Schip van staat
Geplaatst op november 5, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Las u ook dat Ed van Thijn afscheid van de politiek genomen heeft? Dat is toch een beetje: ‘Sjoukje Dijkstra stopt met schaatsen.’ Net als Alexander Rinnooy Kan, Hans Hoogervorst en ongetwijfeld vele andere verstandige representanten van wat wel de ‘oude’ politiek genoemd wordt, maakt van Thijn zich zorgen over de versplintering van het politieke tableau. Het politieke midden implodeert, de vleugels gaan er met het centrum vandoor. Nu heb ik de term ‘vleugel’ altijd wat eigenaardig gevonden voor het ongevaarlijk-radicale deel van een politieke partij, zoiets kun je beter de marge noemen, de lunatic fringe, zoals de Engelsen zo fijn zeggen, want vleugels zijn sterk en bedoeld om het centrum op te tillen. Dat dus vooral niet te zwaar mag zijn. Eerst is de Nederlandse politiek te middelpuntzoekend – aldus de allerwegen onderschreven verklaring voor het succes van Pim Fortuyn – en nu is ze alweer te middelpuntvliedend.
Help, het politieke midden is te vol!
Help, het politieke midden loopt leeg!
Je zou haast gaan denken dat deze pleitbezorgers der redelijkheid evengoed ten prooi zijn aan de hysterie waartegen zij waarschuwen. Zoals in die klassieke filmgrap van iemand die buiten zinnen krijst dat iedereen kalm moet blijven. Altijd grappig, maar wie wel eens gezien heeft (bijvoorbeeld in Circus World, 1964, met John Wayne en Claudia Cardinale) hoe scheepspassagiers een schip tot zinken kunnen brengen door bij een beetje slagzij aan stuurboord en masse naar bakboord te rennen, weet hoe catastrofaal massahysterie kan uitpakken. James Surowiecki mag de wereld dan veroverd hebben met The Wisdom of Crowds, laten we niet vergeten dat er ook zoiets bestaat als de madness of crowds. En zo caramboleren we voort, van stoep naar stoep, over de gulden middenweg. En ondertussen komt er water uit de kraan, stroom uit het stopcontact, houden de dijken stand, staan de bruggen overeind, haalt de politie auto’s onder geldige APK van de weg, rukt er een ambulance uit als je 112 belt, en geeft tachtig procent van de bevolking enquêteurs te kennen dolgelukkig te zijn. En verruilen de ‘maatschappelijk bezorgden’ de commerciële zenders massaal voor het stichtelijke vermaak van Nederland 1. Er zijn mensen die menen dat Nederland beter af zou zijn met een twee-partijenstelsel. Of ze gelijk hebben weet ik niet, onze nationale splijtzucht is misschien te diep geworteld voor zo’n politiek model, maar het is wel verleidelijk je voor te stellen hoe de recente Nederlandse geschiedenis zou zijn verlopen als we zo’n systeem al gehad hadden. Hoe zou het Pim Fortuyn dan vergaan zijn?
In Engeland hebben zowel de conservatieven als labour een stel kleurrijke excentrieken in hun midden, denk aan Boris Johnson, denk aan Ken Livingstone, flamboyante dwarsliggers, maar geen loners, omdat hun partij ze accepteert en de ruimte geeft. Precies wat de VVD volgens Wiegel met Verdonk had moeten doen. Want Dat Verdonk en Wilders rancuneuze narcisten zijn die hun achterste afvegen met het belang van hun partij (en straks dus met het belang van Nederland, denk ik dan), dat is evident, maar een partijleider die zulke vogels met harde hand kortwiekt geeft óók geen blijk van zelfrelativering. En als de partijbanden dan toch te veel gaan knellen, dan kan zo’n ambitieuze eenling het alleen gaan proberen, en zo’n solist kan in een tweepartijenlandschap best een paar zeteltjes veroveren, maar een taartpunt van de macht is er niet bij.
En dan, dat zag je bij de LPF, is de lol er snel af. De Pims, Rita’s en Geerts willen minister worden, wat zeg ik, minister president, vanaf de Kamerbankjes geduldig een overtuiging uitdragen, zoals de SP nu 20 jaar doet, dat is niets voor hen. Inmiddels is het bij de partijen die in de knel zitten bon ton om de SP van populisme te betichten, maar dat klinkt toch een beetje als René Froger die Marco Borsato van populariteit beschuldigt. Natuurlijk is de SP ‘populistisch’, toon mij een linkse partij van die omvang die het niet is. Dat is het verneukeratieve van de term populisme: mensen die tegen populisme ageren zijn niet tegen het bespelen van het volk, maar tegen het bespelen van een bepaald deel van het volk. Met haar hapklare Albert-Cuyp-multiculturalisme heeft de PvdA evengoed decennia lang populisme bedreven, al was het via een ander ‘volk’ dan waar Wilders en Verdonk zich op richten.
Daar heeft Ed van Thijn toen nog zo’n voorname rol in gespeeld, u weet wel, die nu afscheid neemt. Samen met zijn echtgenote Hedy d’Ancona wist Ed precies hoe het moest met de minderheden en de integratie, weet u nog? En daarna bewees hij de politiek ook nog een grote dienst door in de Eerste Kamer een jarenlang voorbereide wet waar een grote meerderheid voor was, en hij zelf trouwens ook, op het allerlaatste moment tegen te houden, alleen omdat hij zijn plekje in de politieke geschiedenisboeken nog niet verdiend had. Ja precies, die van Thijn, en die neemt nu dus afscheid. Tja, en als je daarmee in de krant wil moet je natuurlijk wel een beetje uitpakken. Iets met de democratie of zo, die naar de bliksem gaat.
Kafka en UPC telefonie
Geplaatst op oktober 31, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Franz Kafka’s naam wordt vaak ijdel gebruikt. Sommige mensen spreken al van ‘een Kafkaiaanse ervaring’ als ze de verkeerde afslag voor de meubelboulevard hebben genomen. Ik wil niet pretenderen te weten wat een Kafkaiaanse ervaring wél precies is, maar wat ik van de week meemaakte komt vast een eind in de buurt.
Wij willen dus overstappen naar digitale telefonie. Ik belde het verkoop-nummer van UPC en maakte ons verlangen bekend. Maar nu was onze vraag: een huiscentrale, met toestellen verspreid door het huis, blijft dat gewoon werken?
‘Een huiscentrale?’sprak het UPC-meisje, ‘wat wilt u daarmee zeggen?’ Waarschijnlijk wilde ze ‘wat is dat?’ vragen, maar iets weerhield haar, wellicht het vermoeden dat dit een domme indruk zou maken. Toen ik het aantal toestellen noemde klonk een nerveus lachje, alsof het UPC-meisje ineens besefte dat ze een gek aan de lijn had. Een getikte telefooncollectioneur, die nu ook nog met zijn hele verzameling digitaal wilde bellen!
Na ruggespraak (gegiechel op de achtergrond) kwam het antwoord: nee, digitale telefonie werkt niet met een huiscentrale. Het leek mij nogal onwaarschijnlijk, maar het meisje kon mij niet doorverbinden met iemand die er verstand van had. Ook de salesdesker van UPC is dus schijnbaar Chefloos. Vanwege de massale toestroom van nieuwe klanten telde deze verkoopafdeling ongetwijfeld vele medewerkers, stelde ik mij voor, dus als ik opnieuw belde kreeg ik misschien een doortastender type aan de lijn. Maar nee, salesdesker 2, een jongen, wist het ook niet.
‘Maar een huiscentrale is toch iets heel normaals tegenwoordig?’
‘Nou, dat zegt ú.’
Na stevige aandrang hield de jongen ruggespraak. Antwoord: het kon. Heuglijk nieuws op zichzelf, maar kon het vertrouwd worden? Onder het motto drie-keer-is-scheepsrecht belde ik opnieuw. Een (ander) meisje. Nee, dat kon niet, dat wist ze zeker. Nu was de score 2-1, maar ja, wel in ons nadeel. Moesten we het hier bij laten zitten? Ik belde opnieuw. Een jongen. Ja hoor, geen probleem!
Tja, nu was het 2-2. Best of five dan maar? Een meisje. Nee, ábsoluut onmogelijk!
‘Is er misschien iemand die dit dispuut kan beslechten?’
‘Nee.’
Op een congres woonde ik onlangs een lezing bij over ‘forensisch googlen’. Dankzij deze nieuwverworven kennis wist ik op internet een PDF van de installatiehandleiding voor nieuwe UPC-telefonie-abonnees op te sporen. Inclusief een aparte paragraaf over het aansluiten van de huiscentrale.
Maar ja, dit document dateerde van mei 2007. Was er misschien iets veranderd? Verklaarde dat wellicht al die tegenstrijdigheid? Ik besloot nog één keer te bellen. Dat had ik beter niet kunnen doen. Ik kreeg juffrouw 1 weer aan de lijn.
‘U bent een beetje aan het rondbellen hé?’ sprak zij streng.
‘Eh, nou ja,’ stamelde ik betrapt, ‘ik bedoel, eh…’
‘Zo werkt het natuurlijk niet hè?’
‘Ja, nee, nou ja, ik bedoel, maar…’
‘Meneer, wat wílt u eigenlijk?’
‘Weten hoe dat zít, met die huiscentrale.’
‘Tja, dat weten wij dus niet.’
‘Maar dan kan ik geen digitale telefonie nemen.’
‘Nou en?’
‘Maar daarvoor bel ik. Ik wil klant worden bij jullie, zeg maar.’
‘Oké, dus ik kan u noteren?’
‘Nou, eerst wil ik weten hoe dat zit.’
‘Ja hallo! Hoe vaak moet ik nu nog zeggen dat we dat niet weten?’
Voor me lag een krant met foto’s van Bhutan, waar Willem-Alexander en Maxima op bezoek zijn. Ik kreeg ineens enorme zin om daar te gaan wonen.
Modder uit goud
Geplaatst op oktober 25, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Als het op televisie over Turks Fruit van Jan Wolkers gaat tonen ze bijna altijd het moment dat de Rutger Hauer met Monique van de Ven achterop de fiets tussen de auto’s door over de Dam slingert. Op de achtergrond fluit Toots Tielmans het overbekende themaatje. Grappige scène, vooral door Hauers speelse improvisatie met het niet geregisseerde autoverkeer. Als er iets meer tijd is komt een van de sexscenes in het atelier ook nog aan de beurt, maar wat je zelden terugziet is de confrontatie van ‘Jan’ met Olga als ze net aan haar hersentumor is geopereerd.
Olga is niet helemaal goed meer in het hoofd, is de boodschap die hier moet worden overgebracht, iets dat wat meer acteerkunde vergt dan over de Dam fietsen of neuken, meer dan Verhoeven bij elkaar heeft weten te sprokkelen in elk geval, zodat het wel een deerniswekkende scène wordt, maar vooral door het beroerde spel. Paul Verhoeven kan uitstekende films maken, maar acteursregie is nooit zijn forte geworden. Zeker toen hadden Nederlandse regisseurs de neiging om te denken dat drama pas drama is als er in koeienletters DRAMA op staat. In een Nederlandse speelfilm eindigt een béétje cafégesprek met een klap in het gezicht en iemand die wegrent. De achterblijvende partij roept vervolgens nog iets tegen de dichte deur.
Bij de tweede verfilming van een roman van Jan Wolkers, Terug Naar Oegstgeest, was het eerder andersom. Theo van Gogh maakte geen al te beste films, maar aan zijn spelregie heeft het niet gelegen. Dat is wat ´Terug´ nog een beetje pruimbaar maakte, het acteerwerk, plus de mooie cinematografie, voor het overige zijn de planken van het vertrouwde Hollandse hout gezaagd en bovendien nogal chaotisch aan elkaar getimmerd. Dat Wolkers deze film ‘briljant’ noemde was erg lief van hem, en begrijpelijk als je bedenkt dat hijzelf meeschreef aan het script en de bioscopen bij een kritisch oordeel van de auteur helemáál leeg zouden blijven, maar de waarheid was het niet.
Ik heb nog in die film gefigureerd. Dat moest van Van Gogh, en een vriend weiger je zoiets niet. Ik was een van de gekken in het gesticht waar kleine Jan langsloopt op weg naar school. De patiënten worden gelucht en scharrelen in hun gestreepte pakken door de tuin – ik werd geacht potsierlijk te gesticuleren met een sigaar en ´Paturain, da´s pas fain!´te roepen.
‘Maar Theo, die commercial bestond toch nog niet in 1938?’ zei ik.
‘Jij begrijpt niets van film!’ riep Van Gogh, ‘doe maar gewoon wat ik zeg!’
Uiteindelijk werd het geluid weggeknipt, terwijl de jonge Wolkers zich door het hek aan een wellustige gekkin vergaapt loop ik onverstaanbaar op de achtergrond te oreren, zoals het in werkelijkheid ongeveer zou zijn gegaan, en zoals de regisseur uiteindelijk ook inzag dat het moest. Zo is er op die set nog heel wat meer balorige onzin opgenomen die uiteindelijk weer werd weggegooid, dus dat het misging tussen van Gogh en de producent heeft mij nooit verbaasd. Dat het de schuld van die producent was dat ‘Terug’ flopte, zoals Van Gogh altijd beweerd heeft, is totale onzin, met name aan de tweede helft van die film is geen touw vast te knopen, en hoe je het ook wendt of keert, bij het bereiken van een groot publiek is dat toch een handicap.
Hij doet ook geen recht aan Wolkers’ werk, waarvan helderheid misschien wel de grootste kwaliteit is. Helderheid en de afwezigheid van effectbejag. Oorvijgen of slaande deuren had Wolkers niet nodig om je nekhaar overeind of je keel dicht te krijgen. Wolkers gaf soms aanstoot bij het vertellen van een verhaal, Van Gogh vertelde soms een verhaal bij het geven van aanstoot.
Het mooist in het werk van Wolkers vind ik de rake eenvoud van zijn beelden. Een met onkruid overwoekerde tuin: een groene branding.
Alfabet Van der Heijden vergeleek het veelvuldig overgeschilderde lofwerk op een gipsen plafond eens met een besneeuwde tuin, een beeld dat me altijd weer te binnen schiet als ik zo’n plafond zie. Zo zal ik ook altijd aan Wolkers denken als ik naar een nachtelijke sterrenhemel kijk. ‘De lucht is staalblauw en bezaaid met heldere sterren, alsof er gaten in het donkere papier van de hemel geprikt zijn.’ (Een Roos Van Vlees – over rake beelden gesproken). Beelden zo sterk dat ze ook omgekeerd werken. Een stuk donker papier waarin gaten geprikt zijn lijkt op een sterrenhemel, een roos van vlees is net een vagina.
Jan Wolkers was een druïde, een alchemist. Hij maakte goud uit modder en modder uit goud.
Help!desk (3)
Geplaatst op oktober 24, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
‘Kuitenbrouwer doet zijn best maar snapt er niets van,’ schrijft Quillem
Vorige week rekende ik hier ruwweg voor wat je als consument kunt besparen door inderdaad, zoals de modellen van de markteconomie voorschrijven, te shoppen voor je nutsvoorzieningen. Ik hou niet zo van de term ‘shoppen’ (en al helemaal niet van het moderne pleonasme ‘selectief shoppen’) maar ik moet toegeven: als je het in voorgaande zin zou vervangen door ‘winkelen’ gaat er iets verloren. Ik had begrepen dat mijn vrouw en ik met ons nieuwe gsm-abonnement de man 100 euro per maand bespaarden, maar dat blijkt dus 100 euro in totaal te zijn. Excuus daarvoor, want zeker als voormalig overstap-scepticus wil ik u natuurlijk niet blij maken met een te kleine mus. Ook moet ik misschien nog vermelden dat ons oude abonnement een van de onvoordeligste aanbiedingen in de geschiedenis van het mobiele bellen was, het eerste umts-pakket dat Vodafone destijds introduceerde, waarbij ‘buiten de bundel’ ongeveer synoniem was met ‘open hypotheekbesprekingen’. Dit op speciaal verzoek van website-bezoeker Philip uit Amsterdam, die zich afvroeg hoe ik tot zulke cijfers kwam.
Mijn theorie over de Chefloze Helpdesker en de boven hem gesitueerde Escalator blijkt controversieel, sommige site-bezoekers beamen dat het ongeveer zo in elkaar zit bij helpdesks en callcenters, andere weerspreken het juist. ‘Kuitenbrouwer doet zijn best maar snapt er niets van,’ schrijft Quillem. ‘Van chefs die eventueel het probleem gaan oplossen is in geen geval sprake: ze zijn er namelijk helemaal niet. De medewerker die probeert het probleem in 2e instantie op te lossen is over het algemeen een redelijk hoog opgeleide, laagbetaalde uitzendkracht met beperkte bevoegdheden.’
Dat schrééf ik!
De rol van ‘chef’ wordt volgens Quillem vervuld door enerzijds de ‘supervisor’, verantwoordelijk voor roosters, planning enzovoorts, en anderzijds de ‘manager’, die toeziet op inhoud en kwaliteit. Fijn, dan hebben we het organisatorische plaatje nu helemaal helder.
Dat elke dag 1 procent van de klanten klaagt, zoals ik veronderstel;de in mijn rekenvoorbeeld, is vermoedelijk wat aan de hoge kant, want, rekent H. Hermans ons voor, dan zou elke klant drie tot vier keer per jaar aan de lijn hangen met een klacht, wat inderdaad wat veel lijkt.
Enfin, zo krijgen wij tezamen greep op deze lastige materie.
Het uit de wereld helpen van fabels en misverstanden is ook een belangrijke doelstelling van het UPC Webcare-team, dat naar aanleiding van mijn vorige column contact opnam. Wat mensen in de privésfeer allemaal over je zeggen is voor een dienstverlener niet na te gaan, maar het web is openbaar. Wordt er op discussieforums al te grote onzin verkocht, dan kun je die propberen te ontzenuwen, daar zijn zowel de dienstverlener als de klant mee geholpen. Ziedaar het UPC webcare-team. Ze speuren voortdurend het web af en waar nodig mengen ze zich, namens UPC, in de discussie. Zo werd ook mijn gemopper opgemerkt, met als gevolg een mailtje, gevolgd door een telefoontje. Dat van de Escalator klopt, bevestigde Ronald van der Aart, maar de term is voor intern gebruik, eerste lijn helpdeskers worden niet geacht hem tegenover klanten te gebruiken, al was het maar vanwege de ruzieachtige associaties die hij kan oproepen, terwijl er in dit geval niets anders mee wordt bedoeld dan (op)klimmen. De heer Van der Aart nodigde mij uit eens zo’n callcenter van dichtbij te komen bekijken, een uitnodiging die ik direct aanvaard heb. Als het zover is breng ik verslag uit.
Help!desk (2)
Geplaatst op oktober 10, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Het moderne callcenter is een weerzinwekkende uitvinding.
Jaren geleden had ik eens een probleem met een computer. Hij was net nieuw, maar hij werkte niet goed. Ik belde de helpdesk. Een vriendelijke jongen met een sterk Limburgs accent stond me te woord en zei dat er niets aan te doen was. Op internetfora had ik inmiddels gelezen dat het om een fabricagefout ging, die werd erkend en opgelost, als je maar genoeg aandrong. Ik vroeg of ik zijn chef kon spreken.
‘Habbik nie!’ zei de jongen. ‘Dris hier verde nimmand!’
Onlangs wilde ik bij Hi! Voor onze dochter een gsm-abonnement afsluiten. We tekenden een reeks formulieren en contracten, maar toen de verkoper, een jongen van een jaar of twintig, ons het setje wilde overhandigen liet de computer weten dat dit niet kon. Dat werd morgen. Maar ook toen was er nog een beletsel. Na een week oponthoud wilde ik weten wat er aan de hand was. ´Dat weet ik niet,´ zei de jongen van Hi!
`Kan ik dan spreken met iemand die dat wel weet?´
´Nee.´
´Waarom niet?´
´Er is niemand die dat weet.´
´Dat kan toch niet?’
‘Jawel, dat kan wel.’
‘U heeft toch wel een chef of zo?´
´Nee, ik heb geen chef.´
Misschien is het een kwestie van taal, dacht ik nog.
´Sorry, eh, je… leidinggevende? Coördinator?’
´Die heb ik niet.´
´Dat kan toch niet?´
´Dat kan wel,´ zei de jongen. Hij keek me aan alsof ik gevaarlijk was, of op z’n minst verdacht. Iemand die geen genoegen nam met de gebruikelijke dooddoeners. Maar hij kon er niet mee zitten. ‘En anders neem je toch lekker Vodafone?´ sprak hij en liep weg.
Ook de helpdeskers van UPC hebben geen chef.
Talrijke tijdverslindende telefoontjes met de helpdesk hielepn niet om een storing verholpen te krijgen.
‘Kunt u me misschien verbinden met iemand die dit wél kan oplossen?´ vroeg ik op een gegeven moment.
‘Hoe bedoelt u?’ sprak de medewerker, alsof ik iets raadselachtigs zei.
Het was vermoedelijk ook raadselachtig, want blijkbaar heeft de servicemedewerker van tegenwoordig dus inderdaad geen superieur. Ze bemannen de telefoons en de verkoopfilialen, maar als autonome eenheden, lijkt het wel, afgesneden van het moederconcern.
Laatst zag ik een documentaire over kindlegers in Afrika. Zwaarbewapende kinderen die door de jungle zwerven, zonder chef. Wat ze doen als ze je dorp binnenkomen is totaal onvoorspelbaar. Ze kunnen gezellig bij het kampvuur komen zitten en om een boterham vragen, maar ze kunnen ook iedereen vermoorden en alles in brand steken. Het hangt er maar vanaf. Maar waarván precies, dat weet niemand.
Het is net alsof grote bedrijven die aanpak hebben afgekeken. Ze huren tieners, sturen ze naar het front en verbreken de communicatie.
`Maar chef…?´
´Jullie hébben geen chef! Zeg dat maar!´
Toen ik aandrong gaf de jongen van Hi! toe dat hij misschien wel een soort chef had, maar dat die onbereikbaar was.
‘Wanneer is hij dan wel bereikbaar?’
‘Eh. nooit.’
‘Nooit? Hoe kan dat?
‘HIj heeft geen telefoon.’
‘Heeft u hem wel eens gezíen?’
‘Eh, nee.’
Een onzichtbare KPN-chef zonder telefoon.
Daar zitten ze, in hun telefonische loopgraaf, afgesneden van het commando. De vijand (consument met klacht), is meestal een volwassene. Met meer kennis en ervaring dan de kindsoldaat. Maar wat moet hij doen? Een kind bombarderen? Nee, die commandant, in zijn kantoor, met de deur op slot en de telefoon van de haak, die die kinderen op pad gestuurd heeft, díe zou hij wel eens willen spreken. Maar dat kan dus niet. Want er ís geen chef.
Het gebruik van kindsoldaten is weerzinwekkend, dat geldt voor de warlords in Afrika, maar ook voor dienstverlenende bedrijven hier.
Woestenij
Geplaatst op oktober 4, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
De Italiaanse letterenstudente Piagerella die in gebroken Engels en met theekopjes rammelend Ulysses van James Joyce voorleest is een van de leukste podcasts die ik ken, maar ook niet te versmaden is Great Speeches in History (www.learnoutloud.com.) Het is verbazend hoeveel geschikte momenten er zijn om naar een goede toespraak te luisteren. Hoe weinig moeite het kost om je in gedachten te verplaatsen naar het moment dat hij werkelijk gehouden werd, of het nu Plato’s verdediging van Socrates is, bijna een uur lang, of Robert Kennedy’s Opmerkingen naar Aanleiding Van De Moord Of Dr. King, krap zes minuten. Een goede toespraak is een soort tijdcapsule.
Een van fascinerendste is de‘Vast Wasteland’-speech van Newton Minow. Die zou op elke media-academie verplichte stof moeten zijn. Newton Minow was een jonge jurist die door John. F. Kennedy in 1961 tot voorzitter van de Federal Communications Committee werd benoemd, de beheerder van de Amerikaanse ether, verlener van zendmachtigingen. Tijdens een nationale radio- en tv-conventie, tegenover de top van de Amerikaanse omroepindustrie, ontvouwt hij zijn plannen. Het is een keiharde aanval, een genadeloze analyse van wat er mis met de Amerikaanse televisie en wat Minow wil gaan veranderen. ‘I have confidence in you health,’ zegt Minow na een overzicht van de almaar stijgende winsten van de networks, ‘but not in your product.’
De zaal is doodstil, er zijn momenten waarop je boe-geroep verwacht, maar dat durven de executives blijkbaar niet (Minow ís natuurlijk de nieuwe sherrif), maar door stug te zwijgen, niet te lachen om zijn grapjes (behalve in het begin, als ze nog niet weten wat er gaat komen) en niet te applaudisseren (één keer zuinigjes wanneer Minow benadrukt dat hij vóór particulier initiatief is) maken ze hun afwijzing voel- en hoorbaar.
De Amerikaanse televisie, stelt Minow, is rotzooi.
De passage waaraan hij z’n naam ontleent: When television is good, nothing–not the theater, not the magazines or newspapers–nothing is better. But when television is bad, nothing is worse. I invite you to sit down in front of your television set when your station goes on the air and stay there, for a day, without a book, magazine, newspaper, profit and-loss sheet or rating book to distract you–and keep your eyes glued to that set until the station signs off. I can assure you that you will observe a vast wasteland. Try it.’
Zo gaat Minow een minuut of veertig door. De ingebrekestellingen rollen de zaal in als ontgrendelde handgranaten. Had Minow een appeltje te schillen met de tv-branche? Nee, hij kwam uit een heel andere sector, zijn gebrek aan kennis van het omroeprecht was reden voor kritiek op zijn benoeming, maar hij was een jonge, briljante liberale democraat van de Kennedy-generatie, die meenden dat hij tijd gekomen was, dat hun even scherpzinnige als hooggestemde analyses van de Amerikaanse samenleving de nieuwe maat aller dingen waren. Dat elan, dat momentum, hoor je in de Wasteland-speech bij wijze van spreken de zaal in rollen, als een stoomwals, tot vlak voor de tenen van de tv-tycoons op de eerste rij.
Minow kondigde scherper toezicht op programmeringsnormen aan, een stimuleringsplan voor kleine lokale stations en een publiek net voor verantwoorde kinderprogramma’s (hij stond later aan de wieg van Sesam Straat) en wie niet meedeed riskeerde zijn zendmachtiging, want ook de tijd van pro forma verlengde vergunningen was voorbij. ‘I intend to find out whether the community which each broadcaster serves believes he has been serving the public interest.’
Het duurt even tot je het beseft, maar Minow spreekt de top van de Amerikaanse commerciële televisie (iets anders was er niet), aan alsof ze in publieke dienst zijn. Dat zijn ze ook, stelt Minow, want ze maken gebruik van een schaars publiek goed, de airwaves, de ether, en het recht om die airwaves te gebruiken brengt verplichtingen met zich mee, gesteld door de overheid, namens Het Volk.‘It is not enough to cater to the nation’s whims–you must also serve the nation’s needs,’ zegt Minow. ‘I urge you to put the people’s airwaves to the service of the people and the cause of freedom.’
Kom daar nog eens om, een politicus die zo’n toon aanslaat tegenover de mediaindustrie. Zo durft Den Haag de Publieke Omroep niet eens toe te spreken, laat stáán de commerciële. En dus hebben wij omroepen als BNN, wier idee van publieke dienst bestaat uit het saboteren van een andere publieke dienst, de Nederlandse Spoorwegen, waar de publieke dienst-mentaliteit inmiddels ook zodanig is overwoekerd door marktangst en imagodenken dat ze zo’n actie vervolgens ostentatief gedogen. Ik zou zeggen: allemaal verplicht naar de Wasteland-speech van Newt Minow luisteren.
Grote sterke broer
Geplaatst op oktober 4, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Ik zou op dit moment niet graag in de schoenen van Eshan Jami staan. Hij moet zich voelen als een jochie dat zijn grote broer te hulp heeft geroepen bij een straatgevecht. ´Kom nu maar op´, zegt hij, gesterkt door het nieuwe overwicht. De tegenpartij rolt de mouwen op, Jami kijkt voor de zekerheid nog even achterom, en zijn broer is weg! De enige prominente Nederlander die Jami nog steunt is Joost Zwagerman, die zich in stilte wel zal afvragen hoe hij zich hieruit redt.
In NRC Handelsblad sprak hij zichzelf onlangs moed in. Hij bezocht een boekpresentatie. Een door Zwagerman bewonderde Vlaamse schrijver hield het boek ten doop met een toespraakje, dat hij beëindigde met een grap. Een blauw oog en wat schrammen is tegenwoordig de manier om jezelf in de publiciteit te werken, zei de vernisseur, dus ik stel voor dat we de auteur van dit boek nu een pak slaag geven. Enfin, niet elke grap kan een voltreffer zijn.
Toch had hij de lachers op zijn hand, vertelt Zwagerman, en dan met name ´de witte, middelbare mannen´in het gezelschap, die sonoor van ha ha ha, ho ho ho gingen. Je voelt hem al aankomen: ziedaar de veteranen van de jaren zestig, ooit waren ze net zo opstandig, bevlogen en idealistisch als Eshan Jami en kijk ze nu eens, met hun geborneerde, reactionaire leedvermaak. En dat bij uitgeverij De Bezige Bij! Nota bene! Opgericht door verzetslieden, onwankelbaar bastion van vrijheid en democratie! Er staat een fotootje van Jan Wolkers bij het stuk afgedrukt, die zoals wij weten ook openhartig over zijn afvalligheid heeft geschreven. Uitgegeven door – ja nee, dat bedoelt Zwagerman dus – De Bezige Bij! Waar revo´s en provo´s vroeger altijd veilig waren! En waar een eigentijdse verzetsheld als Jami nu lacherig wordt ´gedegradeerd tot een lepe mediahoer´!
Tja. Als je een betoog alleen sluitend weet te krijgen door Eshan Jami en Jan Wolkers op hetzelfde plan te plaatsen, heb je het jezelf wel erg lastig gemaakt. Wat een onzin. Ten eerste werden die auteurs destijds ongetwijfeld óók meewarig uitgelachen door de sceptici van een oudere generatie. Zo gaat dat nu eenmaal, je begint je studie als ontgroende en je eindigt hem als ontgroener, dat is net zo´n wetmatigheid als de wisseling der getijden, maar bovendien: Claus, Mulisch, Wolkers, Reve, noem de enfants terribles van toen maar op, ze werden desondanks grote schrijvers omdat ze hun lezers wisten te overtuigen van hun oprechtheid. Wat denkt Zwagerman dat er zou gebeuren als Kader Abdolah of Abdelkader Benali werden bedreigd vanwege vermeend blasfemische passages in hun werk? Dan zou het steuncomité de aanmeldingen niet aankunnen! Salman Rushdie zou een solidariteitsverklaring afleggen, de internationale schrijversvakbond PEN zou zich op de zaak storten, enzovoorts. Dat is het probleem met deze ex-Iraanse ex-moslim: hij weet ons niet te overtuigen van de zuiverheid van zijn motieven. Jammer. Geen goed activist, geen goed politicus.
Dat de plaats van handeling de receptiezaal van de Bezige Bij was vermeldt Zwagerman overigens niet, net zo min als het boek in kwestie (een bundel van Bas Heijne) en de feestredenaar (Tom Lanoye). Het hele incident is geanonimiseerd. Blijkbaar is het Zwagerman toch iets te riskant om man en paard te noemen. Dus, samenvattend: wij mogen van Eshan Jami niet verlangen dat hij ´stilletjes en trippend op zijn tenen´ van zijn geloof afvalt en die afvalligheid terwille van de lieve vrede in de moslimgemeenschap ´onder zijn brommerhelm houdt´, maar de lieve vrede in het literaire wereldje is natuurlijk van een geheel andere orde. Want vergis je niet: in dat milieu blijft het niet bij een paar klappen op straat, o nee, daar rekenen ze meteen genadeloos met je af. Door je niet uit te nodigen voor de volgende receptie bijvoorbeeld, of, nog beestachtiger, de volgende twéé.
Jami boft toch maar met zo´n held aan zijn zijde.
Je kunt je afvragen wat erger is: een grote broer die het hazenpad kiest, of eentje die blijft staan met een plasje tussen zijn voeten.
Vista
Geplaatst op oktober 3, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Ik had het natuurlijk moeten weten. ‘Jij bent ook zo impulsief in die dingen,’ zei mijn vrouw. Dat is niet helemaal waar, ik oriënteer mij bijvoorbeeld al een jaar of vijf, zes op een nieuwe schuur, dat kan ik bewijzen met een kilo of tien drukwerk van talrijke binnen- én buitenlandse fabrikanten, en als het over die schuur gaat klinkt uit dezelfde mond al gauw de verzuchting dat ik de research een beetje overdrijf, maar wellicht bedoelt zij dat ik mij het ene geval meer oriënteer dan nodig is en in het andere juist te weinig, hetgeen mij, dat zult u met me eens zijn, tot een tragische figuur maakt, althans in dit opzicht.
Het gaat om mijn nieuwe laptop. Een jaar of twee geleden kochten wij voor kleine J. een Acer Aspire laptop. Zij gebruikt hem dagelijks en is er erg tevreden over. Toen ik onlangs een nieuwe laptop moest hebben en geen zin had er veel tijd in te steken (en geld, overigens, want hoe meer je weet hoe hoger de eisen die je stelt – qua prefab schuren ben ik inmiddels aangeland in de handgemaakte, massief-mahoniehouten, lawinebestendige bergchalets uit Gstaad ) kocht ik dus gewoon dezelfde als kleine J. ‘Nu met Vista,’ sprak de verkoper op de toon die zegt: jij boft toch maar. Vista is de opvolger van Windos, het Microsoft-besturingssysteem voor pc’s. Ik had al veel indrukwekkends over dit nieuwe systeem gehoord en gezien, dus mij inderdaad een bofkont voelend liep ik de winkel uit. Hoe naief! Of internet-fora over compuers en dergelijke is het in elk geval communis opinio dat je zo’n systeem niet aanschaft als het net uitkomt. Een beetje kenner weet dat het dan nog wemelt van de kinderziekten en dat de argeloze consument die meteen toehapt in feite gewoon gebruikt wordt als proefkonijn om die kinderziekten op te sporen. Die rol speel ik nu dus noodgedwongen, van Vista-proefkonijn, en ik kan u verzekeren, die hebben geen leuk leven.
Het ergst is nog de manier waarop het veronderstelt dat je een randdebiel bent. Ook bij de meest onbenullige commando’s verschijnt de vraag ‘weet u zeker dat u dit wilt doen?’ Je denkt: ik ga dit venster sluiten, en je druk op het knopje voor het sluiten van het venster. ´Weet u zeker dat u dit venster wilt sluiten?’ Hoezó? Is het een slecht idee om dit venster te sluiten? Beveelt Microsoft aan om het nog even open te houden? Is vensters sluiten op zich een riskante bezigheid die ontmoedigd dient te worden? Bij normaal dagelijks gebruik springt er ik schat elke drie minuten een knipperend kasteelmuurtje, een rood beveiligingsschildje of een gele gevarendriehoek in beeld om je te attenderen op de mogelijke gevaren van wat je aan het doen bent. Vista is de afgelopen vijf, zes jaar ontwikkeld, door Microsoft, een Amerikaans bedrijf. Het is net alsof de 11-september-paranoia van de Amerikanen ook tot in het ontwerp van dit computerprogramma is doorgedrongen. Ook cyberspace is vol dreiging, risico’s en gevaren.De culture of fear in desktop-formaat.
Heeft u ervaringen met Vista? jan@kuitenbrouwer.org)
Vista (reageert nie
Geplaatst op oktober 3, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Is Windows Vista inderdaad het Dafje van de besturingssystemen, zoals ik vorige week opperde, nadat een lezer op leeftijd had geschreven dat hij die traagheid en dat eindeloze herbevestigen van commando’s eigenlijk wel prettig vond? Zou Microsoft Vista misschien moeten herlanceren als My Last Operating System?
Hoewel, een andere vergelijking is misschien beter. Weet u nog dat Coca Cola in 1985 na 99 jaar zijn smaak aanpaste? En hoe dat bij de coladrinkers van de wereld in geheel verkeerde aarde viel? Waarop Coca Cola schielijk het oude recept terugbracht onder de naam Coca Cola Classic? Zoiets heeft Microsoft nu ook gedaan. Uw columnist is namelijk niet de enige consument die spijt heeft van Vista. Over de hele wereld, op kantoren, kinderkamers en hobbyzolders, overal waar pc’s staan, klinkt gekreun en gejammer.
Zes weken geleden opende de Nederlandse Consumentenbond het ‘Meldpunt Vista-klachten’, waar intussen 5200 reacties binnenkwamen van mensen die iets te vaak (reageert nie op hun computerscherm zien staan, want zelfs de laatste letter en het haakje-sluiten is voor Vista vaak al te veel gevraagd. Op wereldschaal hebben we het dan over vele honderdduizenden ontevreden klanten. (does not respon.
Microsoft houdt natuurlijk stug vol dat er niets aan Vista mankeert, maar op de diverse Windows supportsites wordt tussen de regels door wel duidelijk dat het ze niet lekker zit.
FAQ: ‘Sinds ik Vista heb is mijn computer traag geworden.’
Microsoft: ‘Heeft u wel allemaal gecertificeerde software?’
Tja, daarvan kan ík nog ruiken dat het BS is.
Intussen heeft ‘Redmond’ (noem de vier belangrijkste steden van de wereld: Washington, Moskou, Peking, Redmond) besloten de verkoop van XP met nog eens vijf maanden te verlengen en zakelijke klanten die computers met Vista aanschaffen daarnaast gratis XP te leveren. Vista Classic dus, als het ware.
Of, als je het vergelijkt met de muziekmarkt: de Stones brengen een nieuwe cd uit maar de vorige krijg je er gratis bij want die is eigenlijk veel beter.
De Consumentenbond eist nu, nou ja eist, zou het redelijk vinden als Microsoft dat gebaar ook naar ook particuliere Vista-klanten maakt. Een goed idee, maar Microsoft weigert, uit angst waarschijnlijk voor een kostbaar precedent.
Ook op mijn vorige stukje werd weer veel gereageerd op de Trouw-site, hoofdzakelijk van lezers met Vista-ellende. Johan Sterk uit Amsterdam kocht ook een veel te trage Vista-laptop en herinstalleerde gewoon zijn oude XP. Johan werkt dertig jaar met computers en legt uit dat XP eigenlijk het enige stabiele OS is dat Microsoft ooit gemaakt heeft, omdat het niet gebaseerd is op DOS, maar op het OS van de Digital VAX/VMS-computers, ontworpen door de legendarische progammeur Dave Cutler die later naar Microsoft ging.
Op een van Windows supportsites las ik intussen dat Vista over een functie beschikt genaamd Windows Ready Boost, waardoor je het werkgeheugen kunt uitbreiden naar naar een extern kaartgeheugen, een flashkaart of een memorystick. Ik had toevallig een 4 Gigabyte flashkaart bij de hand, waarvan je dan ongeveer de helft zou moeten kunnen toevoegen aan je werkgeheugen, in mijn geval een serieuze opwaardering. Ik had hier nog willen vermelden of en hoe dit werkt, maar dat wordt vrees ik volgende week, want ik zit nu alweer een paar uur te wachten tot die stick herkend wordt. Want Vista (reageert weer eens nie.
Troonrede
Geplaatst op september 27, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Leden van de Gaten…enfin, whatever,
‘Hier, in deze zaal, het hart van onze democratie, de raamkamer onze natie, zoals hij ook wel is genoemd, komen wij ook dit jaar weer bijeen voor de opening van het…. Enfin, dat is de inleiding, dat kent u wel zo’n beetje. Toch? (kijkt zaal in) Oké, dan slaan we dat even over. En dan, even kijken, eh, respect, dialoog, bladibla, en, o ja, natuurlijk, de onzekere tijden. Ik doe even de onzekere tijden, oké? Is altijd wel leuk. Voor de sfeer. Gaat-ie.
(richt zich op, plechtige blik)
Wij leven ook nu weer in onzekere, soms verwarrende tijden, waarin de ingrijpende maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen elkaar met ongekende snelheid opvolgen, en ons aanpassings- en incasseringsvermogen tot het uiterste op de proef wordt gesteld. Niet iedereen is in gelijke mate toegerust om aan deze nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Dit laat de regering niet onberoerd, en zij beschouwt het als haar taak en verantwoordelijkheid om hen die daarbij hulp en ondersteuning nodig hebben, daarin zoveel mogelijk tegemoet te komen. (pauzeert, kijkt rond) ‘S mooi hè? Ja,’s mooi. Vraag me niet wat het betekent, maar ‘t klinkt geweldig. En het oor wil ook wat, zullen we maar zeggen. Ja toch? Goed… (bladert)…. even kijken… eerste begroting, nieuw kabinet… Samen Werken Samen Leven, en samen uit je bol. Sorry, meneer Balkenende, dat was een grapje. Ja nee, ik weet het, u bedoelt het goed en zo, maar bij dat samenwerken-samenleven-motto moet ik daar altijd aan denken. Samen uit je bol – kent u dat nog? Dat zong Maywood. Och, die zongen zo mooi. En wat ik het fijne vond: en ze waren ook smaakvol geklééd. Dan zie je dat lichte muziek echt niet vulgair hoeft te zijn. Maywood, ja. Niemand? Jaren zeventig? Efin, toen liepen de meeste van u nog in luiers, dat is ook zo. Gek eigenlijk hè? Dat ik hier van iedereen het langst zit? Je weet het meest maar je hebt het minste te zeggen. Maar goed, je verdient wel weer het meest, dus zo heeft alles zijn compensaties. Ieder het zijne, wat u zegt.
(bladert, zonder veel animo)
‘Goed… jongelui, …. wat hebben we verder nog? O ja, de files. Altijd leuk. Ik doe dit nu 27 jaar en al 27 keer heb ik de oplossing van de files beloofd. Ha! Van het file-vraagstuk, ja, zo noemen we dat. Niet -probleem, dat klinkt te problematisch. Nee, vraagstuk. Alsof het een soort kruiswoordpuzzel is waar we ooit uit moeten komen. Goed, dus de files slaan we ook even over.
‘Trouwens, zit u een beetje gerieflijk? Ze hebben iets aan de stoelen veranderd. Daar waren vorig jaar klachten over. Te hard. Mijn troon ook. Historisch verantwoord gerestaureerd, zeiden ze, naar het oorspronkelijke ontwerp van Pierre Cuypers uit 1904. Ik zeg: allemaal best, maar ik hoef geen historisch verantwoorde houten kont. Ja toch? Maar Majesteit! Ik zeg: pas op of ik haal de Arbo d’rbij. Nou, dat hielp. (Veert beetje op en neer op troon) Beter zo hè? Ja toch?
(Kijkt rond)
‘O en wat een gekke hóeden zie ik weer! O, o, o, u bént me een stelletje. Is die mevrouw met de autobanden er ook weer? Van de SP? Waar zit u? O, ja. Hemel, dit is ook een interessante creatie. Wat is het? Wat zegt u? Een HR-ketel! Interessánt!
(bladert nog wat)
‘Ehhh, waar was ik? Natuurlijk, de beleidsplannen. Tja. Ik kan het wel allemaal gaan voorlezen, maar u weet het wel zo’n beetje, en de mensen thuis ook, want er is natuurlijk weer flink gelekt. In feite zit ik hier de krant van eergisteren voor te lezen. Ja toch!? En daar ben ik toch eigenlijk een beetje te duur voor, vindt u niet? Dacht ik ook. De miljoenennota is dit jaar opnieuw voortijdig uitgelekt, zeiden ze op Radio 1. Grappig hè? Wat daar grappig aan is? Niemand? Meneer Donner, u bent zo knap. Ook niet? Meneer Plasterk? Nou, dat valt me tegen. De taal is toch uw aller instrument, zou ik zeggen. Iets wordt voortijdig bekend óf iets lekt uit, maar voortijdig uitlekken bestaat niet. Alsof iets ook naderhand kan uitlekken! Wees blij dat in elk geval uw vorstin nog een beetje oer de tal waakt.
(Neuriet vaag, kijkt om zich heen)
Hoe laat is het? Vijf voor half? Hmm, nog een beetje vroeg om te stoppen. Ja, we kúnnen d’r een punt aan draaien, maar ze schrikken zich een hoedje in de foyer. Misschien zijn ze nog aan het stofzuigen! En bij de NOS raken ze dan ook in paniek, want dan klopt de gids niet meer hè? Dan raken de mensen helemaal in de war.
‘Tja…. (schikt papieren) Vroeger hadden ze pauzefilmpjes, weet u nog? Zo’n raar mannetje met een hoedje, die dan op het strand probeerde een klapstoel in elkaar de zetten en helemaal in de knoop raakte. Daar was mijn vader ook zo’n fan van. O, dan zát hij te lachen! Precies Mammie, zei hij dan.
‘Maar goed, wat hebben we nog… (bladert, scant de pagina’s) … Antillen en Aruba, uiteraaaaard, innovatie en kennisuitwisseling, blabla, flexibiliteit en werkgelegenheid bladi-bla, veiligheid kent geen tijd …de prachtwijken natuurlijk.. integratie, discriminatie, schnitgoed, extremisme, schnietgoed, radicalisering, schooknitgoed, tja… dan hebben we het wel zo’n beetje, denk ik. Hoe laat is het nu? Vijf over half? Doe’k nog even het slot en dan kunnen we weg, oké?
(schraapt keel)
‘’Op u rust een verantwoordelijke en zware taak. U mag zich daarbij gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden´´
Zo. En nu aan de drank. Wie ‘t eerst bij de bar is!