Van hoop naar huiver – over futuristisch fatalisme
Geplaatst op december 7, 2015 | Gearchiveerd onder NRC HANDELSBLAD, The Semidaily Kuitenbrouwser | 2 Reacties
Een paar weken geleden bracht de Groene Amsterdammer een ‘extra dikke special’ uit. Covertekst: ‘Hoe lossen we de problemen van de toekomst op?’ U moet er eens op letten: als je tegenwoordig het woord toekomst leest, is het woord probleem nooit ver weg. Of crisis. Dat steeds meer de betekenis van ‘kwestie’ of ‘situatie’ krijgt. Hoe is het met de wereldvoedselsituatie? De wereldvoedselcrisis, bedoel je? Op een kwestie volgt een antwoord, een situatie neem je in ogenschouw, een crisis onderga je, lijdelijk. Hopelijk duurt hij niet te lang.
Ergens midden jaren zestig werd in een nieuwbouwwijk bij ons in de buurt een groot, nieuw filiaal van Albert Heijn geopend. Een supermarkt volgens de laatste stand van de supermarktbouwkunde. Enorm groot, geen muren, slechts kolommen, een zee van kunstlicht, een wand van diepvrieskasten met glazen deuren, een open slagerij, kingsize karren met soepel gelagerde wielen en een kleuterzitje, alles staal, glas en kunststof. Je waande je in Amerika. Het mooist was de ingang. Het trottoir ging plaatselijk over in een zwarte rubbermat. Zodra je daar op stapte, zoefden de glazen deuren open. Stapte je ervan af, dan zoefden ze weer dicht. De eerste keer dat wij erheen gingen deden mijn broers en ik dat natuurlijk een paar keer achter elkaar. Stap… zoef. ‘Ja jongens,’ zei mijn vader, alsof hij medeverantwoordelijk was voor dit mirakel, ‘en ooit zullen alle winkeldeuren zo open gaan.’
‘Echt waar!?’
‘Echt waar.’
De toekomst – wij konden niet wachten.
Toonaangevende rocksterren die songs schreven over de toekomst – Pink Floyd, Elton John, David Bowie – kom er nog eens om. De mogelijkheden om de wereld naar onze hand te zetten zijn nog nooit zo groot geweest, maar het vertrouwen dat het ook gaat lukken, was nog nooit zo gering.
‘Laten wij de toekomst bij zijn nekvel grijpen’ zei Femke Halsema toen zij nog leider van Groen Links was. Welke diersoort zij in gedachten had bleef onduidelijk, maar een welkome gast was het kennelijk niet. Het woord toekomst wordt steeds meer een synoniem voor ramp. Twee jaar geleden schreef oud-politicus Joris Voorhoeve een boek getiteld Negen plagen tegelijk – hoe overleven wij de toekomst? In het vocabulaire van Joris Voorhoeve is de toekomst dus geen continuüm meer dat zich oneindig uitstrekt, maar een occurence, een gebeurtenis die je kunt ‘overleven’ – of niet. Een dreiging aan de horizon, een naderend onheil dat om een antwoord vraagt. Erop of eronder.
Sinds een jaar of vijftien kennen wij ook het woord ‘toekomstbestendig’. De toekomst als een vorm van stress. Het wordt toegevoegd aan allerlei begrippen die van zichzelf al toekomstbestendig zijn. Ik neem tenminste niet aan dat we vroeger huizen bouwden, zorgstelsels inrichtten of hypotheken afsloten die alleen bestendig waren tegen het heden en het verleden. Zelfs een ‘toekomstbestendige dijk’ kwam ik tegen. De toekomst is een bitch.
Met de klimaatconferentie in Parijs in het vooruitzocht is het de laatste weken weer helemaal raak met het futuristisch fatalisme. Overal schrikbeelden en doemscenarios. De Wereld Vergaat, tenzij Wij Nu Iets Doen! Nergens een positief verhaal over wat er al bereikt is, en dat wij deze opgave best aankunnen. Dat de mens vaak het probleem is, maar ook altijd de oplossing. En dan nog die jammerlijke Nederlandse neiging om rolmodel en gidsland te willen zijn, om met geheven vinger de weg te willen wijzen, met nóg ambitieuzere doelstellingen dan de anderen. Doelstellingen waarvan in de praktijk vrijwel niets terecht komt, en die dus blijkbaar totaal niet realistisch zijn. Het enige waarmee zij in verhouding staan is de totale Apocalyps die de klimaatprofeet ons in het vooruitzicht stelt. Bij monde van de publieke omroep, bijvoorbeeld, waar je als actiegroep nu ook zendtijd kunt krijgen zonder dat hij als zodanig wordt aangemerkt, zie de innige redactionele samenwerking met de duurzaamheidslobbyisten van Urgenda.
Het NOS-Journaal doet ook mee, evenals hofleverancier KNMI, dat laatst ‘code oranje’ af kondige voor het klimaat. Op het hoofdkantoor werd een gangbordje ‘calamiteiten’ in beeld gebracht, gevolgd door archiefbeelden van woest kolkend water en gealarmeerd telefonerende medewerksters. Samen met een gedienstige NOS-reporter beende de directeur onder een paraplu door de herfstregen. Die wij dus niet als symbool voor het probleem moesten opvatten, zoals ik eerst nog aannam, maar volgens de weerkundige letterlijk als symptoom. Zo’n uitzonderlijk natte, zachte novembermaand – dat krijg je dan. Klimaatstatistiek voor beginners. Aanvankelijk stond de reportage gepland voor oktober, maar hij werd uitgesteld omdat die maand te koud en te droog was.
De ontzuiling en de deconfessionalisering van de publieke omroep liet een leemte achter, maar NPO-chef Henk Hagoort (woonplaats Ermelo) heeft een nieuw Laatste Oordeel gevonden. De zondvloed kreeg een makeover als sluipend stijgende zeespiegel. Wij zullen niet meer branden in een verzengend hellevuur, wij warmen langzaam op.
De toekomst: hoe hoop veranderde in huiver.
Reacties
2 Reacties to “Van hoop naar huiver – over futuristisch fatalisme”
Laat een bericht achter
Beste heer Kuitenbrouwer,
In uw NRC-column van 12/13 december schreef u twee keer ’email’ i.p.v. e-mail. Fout, want zonder koppelteken betekent het glazuur (in het Nederlands althans)!
Het huizenhoge pessimisme van nu is de keerzijde van het al even onrealistische onbeperkte optimisme van voorheen. Toen zag men louter de voordelen van materiële vooruitgang, nu vooral de schaduwzijden.
In hoeverre dat terecht is kan alleen die zozeer gevreesde toekomst uitwijzen. Maar die toekomst overkomt ons niet alleen, die maken we grotendeels zelf. De keuzes die we nu maken bepalen de toekomst.