Groen Privilege
Geplaatst op oktober 5, 2019 | Gearchiveerd onder The Semidaily Kuitenbrouwser | 3 Reacties
[youtube width=”470″ height=”379″]https://www.youtube.com/watch?v=LwF5CoZ9VGQ[/youtube]
In 2016 besloot het kabinet dat Nederlandse huishoudens zo snel mogelijk ‘gasloos’ moeten worden. De winning in Groningen wordt verminderd of zelfs beëindigd, er worden geen nieuwe huizen meer gebouwd met een gasaansluiting en de bestaande huizen met gas moeten op termijn overschakelen op een alternatief. Aan dat besluit was nauwelijks een maatschappelijk debat voorafgegaan, ineens was het er. Aldus besloten, wen er maar aan. Voor installateurs is het een ingrijpende maatregel, een belangrijk deel van hun werk valt weg. Toch hebben we geen landelijke optocht van witte busjes naar Den Haag gezien, geen boze gasfitters op het Malieveld. Tja, denken de installateurs, de technologie staat niet stil, tijden veranderen, wij verzinnen wel weer iets anders. We zijn tenslotte ondernemers.
In 1996 werd de auto-katalysator verplicht. Herinnert u zich de boze betogingen van de autobranche? Of in 2008 de protestmarsen van het Schipholpersoneel, toen de vliegtaks werd ingevoerd?
Nee, dan de boer.
Afgelopen maandag stond in Nederland de langste file aller tijden, dankzij het grootste trekkerkonvooi ooit op de been gebracht, voor ‘de grootste boerendemonstratie in de Nederlandse geschiedenis’. Aanleiding: een proefballonnetje van een D66-Kamerlid van wie tot vorige week nog nooit iemand gehoord had. Die zei dat de manier waarop in Nederland vee gehouden wordt niet houdbaar is, en je die problemen het hoofd kunt bieden door de veestapel ongeveer te halveren. Geen concrete maatregel, geen plan, geen beleidsvoornemen, een gedachte, die in de landbouwpolitiek al een jaar of dertig in verschillende gedaanten circuleert en omarmd is door deskundigen met aanzienlijk meer aanzien in de agrarische wereld dan Tjeerd de Groot. Agro-paus Herman Wijffels bijvoorbeeld.
Intussen heeft de boer overigens weinig te vrezen. Dat er ondanks wijze adviesraden, gewichtige commissies en vrome voornemens bitter weinig verandert in de landbouw is omdat geen bedrijfstak zo sterk vertegenwoordigd is in de wandelgangen van de macht als de agrosector. Het Groene Front, een hecht netwerk van politiek-economische relaties, stevig verankerd in het politieke midden, is nagenoeg onneembaar, al honderd jaar. Waar zijn de boeren eigenlijk bang voor? Dat taaie vlechtwerk van pluche, krijtstreep en schuttersveld heeft ze tot nu toe nog nooit in de steek heeft gelaten. Die goede oude kleefstrip aan het plafond, waar elke horzel die de sector benadert onverbiddelijk aan vastgeplakt komt te zitten, om na enig verontwaardigd gezoem de geest te geven?
Maar dit protest ging niet om beleid. De boeren zijn boos. Vanwege ‘een gebrek aan waardering’, zoals de actieleider zei. De ‘negatieve beeldvorming’ van de boer als milieudelinquent. En die stalbranden, altijd weer die stalbranden, mopperde een demonstrant op het Malieveld. Hou daar eens over op!
Een berg subsidie, een hotline met de macht én schouderklopjes, voor minder doet de Nederlandse boer het niet. Alsof wij de schoonmakers, de vakkenvullers, de orderpickers, de stadswachten, de koffersjouwers, de vuilnismannen, de bordenwassers en de beveiligers zonder wie de samenleving net zo goed tot stilstand zou komen – alsof wij die wél op handen dragen. Dus vanwaar eigenlijk deze aanspraak op respect en waardering?
Die bijzondere status van de boer zou je ‘groen privilege’ kunnen noemen. In ‘witte’ culturen is de ongelijke verdeling van privileges voor zwarte mensen volkomen duidelijk, zij ervaren ze elke dag aan den lijve. De voorrechten voor witte mensen – white privilege – zijn cultureel zo diep verankerd, dat witte mensen zich er vaak nauwelijks van bewust zijn. Zij zijn onbewust onderdeel van een misstand. Als zwarte mensen hen daarop attenderen, reageren witte mensen vaak onbegrijpend, geïrriteerd, beledigd. Zij genieten privileges zonder dat zij het voelen. Datzelfde zie je nu bij de boeren: zij worden aangesproken op hun groene privilege, en reageren gekrenkt, want zij voelen zich niet geprivilegieerd. Wat vaak beweerd wordt van sociale uitkeringen, dat ze mensen onzelfstandig, initiatiefloos en afhankelijk maken, lijkt op de Nederlandse boer ook van toepassing: hij is vergeten dat hij een ondernemer is, maar wil ook niet onder ogen zien dat hij een client van de schatkist is geworden, die weinig te willen heeft. Dat de samenleving hem steunt, structureel, is vanzelfsprekend geworden.
In de jaren vijftig en zestig kon je als boer niet industrieel genoeg voor de dag komen, met geautomatiseerde melkinrichtingen voor ultraproductieve uberkoeien en geavanceerde landbouwmachines op enorme ruilverkavelde akkers vol Wageningse supergewassen. De boer als bedrijfsleider in een grijze stofjas. In de jaren zeventig en tachtig kwam het milieubewustzijn, en de boer en de voedselindustrie pasten zijn imago aan: hij werd een lieve, zorgzame, hardwerkende natuurliefhebber die voor dag en dauw opstaat opdat wij verse melk op de cornflakes hebben. Die eigenhandig de Hak-erwtjes oogst onder toezien van die lieve, degelijke Martine Bijl. Die de kinderen optrommelt als er een kalf geboren wordt en het jong echt niet zo’n gemeen plastic label aan het oor zou nagelen als het niet moest van de EU. De STER-boer en zijn Libelle-boerderij, de warmgepenseelde facade waarachter de agroindustrie ongestoord zijn gang kon gaan, zodat de consument zonder gewetensbezwaren onbestaanbaar goedkoop voedsel kon kopen.
En als er ondanks die idylle een partnertekort ontstaat op het platteland, springt ook de nationale omroep bij met een paringsprogramma waarin zorgvuldig gecaste kandidaten in gesponsorde kabeltruien gesponsorde krentenmik eten van gesponsord boerenbontservies. Waar geen plofkip in voorkomt en nooit een koe geschopt wordt.
Die kunstmatig gebalanceerde boeken, dat imago van de aaibare dierenvriend aan wie wij dank en waardering verschuldigd zijn, je kunt de boeren nauwelijks kwalijk nemen dat zij indie fictie zijn gaan geloven en boos worden als hij wordt doorgeprikt. Zij worden gesubsidieerd, zij zijn deugdzaam, zij hebben recht op applaus en waardering, maar in plaats daarvan worden zij aangesproken op hun medeplichtigheid aan een kwalijk systeem. Gevolg: een narcistische krenking.
Vandaar die gekwetste, emotionele reacties op Tjeerd de Groot’s uitspraak. Niet ‘een slecht plan’, niet ‘een onjuiste analyse’, nee, een ‘ongelooflijke schoffering! (CDA Kamerlid Geurts). ‘Niet chic,’ zei landbouwminister Schouten, ‘als je als boer of boerin elke ochtend hard aan het werk bent en dan in de krant leest dat je wel grotendeels kunt verdwijnen. Vervang ‘boer’ en ‘boerin’ in dat citaat door ‘gasfitter’ en ‘gasfitster’ en zoek de verschillen. Groen privilege.
Bevoorrechte beroepsgroepen die moeten inleveren zullen zich altijd verweren met het argument dat niet zíj, maar wíj daar de dupe van worden. ‘Tactisch altruisme’ noemde de socioloog Han Leune dit ooit. De leraren in de jaren zeventig, toen zij moesten inleveren: dit gaat ten koste van uw kinderen. De medisch specialisten in de jaren tachtig, toen hun tarieven omlaag moesten: u wilt toch goed behandeld worden? De boeren doen dit ook. De notie waaraan zij vroeger hun trots ontleenden – wij voeden de natie – wordt ingezet voor emotionele chantage: maak ons niet boos, anders gaan jullie met een knorrende maag naar bed. Terwijl ruim driekwart van onze agroproductie voor de export is, onder andere naar landen waar geen boeren zijn en ze hun voedsel gewoon importeren. Zelf doen wij dat ook. Maar ongeveer een-derde van ons dagelijks voedsel wordt in Nederland geproduceerd.
Zelf denken de boeren ongetwijfeld dat hun actie van afgelopen dinsdag een groot succes was, en op het eerste gezicht lijkt daar ook weinig op af te dingen: een grotere opkomst dan verwacht, een media roadblock, zoals PR-mensen het noemen – je kon geen medium raadplegen of het ging over de boeren – de volledige Nederlandse politiek verdrong zich op het Malieveld rond de microfoon, de hashtag #trotsopdeboer was trending, kortom, alle hokjes voor een succesvolle sociale actie konden worden aangevinkt.
De boeren hebben hun narcistische krenking met aplomb afgereageerd, maar of ze er verder iets mee zijn opgeschoten is zeer de vraag. Dat je duizend trekkers op een rij kunt krijgen is op zich een aardige prestatie, en wellicht balsem op een gekwetste ziel, maar veel meer ook niet. De belofte van Carola Schouten dat zij de veestapel niet zal halveren, was totaal gratuit. In de gepubliceerde tekst van haar toespraak werd diezelfde middag al het woord ‘gedwongen’ toegevoegd, en voor zo’n reductie, vrijwillig óf gedwongen, is haar ambtstermijn sowieso veel te kort, dus zij paaide de menigte vooral met haar onmacht. Vreest niet, ik ben een papieren tijger.
Het optreden van oud-staatsecretaris van Landbouw Henk Bleker werd direct doorgeprikt als een genant staaltje populistische schijnheiligheid, aangezien het precies deze politieke eendagsvlieg was die, toen hij dan even aan de knoppen zat, ze trefzeker de verkeerde kant op draaide. Bleeker deed alsof hij daar stond als stoere boer, maar hij stond er als mislukte bestuurder. Dat hij niet uitgejouwd werd, illustreert het gebrekkige politieke bewustzijn van de Nederlandse boer.
Een dag na het protest werd bekend dat de mars stevig gesponsord werd door verschillende grote agro-concerns, een van hen sprak later van een bedrag van ‘minimaal vijf cijfers’. (Zes? Dan heb je het over tonnen). Een deel van die trekkers was dus voor een onzichtbaar karretje gespannen. In dit tijdperk van argwaan en wantrouwen, waar iedereen voortdurend op zoek is naar verborgen agenda’s en geheime belangen, kost dat bonuspunten.
Een gelouterde actieleider had de boeren nog kunnen uitleggen dat demonstreren zonder een concrete eis riskant is. Je brengt een gesprek op gang zonder agenda, je belegt in feite een brainstorm, die alle kanten op kan gaan. Dat gebeurde dan ook, zonder concreet discussiepunt kregen de commentaren een breed, beschouwend karakter. En hoe breder je dit onderwerp bekijkt, hoe onontkoombaarder de conclusie dat daar op het Malieveld vooral veel krokodillentranen geplengd werden. En dat het roer in de landbouw toch echt om zal moeten. Rechtsom of linksom, vroeger of later, goedschiks of kwaadschiks. Tel uit je winst.
Reacties
3 Reacties to “Groen Privilege”
Laat een bericht achter
Dit was een zuivere blinde vlek. Boerenbedrog van het zuiverste water.
Veel te snel georganiseerd. De volgende beter en onderbouwing.
Neemt een deskundige mee!
U schrijft o.a. “zodat de consument zonder gewetensbezwaren onbestaanbaar goedkoop voedsel kon kopen”. Bij de winkelprijs moet m.i. nog wel wat worden opgeteld, want wie financiert al die subsidies, de landbouwdiesel zonder accijns en de extra lage energiebelasting voor de tuinbouw. Dat zijn toch u en ik.
Ja, zeer juist. Maar ook dan is ons voedsel natuurlijk erg goedkoop.