De toren van Schnabel

Geplaatst op maart 27, 2016 | Gearchiveerd onder NRC HANDELSBLAD, The Semidaily Kuitenbrouwser | 2 Reacties

Het meest verwonderlijke aan het rapport ‘Onderwijs2032’ (geen spatie) is dat nergens valt te lezen voor welk probleem dit advies eigenlijk de oplossing is. Moet je bij Rijkswaterstaat wel eerst een scheur in de dijk kunnen aantonen voor je mag uitrukken met de bulldozers, in de wereld van het onderwijs is ‘defect’ kennelijk de default. Dat er een probleem is spreekt vanzelf. Hoe zou er, met zo’n enorme onderwijsbeleidsindustrie, géén probleem kunnen zijn? Falen, tekortschieten, ‘niet meer van deze tijd zijn’, het is de tweede natuur van het onderwijs. ‘Leerlingen zijn erbij gebaat dat de veranderingen zo snel mogelijk in gang worden gezet’, staat al op een van de eerste bladzijden. Sowieso, uiteraard, begrijp je?

Urgentie als nulstand.

In de vijftien jaar dat Paul Schnabel leiding gaf aan het Sociaal Cultureel Planbureau heeft hij helaas geen allergie voor prietpraat en clichés ontwikkeld, zoals je zou hopen, maar juist een resistentie. De montere onbekommerdheid waarmee hij ze rondstrooit is verbijsterend. Dit kan niet waar zijn, denk je in het begin. De commissie, pardon, Platform Onderwijs2032 (geen spatie) bestáát waarschijnlijk helemaal niet. Het is een project van het tv-programma Rambam, om aan te tonen dat je de onderwijswereld alles wijs kunt maken, ook al komt het uit een online clichégenerator.

Zoals Beatrijs Ritsema al schreef in Vrij Nederland: ‘Ongelooflijk hoe alle onderwijsdooddoeners van de laatste 40 jaar hier worden opgewarmd en geserveerd met een aplomb alsof het zwarte garen is uitgevonden. Onderwijs dat moet aansluiten bij de leefwereld van het kind, kinderen als eigenaar van het leerproces, toetsencircus loslaten, onderwijs-op-maat-trajecten: het is déjà vu all over.’

Kennis wordt in dit rapport nergens ‘eigen gemaakt’, ‘verworven’ of ‘overgedragen’, maar altijd ‘ontwikkeld.’ Kennis is dus niet iets dat bestaat, maar ontstaat, in een wisselwerking, waarbij de leerling zelf ook iets inbrengt, weet je? ‘Een beetje van Maggi en een beetje van mij’, zeg maar.

Platform Onderwijs2032 (zonder spatie) is ook een voorbeeld van post-Pim politiek. Wij vormen geen elitaire commissie van wijze mannen en vrouwen die achter gesloten deuren een advies opstellen, nee, er wordt een reizend circus opgetuigd, een ‘nationale brainstorm’, een ‘consultatieronde’, gevolgd door een ‘dialoogronde’, een ‘vooradvies’, een nieuwe feedbackronde en dan een eindadvies. Dit natuurlijk ter voorkoming van elitaire topdown beleidsvorming, u weet wel, vanuit een ivoren toren. Ruim baan voor de stem des onderwijsvolks.

Maar zoals Maarten Huygen bij verschijning van het rapport in NRC al signaleerde: veel discussie vond tijdens al die bijeenkomsten niet plaats, er werd met gesloten stellingen gewerkt en de conclusies lagen al zo’n beetje vast. In het rapport wordt ook nergens verantwoord hoe de inbreng van al die meepraters eigenlijk is gewogen. Ondanks al die hippe song and dance was de procedure van Onderwijs2013 (geen spatie) dus net zo intransparant als een ouderwetse commissie in een gelambriseerd achterkamertje.

Hoewel er geen diagnose is, heeft medisch comité Schnabel wel een remedie. Hier komt-ie: ‘Toekomstgericht onderwijs.’ Verledengericht onderwijs – wij moeten daar echt mee ophouden. Het onderwijs moet nu eindelijk eens toekomstgericht worden. 41 keer gebruikt Schnabel dit begrip in zijn rapport, kennelijk zonder te beseffen dat het een pleonasme is.

Onderwijs2032 is het product van kalenderdenken: het feit dat ‘nu’ niet ‘straks’ is, is een probleem dat om een oplossing vraagt. Het idee dat je aan de toekomst bouwt door erop te anticiperen. Daar komt ook het eigentijdse begrip ‘toekomstbestendig’ vandaan: de toekomst is niet iets wat wij samen maken, maar iets dat op ons afkomt en waartegen wij ons moeten wapenen. Iets dat wij moeten doorstaan. Sjor de lading, hijs de stormbal, de toekomst komt eraan. Maar iedereen op de toekomst anticipeert, wie bouwt haar dan?

Enfin, één ding heeft dit rapport in elk geval opgeleverd: het definitieve bewijs dat parlementaire Enquêtes en Onderzoeken geen zin hebben. ‘Nooit meer onderwijsvernieuwingen zonder draagvlak, deugdelijke analyse en wetenschappelijke onderbouwing’, concludeerde de Commissie Dijsselbloem 8 jaar geleden, na een diepgaand onderzoek naar de vele mislukte projecten. Dat rapport kan dus in de prullenbak. Of dat van Paul Schnabel natuurlijk.

Reacties

2 Reacties to “De toren van Schnabel”

  1. Misha van Denderen on april 2nd, 2016 11:57

    ‘Toekomstgericht onderwijs’ is geen pleonasme, maar onzin. Onderwijs moet zich nergens op richten, het moet zich ergens op baseren. Het gaat er over dat de huidige generatie de canon van cultuur, kennis en kunst zo goed mogelijk doorgeeft aan de volgende generatie. Opdat die volgende generatie dat alles naar eigen inzicht verder ontwikkelt en daarmee de toekomst vorm geeft. Onderwijs moet daarvoor niet toekomstgericht zijn, maar actueel.
    Het rapport van Schnabel is ook nog hopeloos onwetenschappelijk. Vakken moeten in domeinen geclusterd worden, maar of dat werkt?
    Het voorbeeld van het Stanislas college waar Schnabel naar verwijst belooft weinig goeds…

  2. Misha van Denderen on april 2nd, 2016 11:59

    ‘Toekomstgericht onderwijs’ is geen pleonasme, maar onzin. Onderwijs moet zich nergens op richten, het moet zich ergens op baseren. Het gaat er over dat de huidige generatie de canon van cultuur, kennis en kunst zo goed mogelijk doorgeeft aan de volgende generatie. Opdat die volgende generatie dat alles naar eigen inzicht verder ontwikkelt en daarmee de toekomst vorm geeft. Onderwijs moet daarvoor niet toekomstgericht zijn, maar actueel.
    Het rapport van Schnabel is ook nog hopeloos onwetenschappelijk. Vakken moeten in domeinen geclusterd worden, maar of dat werkt?
    Het voorbeeld van het Stanislas college waar Schnabel naar verwijst belooft weinig goeds…

Laat een bericht achter