Inhalige ontwikkelaars en lintknipbeluste bestuurders

Geplaatst op januari 3, 2016 | Gearchiveerd onder NRC HANDELSBLAD, NRC Next, The Semidaily Kuitenbrouwser | 1 Reactie

Op een bungalowpark aan de kust hebben wij een huisje. Het werd aangelegd in 1969 en na 47 jaar is het tijd voor groot onderhoud. Hoe ligt de waterleiding erbij, moet er een centrale internetvoorziening komen, hoe lang kan het elektriciteitsnet nog mee, dat soort vragen. In wezen gaat de discussie over het karakter van het park: willen we het eenvoudig, groen en rustiek houden, zoals het altijd geweest is, of willen we de voorzieningen en het comfort van een moderne woonwijk? Soms kan de tijd ergens stil staan, maar het duurt meestal niet zo lang.

Elders in ons kustdorp verrijzen nieuwe bungalowparken, grotere huizen op kleinere percelen, oude uitspanningen worden gerenoveerd tot een schim van wat ze waren. En toch, een paar jaar later rij je erlangs, het oog is gewend, een voorzichtig patina van charme tekent zich af. De nieuwe tijd is hier niet voor iedereen welkom, maar hij weet het, en gedraagt zich.

Er zijn altijd grote plannen geweest in ons kustdorp, maar de meeste bleven een plan. Restaurants staan op het strand of achter het duin, ín het duin staat er maar één, op grond van een oude vergunning. Strandtenten worden in oktober afgebroken en in maart weer opgezet. Er was een experiment met tijdelijke bungalowtjes op het strand, ze zijn in trek, maar na de zomer worden ze gedemonteerd en opgeslagen. Als je ‘swinters langs de vloedlijn wandelt, strekt de leegte zich weldadig uit. Al te drieste plannen konden rekenen op de weerstand van een machtige streekgenoot: Freddy Heineken. De familie bezit daar een enorm perceel, en als iets zijn uitzicht dreigde te verstoren, kwam Freddy in actie. Toen geopperd werd om een uitbreiding van Schiphol in de Noordzee te leggen, ter hoogte van ons dorp, gaf hij een interview aan de televisie waarin hij de plannenmakers attendeerde op de weinig bekende maar plaatselijk zeer gevreesde ‘zeevlam’: dichte, onverwachte, snel opkomende kustmist. In een kwartier tijd is de temperatuur gehalveerd en zie je geen hand meer voor ogen. Heineken bracht het als een mythisch fenomeen dat niet met zich laat spotten.

Een groter obstakel dan de griezelverhalen van Heineken zullen de vele bepalingen geweest zijn die onze kust vanouds beschermen tegen lintknipgrage bestuurders en inhalige projectontwikkelaars. Veel Belgen rijden tegenwoordig een uurtje door naar het noorden, hun eigen kust is overwoekerd door glas en beton en die van ons ligt er nog zo prettig ongerept bij.

Op voorstel van minister van Infrastructuur en Milieu Schultz van Haegen (een ministerie van Ruimtelijke Ordening hebben we niet meer) werd vorige week – vrijwel geruisloos – een belangrijke bescherming van het kustgebied weggenomen. Alleen de veiligheid en het onderhoud van de waterkering kan nu nog een argument zijn om bouwplannen aan de kust te verbieden.

In de weinige nieuwsberichten die erover verschenen valt vaak het woord ‘maar’. Het ‘maar’ waar dit soort maatregelen altijd van vergezeld gaan. We gaan de kinderopvang liberaliseren, maar. We gaan marktwerking in de zorg invoeren, maar. We delen de spoorwegen op in Prorail en de NS, maar. We verzelfstandigen de woningcorporaties, maar. We dereguleren de financiële industrie, maar.

Na dat ‘maar’ komen zinsneden in de trant van: ‘er komt nu zelfregulering’. Of: ‘dan moeten wij in de toekomst wel heel goed opletten dat het goed blijft gaan’ of: ‘wij gaan ervan uit dat niemand zo onsportief zal zijn om misbruik te maken van de gigantische mogelijkheden tot maatschappijverzieking die wij hiermee creëren.’ Frasen waar wij in goedgeloviger tijden genoegen mee namen, en waarvan wij nu weten dat ze eigenlijk neerkwamen op ‘één twee drie in Godsnaam.’

Het commentaar van een projectontwikkelaar die in de startblokken staat: ‘Er zal meer worden gebouwd, maar niet overal.’ Precies het excuus dat je kunt volhouden tot er nog één perceeltje onbebouwd is. Een architect, voorstander van de maatregel: ‘Om ervoor te zorgen dat kustlocaties niet worden overgeleverd aan de grillen van winstbeluste projectontwikkelaars, moet er echter (ander woord voor maar, JK) goed gelet worden op de regels.’ Goed op de regels letten, een verantwoordelijke en moeilijke taak, die wij nu van het rijk overdragen aan de gemeenten. Van onthechte professionals die het landsbelang dienen en hun vastgoedpappenheimers kennen, naar belanghebbende semi-amateurs die voor wat kralen en spiegels tekenen bij het kruisje. Gevolgd door het ‘maar’.

Het ‘maar’ van: ‘Dit is heel dom, maar wij doen het lekker toch.’

Reacties

Eén reacties to “Inhalige ontwikkelaars en lintknipbeluste bestuurders”

  1. M. Lemmens on januari 12th, 2016 12:17

    ‘Er zal meer worden gebouwd, maar niet overal.’ Niet in de achtertuin van Willem en Maxima; een hele geruststelling.

Laat een bericht achter