoeftebevrediging is overgeslagen bij hun opvoeding. Ze willen alles en ze willen het nu. Als iemand dat frustreert heb je kans dat de stop doorslaat.

In het maatschappelijk ongenoegen dat Fortuyn mobiliseerde zit dat element ook. Zorg, veiligheid, mobiliteit, onderwijs,  privacy (etnisch gesproken), het moet allemaal in orde zijn, maar verder moet de overheid uit de buurt blijven. Er moeten niet minder weggebruikers komen, er moeten minder medeweggebruikers komen.

We willen het allemaal en we willen het nu.

Is de politiek te traag of de burger te ongeduldig? The proof of the pudding is in the eating zei Pim zelf graag, en inderdaad, de enige manier om die vraag te beantwoorden was deelname aan een regering door de LPF. Zelf denk ik dat het zou tegenvallen. Je ziet het al in de gemeenten waar die andere ongeduldige consumentenpartij het voor het zeggen heeft, Leefbaar Nederland. Het verkeersprobleem van een provincieplaats als Hilversum blijkt dan toch iets weerbarstiger dan zo’n LH-wethouder gedacht had, en na een jaar kan hij weer opstappen.

Toch had ik me voorgenomen om op Fortuyn te stemmen.

Ik schreef het twee weken geleden toen Henk Steenhuis mij en andere HPDT-columnisten voor het blok zette en een stemverklaring vroeg, en ik meende het. Nu heb ik er spijt van dat ik de laatste zin van dat stukje niet veranderd heb, zoals ik even van plan was. Paars en het poldermodel hebben een generatie politici opgeleverd die vergeten zijn wat politiek ook al weer was, is mijn stelling (denk bijvoorbeeld aan het non-debat over Srebrenica) en ik ga mijn stem gebruiken om iemand naar het Binnenhof te sturen die het ze weer kan leren. ‘Een coach. Iemand die het ze voordoet, vier jaar lang, elke dag weer,’ schreef ik. ‘Eigenlijk zou het Emile Ratelband moeten zijn, maar die is geen kandidaat. Pim Fortuyn lijkt me een goede tweede.’

Om de kwestie op het laatste moment te relativeren door Emile Ratelband erbij te halen, dat vond ik achteraf een beetje flauw. Niet helemaal eerlijk ook. Als ik de politiek werkelijk zo onbelangrijk vond zou ik me er niet over opwinden, laat staan u, lezer, deelgenoot maken van die opwinding.

Het was toch een beetje de angst om uit te komen voor mijn keuze, denk ik. Ik probeer voor mijzelf te denken en me zo min mogelijk te storen aan de mode en de code, maar tegelijk ga ik graag door voor weldenkend.

Ook de angst voor het label ‘rechts’ speelt mee, al kreeg Fortuyn dat ten onrechte opgedrukt. Is het niet eerder zo dat wanneer de stem des volks de elite niet prettig in de oren klinkt hij het predikaat ‘rechts’ krijgt en als het deuntje wel bevalt het predikaat ‘links’? Maar het volk is het volk, zou je zeggen, en als het volk recht van spreken heeft, dan heeft het recht van spreken, ongeacht de boodschap. Het is moeilijk om exact onder woorden te brengen, maar op een of andere manier was ik ervan overtuigd dat Fortuyn niet niet deugde. Een strenge man, maar geen enge man. (Voorzover niet elke politicus iets engs heeft natuurlijk. De moderne politicus is vaak iemand die als kind te weinig liefde gehad heeft, dat gold zeker ook voor Fortuyn,  en zulke mensen kunnen gevaarlijk zijn.)

Is het de schuld van de gevestigde politieke orde? Van Thom de Graaf die Anne Frank erbij haalde? Van Job Frieszo die met het CD-program zwaaide? (Weet je nog, Job?) Ik weet het niet. Pim Fortuyn is een komeet die verbrandde in de dampkring.

Reacties

Laat een bericht achter