Na ons de stroperigheid
Geplaatst op september 28, 2013 | Gearchiveerd onder NRC HANDELSBLAD, The Semidaily Kuitenbrouwser | 1 Reactie
Als je ziet hoeveel democratische hordes een gemeentebestuur tegenwoordig moet nemen voor de eerste steen kan worden gelegd voor een sporthal, poptempel of parkeergarage, vraag je je af hoe een provinciestad als Utrecht het in hemelsnaam voor elkaar kreeg: 25 hectare van het stadscentrum, inclusief tal van historische gebouwen, ging tegen de grond ten gunste van een betonklos van megalomane proporties. Van ondertekening contract tot officiële opening: negen jaar. Een stedenbouwkundige meteoriet, ingeslagen op de verkeerde planeet. [youtube]http://www.youtube.com/watch?v=mpaQe4ctHbU[/youtube]
Zoiets kan alleen met heel veel naïviteit of heel veel smeergeld. Vermoedelijk was het een combinatie. Jan de Vries, directeur van Bredero’s Bouwbedrijf en motor achter het project, kwam in opspraak vanwege dubieuze declaraties ten bedrage van zes ton. Tegen de commissie die dit in 1984 onderzocht zei hij: ‘Mijn geheugen is zo belast met interessante zaken dat ik dat niet meer weet.’
Wie zich bekreunt over de oneindige procedures en jarenlange vertragingen waarmee grote bouwprojecten tegenwoordig gepaard gaan, en de enorme budgetoverschrijdingen die daar dan weer uit voortkomen, hoeft niet naar een Chinese spookstad af te reizen om de grimmige keerzijde van die medaille te zien, maar slechts op Utrecht CS uit de trein te stappen en naar Achter Clarenburg te lopen. Als Hoog Catharijne een grafzerk was, zou het opschrift moeten luiden: ‘Na ons de stroperigheid.’
Ik groeide op in Utrecht en was tegen. Tegen de sloop van de Stationswijk, een vrijplaats voor krakers, tegen het dempen van de Catharijnesingel, tegen de afbraak van De Utrecht, het enige Jugendstilgebouw van de stad (Wikipedia: ‘Het stond ongeveer waar zich thans de afhaalbalie van de Media Markt bevindt.’), tegen de smakeloze non-architectuur die ervoor in de plaats kwam en tegen het /idee/, natuurlijk, van zo’n kolossale consumptietempel. We plakten een muurkrant met antipropaganda, ageerden tegen de ontruiming van kraakpanden (enkele werden gered) en demonstreerden bij de opening, door prinses Beatrix, maandag veertig jaar geleden. Voor een van mijn eerste grote projecten als journalist verbleef ik maanden onder de kleurrijke populatie van daklozen, verslaafden en straatslijpers die het labyrint inmiddels had aangetrokken. Waarschijnlijk wilde ik postuum het bewijs leveren dat er inderdaad geen zegen op het complex rustte.
Behalve een symposium zijn er voor dit jubileum geen feestelijkheden, zover ik heb kunnen nagaan. Niemand houdt van Hoog Catharijne, behalve misschien die verstekelingen wier ‘overlast’ uiteindelijk de reden vormde voor de renovatie die nu bezig is. De digitale promotievideo vertoont een treffende gelijkenis met het analoge filmpje van destijds: Duckstad zal een droomstad worden (eerst zien dan geloven).
Ter compensatie van al dat commerciële vastgoed mocht Herman Hertzberger aan de rand van het rampgebied een muziekcentrum bouwen. En ook dat mislukte, alsof het esthetisch geweld op de achtergrond hem uit zijn spel haalde. Op een balkon plaatste hij het bekende beeld van Henri Scholtz uit de gevel van De Utrecht, de ‘Verzekeringsengel’, een laatste herinnering aan de allure van een gebulldozerd verleden.
Misschien is dat wel de grootste tragiek van Hoog Catharijne: de ongekende schaal van het complex werd slechts overtroffen door de liefdeloze lelijkheid waarmee het gebouwd werd. Er waren diverse architecten van naam bij het project betrokken, maar het is alsof ze elkaar neutraliseerden. This is not writing, this is typing, zei Truman Capote over het proza Jack Kerouac. Hoog Catharijne is geen architectuur, het is bouw. Van iets dat werkt kun je voor lief nemen dat het lelijk is, van iets moois kun je accepteren dat het slecht werkt. Het beton van Hoog Catharijne blokkeert beide uitwegen.
Reacties
Eén reacties to “Na ons de stroperigheid”
Laat een bericht achter
Hoog Catastrofe; opblazen en opnieuw beginnen.