Over de uitdaging en de taak
Geplaatst op maart 13, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Waarom koop je nieuwe kleren? De oude zijn te klein geworden of versleten, mogelijkheid één. De mode verandert, mogelijkheid twee. Je bent uitgekeken op je oude, mogelijkheid drie.
Met taal gaat het ook zo. Zo ontstaan, achtereenvolgens: het neologisme, Hedenlands en Turbotaal. Het moeilijkst te doorgronden is de middelste categorie. Nieuw verschijnsel vergt nieuw woord, dat is duidelijk. Persoonlijke profilering door taalinnovatie, dat is ook duidelijk. Maar ‘de mode’ – waar komt die vandaan? Hoe kan het dat ontwerpers over heel de wereld onafhankelijk van elkaar voor komend seizoen dezelfde kleur kiezen? Zo gaat het dus niet, er worden talloze kleuren gelanceerd, maar de modepers kiest er eentje uit. Dat wil zeggen: een machtig blad, braaf gevolgd door de rest. En hoe kiest zo’n blad? Tja, een gut feeling? Een educated guess? Een neus voor wat de markt verlangt?
Neem het woord ‘uitdaging’. Iedereen spreekt tegenwoordig van ‘uitdagingen’. De ‘uitdaging’ is al zo’n cliché geworden dat mensen zich er voor excuseren. Maar vanwaar die populariteit? ‘Uitdaging’ is het aanbod, maar wat was eigenlijk de vraag?
Er was een Nederlandse voetbalcoach op de radio, die bij een Duitse club ging werken. Het gaat niet goed met die club. ‘En om te zorgen dat ze in de Bundesliga blijven,’ sprak de coach, ‘dat is dus mijn uitdaging.’ Zoals gebruikelijk in nieuwsprogramma’s tegenwoordig was de achtergrond van de benoeming al zeker drie keer uitgelegd, eerst door de presentator, toen door de correspondent, vervolgens nog eens door de voorzitter van de club, dus tegen de tijd dat de coach aan de beurt kwam wist ik wat hij ongeveer zou gaan zeggen, maar waar hij ‘uitdaging’ zei, klonk in mijn hoofd het woord ‘taak’.
Uitdaging is Hedenlands voor taak.
Er is dus iets mis met ‘taak’.
Kennelijk.
‘Taak’ impliceert een baas, ondergeschiktheid, verplichting. Zo ziet de moderne mens zichzelf niet graag, als iemand die iets móet. Nee, wij zijn vrije mensen, die dingen doen omdat we ze wíllen, omdat ze bijdragen aan onze ontplooiing en zelfverwerkelijking. Wij zoeken naar nieuwe uitdagingen. Niet die Duitse club heeft de coach een opdracht gegeven, nee, dat heeft hij zelf gedaan, gesponsord door die club, als het ware. Daarom hoorde ik het, denk ik, door die voetbalcontext. Als er één bedrijfstak is waar nog ouderwets taken gesteld worden, dan is het de topsport. Laten we eerlijk zijn: als het om de uitdaging ging zou die club beter míj als coach hebben kunnen aanstellen. Voor míj zou die baan een véél grotere uitdaging zijn!
Kortom: uitdaging = Hedenlands voor taak.
Het was een fijn moment.
Alsof in de hoek van een kruiswoordpuzzel heel lang een rijtje leeg is gebleven, en je ineens ziet wat daar moet staan.
Even dacht ik nog aan ‘missie’. Een letter te veel, maar toch, het zit in de buurt. Als we het íets minder vrijblijvend willen maken, wordt het ‘missie’. Net wat meer dwang, maar nog steeds een flinke portie vrije wil. Uitdaging, missie, OK, maar geen taak. In Godsnaam.
Of in Mensnaam, dus, beter gezegd.
D66 De soap
Geplaatst op februari 16, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Comments Off on D66 De soap
And again, he need not make himself uneasy at incurring a reproach for those vices without which the state can only be saved with difficulty, for if everything is considered carefully, it will be found that something which looks like virtue, if followed, would be his ruin; whilst something else, which looks like vice, yet followed brings him security and prosperity.
Machiavelli, The Prince.
I
April 2006. Wouter Bos, Maxime Verhagen, Jozias van Aartsen en Boris Dittrich zijn te gast geweest in Nova Politiek en praten na aan de bar van het café dat de vaste locatie voor dit programma vormt. Het CDA staat in de peilingen op verlies, maar het valt nog mee, de PvdA staat fors op winst, ook de VVD staat hoger dan het huidige aantal kamerzetels, en D66 staat lager dan ooit: 2 zetels, tegenover de 6 van dat moment. Dittrich is somber, hij kan maar niet bedenken wat ze bij D66 fout doen. De anderen proberen hem op te monteren.
Dittrich: Ik weet het ook niet meer hoor. Jullie (tegen Van Aartsen en Verhagen) profileren je op harde hervormingen en hebben er nauwelijks last van, wij proberen daar juist afstand van te nemen en krijgen de kous op de kop. Terwijl Wouter er óók tegenin gaat en juist stijgt in de peilingen. Ik begrijp er geen zak meer van.
Verhagen (schijnheilig, kwasi meelevend): Tja, Boris. Ik weet het ook niet…
Bos: Ach, wat een onzin. Dat Paasakkoord was toch aan aanfluiting! Hoe jullie dat hebben kunnen doen, echt belachelijk…
Van Aartsen (vermoorde onschuld): Hoezo? Dat was een rrrédelijk, evenwíchtig pakkét, waar íedereen mee kon leven.
Verhagen: Ja, da wazzun constructieve, ruimhartige geste. Ook van ons!
Bos: Sodemieter toch op man, dat was gewoon een rattenstreek.
Dittrich (verbaasd): Maar hoezo dan, Wouter?
Bos: Jezus, heb je dat nou nóg niet door?
Dittrich: Wat?
Bos: Hoe ze jullie toen genaaid hebben?
Verhagen (probeert van onderwerp te veranderen): Zeg, maar dat ging best lekker hé vanavond, die discussie. Vind je niet, Jozias?
Van Aartsen: Prima! Beetje gelachen, even die malle Mingele in de maling genomen…
Dittrich (wil niet dat er van onderwerp veranderd wordt, fixeert Bos en grijpt bij de eerste adempauze van Van Aartsen zijn kans erop door te gaan): Leg uit, Wouter.
Bos: Waarom staan jullie nu zo laag? Vanwege dat gedonder met de NPS. Want, wat blijkt? Het NPS-publiek bestaat voor een heel belangrijk deel uit D66-sympathisanten. Al die gewaardeerde programma’s, Nova, Buitenhof, noem het maar op, die scoren hoog bij jouw achterban.
Boris: Ja, dat was niet handig, nee.
Bos: Nee. En hoe kwam dat?
Dittrich: Ja nou ja… dat hebben we ons misschien niet gerealiseerd.
Bos: Nee. Want jij voerde die gesprekken samen met Bert, niet?
(Van Aartsen en Verhagen beginnen nattigheid te voelen en kijken vaag opzij, alsof ze het zich proberen te herinneren)
Dittich: Ja?
Bos: Zónder Medy erbij. Weet je nog? Daar was ze later nog zo pissig over. En terecht. Dat je als bewindspersoon niet eens aanwezig bent bij de onderhandelingen over je eigen beleidsplannen.
Dittrich: Ja nou ja, dat leek ons handiger.
Bos: Jullie? Was dat jullie idee?
Dittrich: Eh…?
Verhagen (probeert opnieuw van onderwerp te veranderen): Zeg eh, heren, die kinderopvang hé, kunnen we daar nou niet…?
Bos: Ik heb begrepen dat dat hún idee was.
Dittrich: Eh…
Bos (tegen vAartsen en Verhagen): Nou, en, waar of niet?
Verhagen (nerveus): Eh… ik eh… dat staat mij eerlijk gezegd niet helemaal meer bij…
Dittrich: Ja, nee, dat is waar. Nu herinner ik het me. Jullie zeiden: laten wij dat nou effe regelen, daar hoeft Medy niet bij te zijn, des te sneller zijn we d’ruit.
Van Aartsen: Eh…
Verhagen: Eh…
Bos: Precies! Maar dat wás natuurlijk omdat zij ook dondersgoed wisten dat Medy niet akkoord zou gaan met die aanval op de NPS. Omdat Medy als staatsecretaris van mediazaken waarschijnlijk wel weet dat je dan je eigen achterban over je heen krijgt. Jullie wilden nog even bellen met Wolffensperger, om een paar dingen te checken, maar jullie kregen hem niet te pakken, en toen zeiden Jozias en Maxime: kom op, tekenen, dan hebben we voor de Pasen nog een akkoord. Het Paasakkoord, klinkt dat niet goed?
Dittrich: Eh… ja…
(Van Aartsen en Verhagen kijken schuin naar het plafond, van de prins geen kwaad wetend.)
Bos: Dus als jij je afvraagt waarom regeren voor D66 toch altijd zo desastreus uitpakt, dan is dat je antwoord: jullie zijn veel te naïef. Jullie zijn veel te eerlijk. Jullie denken: wie gelijk heeft moet het ook krijgen, want dat is redelijk. Jullie zijn de ijverige consultant van Berenschot die precies geanalyseerd heeft wat er mis is bij het bedrijf, maar je rapportje gaat onderin de la want de directeur neukt de vrouw van de boekhouder, dus er gebeurt helemaal níks! Maar dát weet de consultant van Berenschot niet. Goh, vreemd, denkt die, het was toch zo’n goeie analyse. Thom de Graaf die al vanaf zijn zestiende over de gekozen burgemeester nadenkt. Ja hallo, misschien had hij ook nog een beetje over ándere dingen moeten nadenken!
Dittrich: Zoals?
Bos: Over hoe politiek werkt bijvoorbeeld! Je bent hier omringd door uitgekookte slechteriken, zoals deze twee hier…
(Van Aartsen en Verhagen protesteren heftig maar weinig overtuigend)… en waar komen jullie mee aan? Boris van der Ham. Net van de kleinkunstacademie? Laat me niet lachen. Lousewies van der Laan! Schoolparlement? Geloof me, daar redt je het niet mee hoor, tegenover ratten als Jozias en Maxime.
Van Aartsen en Verhagen (in koor): Of Wouter!
Bos: Die naaien jullie lachend in ‘t pak. Met één arm op de rug.
Dittrich (kijkt naar Van Aartsen en Verhagen, die opnieuw de vermoorde onschuld spelen): Nou, daar geloof ik niks van hoor! We hebben echt een hele prettige verstandhouding. Toch, heren?
Van Aartsen en Verhagen: Nou en of!
Bos (hoofdschuddend): Laat je niks wijsmaken, Joris.
Dittrich: Boris!
Bos: Sorry, Bóris.
II
Thuis bij Hans Van Mierlo en Conny Palmen. Van Mierlo zit diep weggezakt in een enorme bruinlederen fauteuil. Zijn karakteristiek gebruinde hoofd vormt haast naadloos één geheel met het geplooide leer. Somber staart hij voor zich uit. Daar verschijnt zijn levensgezellin Conny Palmen. Zij neemt plaats op een crapaud tegenover hem. Haar karakteristiek niet-gebruinde gezicht kleurt perfect bij de wollen, gemêleerd-ecru bekleding. Lange tijd wordt er niets gezegd. Kijken zij elkaar slechts aan. Conny Palmen verbreekt het zwijgen.
Palmen: A penny for your thoughts…
Van Mierlo: (zucht) Ach…
Palmen: Je postzegelverzameling? Nog steeds die serie Lichtenstein niet compleet?
Van Mierlo: Ach! To hell met die postzegels. Nee…
Palmen: …?
Van Mierlo: De peilingen… (zucht)
Palmen: O? zeg eens?
Van Mierlo: Twee.
Palmen (schrikt maar houdt zich in): Tja… (pauze) Da’s meer dan één, Hans.
Van Mierlo (probeert te lachen): … Er is ook een peiling met één. Van een ander bureau.
Palmen: Een verschil van honderd procent.
Van Mierlo: Vroeger lachte je om een zeteltje meer of minder. Nu is het om te huilen.
Palmen: Ach joh, het is maar politiek.
Van Mierlo: Nee, het ís niet alleen maar politiek. Het zijn ideeën.
Palmen: Ook ideeën hebben hun tijd. En niet elk idee draagt vrucht.
Van Mierlo: Boris Dittrich wil van die hele bestuurlijke vernieuwing af. Jammer van de gekozen burgemeester, zegt hij, maar we hebben ook nog onderwijs en innovatie. Mijn zoon is dood, zegt de vader aan het graf, maar gelukkig heb ik nog een mooie dochter.
Palmen: Niet elke vrouw krijgt kinderen. Toch hebben ook kinderloze vrouwen recht van bestaan. En vaak zijn het de interessantste.
Van Mierlo: Veertig jaar ploeteren, en niets achterlaten.
Palmen: Weet je, je laat wél iets achter, Hans.
Van Mierlo: Wat dan?
Palmen: De rest van de politiek.
Van Mierlo: Hoe bedoel je?
Palmen: Zonder D66 zou de rest van de politiek er heel anders uitzien.
Van Mierlo: Erg lief van je om dat te zeggen, Con, maar of het waar is…
Palmen: Jullie brachten de rede in iets dat ónredelijk was. De bestaande politiek was onredelijk, geschoeid op ideologieën die eigenlijk een soort religies waren, en jullie kwamen daar doorheen, als the voice of reason, en daar was behoefte aan, aan rationaliteit. Dus dat werd een succes. Maar nú, nu die ideologieën zijn weggevallen, nu is héél de politiek redelijk, en zijn jullie dus je onderscheidende kenmerk kwijt. Misschien is er nu in de politiek wel juist behoefte aan ónredelijkheid.
Van Mierlo(staart peinzend voor zich uit): Dat zou in elk geval het enorme succes van de SP verklaren.
Palmen: Precies! Pim Fortuyn, Geert Wilders. Je moet juist ónredelijk zijn!
Van Mierlo (denkt na, krijgt ingeving): Maar wij zíjn toch onredelijk?
Palmen: Hoe bedoel je?
Van Mierlo: Met dat gedram over die gekozen burgemeester? Dat ís toch onredelijk? Dat wij er maar over dóórgaan, terwijl de anderen het gewoon niet wíllen! Dan is het dus eigenlijk een ónredelijk idee.
Palmen (probeert de logica erin te houden, maar het wordt lastiger): Terwijl het dus juist gebaseerd is op een rédelijke gedachte. Dus een rédelijk idee dat niet aanvaard wordt is in feite een ónredelijk idee, ook al is het redelijk en de reden van het verzet ónredelijk, maar doordat het idéé inmiddels ónredelijk is, is het verzet ertegen automatisch rédelijk, zodat je dus niet alleen redelijk verzet hebt tegen onredelijke ideeën en onredelijk verzet tegen redelijke ideeën, maar ook onredelijk verzet tegen onredelijke ideeën en redelijk verzet tegen redelijke.(Van Mierlo doet zijn uiterste best om deze monoloog te volgen, je ziet hem puzzelen in zijn hoofd om de zaak op orde te houden:)
Palmen: Kortom: D66 zit gevangen in de paradox van de onredelijke redelijkheid en de redelijke onredelijkheid.
Van Mierlo (heeft nog één puzzelstukje over): Tja, dat is eh…
Palmen (staat op): Zeg lieverd, ik ga.
Van Mierlo: Wat ging je ook alweer doen?
Palmen: Even naar Ischa.
Van Mierlo: O ja. Doe hem de groeten.
(Palmen verdwijnt. Op dat moment gaat de telefoon. Van Mierlo reikt moeizaam naar het toestel.
Van Mierlo: Hafmo hier… Ah, Boris! Zeg, waar ik over belde. Huh? Jíj belde mij? Echt waar? Hm, nou, dat scheelt weer in de kosten. Wat ik wou zeggen: ik had net een interessant gesprek met Conny, naar aanleiding van die peilingen. Weet je wat het is, Boris? D66 zit gevangen in de paradox van de redelijke onredelijkheid. (pauze) Ja nee, de onredelijke redelijkheid, of was het nou, wacht even… de paradox van de.. nou ja… (fade out, we horen nog slechts flarden) … in elk geval, het komt er op neer… eh, wacht even…
III
De D66 fractie vergadert. Lousewies van der Laan, Bert Bakker, Boris van der Ham, Ursi Lambrechts, Fatma Koser Kaya en aan het hoofd van de tafel, voorzitter Boris Dittrich. Men hangt wat onderuit, kennelijk is de bespreking al enige tijd gaande. Bert Bakker beent getergd op en neer met een rapportje in de hand.
Bert Bakker: Ja jongens, (smijt rapportje op tafel) dit zijn natuurlijk wel kútcijfers! En dat allemaal vanwege dit kútkabinet, met die kút-Jan-Peter en die kút-Piet-Hein en die kút-Rita!
Lousewies van der Laan: Ach jij, met je K-kabinet. Het spijt me hoor maar dat is dus écht slap gelul. Dat kabinet heeft er geen rrrrreet mee te maken. Een K-profíel, dáár gaat het om, D66 heeft een K-profiel! En hoe komt dat? Omdat we slappe lulpraatjes afscheiden.
Boris van der Ham: Precies! D66 heeft geen ballen!
Bakker: Blij toe. Laat die maar lekker naar de VVD gaan.
H: Ik heb het niet over balletjes, maar over ballen! Kloten! Balls! Smoel! Guts!
Ursie Lambrechts: Juist, we hebben nu de kut, de slappe lul, de ballen, de reet, de guts en het smoelwerk gehad, willen jullie de tieten en de knieën van D66 ook nog doornemen of kunnen we het nu misschien even over politiek hebben?
Boris Dittrich (kwasi-filosofisch): Weetje… soms denk ik wel eens… wij zijn eigenlijk veel te éérlijk. Het gaat in de politiek niet alleen om gelijk hébben, maar om gelijk krÃjgen!
Lambrechts: Wat wil je daarmee zeggen, Boris?
Dittrich: Politiek is ook: vooruit denken, sluw anticiperen. Schaken! Wij worden omringd door uitgekookte machiavellisten die de boel op een vreselijke manier te manipuleren.
Bakker (verongelijkt): Dat zeg ik al járen! Wij moeten opportunistischer zijn!
Dittrich: Wij laten ons de kaas van het brood laten eten! En dan zeggen we later: goh ja, we zijn genaaid, wat een rotstreek van ze, hadden we dat maar eerder doorgehad.
Lambrechts (knikt herkennend): Ja, dat is waar. Zo zijn wij!
Dittrich: De VVD en het CDA hebben ons met dat Paasakkoord een kunstje geflikt…
Bakker: Zwaar genááid, zul je bedoelen…
Dittrich: Dat is jouw woordkeus, Bert, maar in elk geval, het wordt tijd dat wij iets bedenken waar wÃj als winnaar uit tevoorschijn komen en zíj eens aan het kortste eind trekken…
Bakker Zo is het! Godverdomme!
Fatma Koser kaya: Weet je wat het met jou is, Bert?
Bakker: Nou?
Koser Kya: Jij bent niet glikt gnoeg.
Bakker: Wat?
Koser Kaya: Glikt gnoeg.
Bakker: Ge-likt ge-noeg, bedoel je dat? Jezus mens, leer ‘ns Nederlands spreken!
Lambrechts: Heb je weer gedronken, Bert?
Bakker: Gisteravond. Tanja is terug uit Kosovo, had een tweeliter fles Slivovic meegenomen. Helemaal leeggedronken.
Dittrich (quasi argeloos): Zeg, het schijnt dat Alexander van plan is zich tegen een missie naar Uruzgan uit te spreken.
Bakker: Echt waar? Pas jij maar op Boris, die is op jouw stoel uit.
Van der Ham: En dan uiteindelijk toch door de bocht gaan?
Ditrrich: Je weet hoe het is: zij willen per sé doorregeren.
Van der Laan (imiteert Brinkhorst): Ek zoh mn zeuventigste verjærdag græg vieren als menester van Euceuneumische Záken…
(hilariteit)
Bakker: De baas zijn, dát is wat ze willen.
Van der Ham: En wéér een keer die malle kroonjuwelen oppoetsen!
(Rest vd fractie maakt braakgeluiden.)
Bakker: Ja, en als we Alexander z’n gang laten gaan, dan is híj straks de baas. En dat is precies wat ze dan gaan doen: de kroonjuwelen oppoetsen. Met Hans…
Van der Laan: En Laurens Jan…
Bakker: En Thom…
(Opnieuw braakgeluiden)
Bakker: Dat zou dus betekenen dat jij Alexander vóór moet zijn, Boris.
Dittrich: Maar hoe dan?
Bakker: Zo snel mogelijk een statement afgeven dat we tegen die missie zijn!
Dittrich: Ja, maar zíjn we dat eigenlijk wel?
Bakker: Wat doet dát er nou toe?
Dittrich: Alexander en Laurens Jan worden woedend!
Bakker: Dat zit er dik in, maar het is de enige manier om het initiatief vast te houden.
Van der Laan: En dan op het laatste moment door de bocht?
Bakker: Nee, waarom eigenlijk?
Van der Laan: Jottem, we gaan het kabinet laten vallen!
Bakker: Desnoods!
(Instemmende geluiden van de rest, behalve van Ursi Lambrechts, die zich in toenemende mate verwondert.)
Lambrechts: Ja maar…
Van der Laan (enthousiast, glazige blik): Kijk, dán doe je serieus mee. Dán zit je in álle programma’s. Wékenlang!
Lambrechts (vertwijfeld): Ja maar jongens, daar gaat het toch niet om?
Dittrich: Huh?
Lambrechts: Dit is toch niet… niet… niet… redelijk?
(Stilte, men schrikt, hier wordt een belangrijk beginsel aangeroepen.. De blikken gaan richting Dittrich.)
Dittrich: Ja, oké, maar dat is misschien wel eens góed.
(Algehele verbazing)
Dittrich (filosofische blik in de verte): Weet je… dat hele idee van de redelijkheid… dat is misschien wel een beetje… achterhááld.
(Opnieuw bevreemding rond de tafel… waar gaat dit heen?)
Lambrechts: Waar heb je het over, Boris?
Dittrich: Over de paradox van de redelijke onredelijkheid…
Van der Laan: Boris, zeg eens eerlijk, ben je weer bij Hans en Connie geweest?
Van der Ham: De Breukhoventjes? Wat moet-ie dáár?
Van der Laan: Van Mierlo en la Palmen, oen! Nou?
Dittrich: Ja nee, wacht nou even. Er zit wat in. Als er te veel redelijkheid is, zoals nu, dan kun je je alleen maar onderscheiden met ónredelijkheid…
Van der Laan: Hm. Dat zou in elk geval het gigantische succes van de SP verklaren.
Dittrich: Precies. Of het appeal van een onredelijke figuur als Fortuyn. Van der Laan: Geert Wilders!
Van der Ham: Aha! (maakt gebaar alsof hij de slogan al voor zich ziet): D66: Het ónredelijk alternatief!
Dittrich: Oké. Ik ga vandaag on the record dat wij tégen die missie zijn…(fade out, we verstaan alleen nog flarden)… risico’s, mandaat, bladi bla…
Lambrechts (verbluft): Maar jongens…?
IV
De vaste suite van Hotel Des Indes, die D66 huurt voor vertrouwelijke besprekingen waarbij het laat kan worden. In een stoel zit Laurens Jan Brinkhorst, afgemat, en tuurt verslagen voor zich uit. Om hem heen een geweldige ravage. Scherven van serviesgoed, etensresten in het tapijt getrapt, klevend aan de muur, een minibar ligt ondersteboven in de hoek, het deurtje open, in de grote kristallen kroonluchter aan het plafond hangt een diplomatenkoffertje. Een kamerjongen komt binnen, kijkt ontzet om zich heen, ontdekt Brinkhorst en snelt naar hem toe.
Kamerjongen: Meneer Brinkhorst! Alles goed?
Brinkhorst (knippert met de ogen): Eh, já Hassan, já heur, alles goed.
Kamerjongen: Wat een bende!
Brinkhorst: Het was een beetje een eh…tumultueuze bijeenkomst.
Kamerjongen: Is het eh, crisis in de regering?
Brinkhorst: Ach já… zoiets, Hassan, zoiets. Het is eh… hoe zei Beuris dat ook alweer…? De párádox van de redelijke onredelijkheid. Of andersom. Nu já, zoiets. De kwádrátuur van de cirkel, máár dan anders. (Probeert te grinniken, maar het lukt niet. Wrijft zich in de zij, alsof hij pijn heeft)
Kamerjongen: Weet u zeker dat alles in orde is meneer, Brinkhorst?
Brinkhorst: ‘K heb een spier verrekt, gleuvik (knikt naar het minibarretje)… zag ineens iets zwáárs op me afkeumen. Toen ben ik maar even opzee gesprungen.
Kamerjongen: Op zee?
Brinkhorst: Opzéy. Terzéyde, zeugezagd. Purtijgeneut Bakker verleur even zijn zalfbeheersing. Als je nog één keer ‘vrinden’ zegt bega ik een ongeluk, riep hij. ‘Vrinden, vrinden, láten we het leuk houden,’ zei ik toen. Wáárop hij de dáád bij het weurd voegde! (Probeert weer te lachen, weer pijnscheut)
Hassan: Ik kwam meneer Dittrich tegen op de gang, het leek wel alsof hij gehuild had. Bedankt voor alles Hassan, zei hij, het ga je goed. Is hij ontslagen of zo?
Brinkhorst: Nou neuh, dat niet. Maar Beuris Dittrichs politieke loopbaan is vanavond wel tot een einde gekeumen, vrees ik. Sympáthieke vent, dáár niet van. Tikkeltje náief misschien. Never knew what hit him. Enfin…
Kamerjongen: Wit u misschien nog iets drinken, meneer Brinkhorst?
Brinkhorst: Nee dank je Hassan. Hoewel, doe eigenlijk maar een kopje théé.
V
Den Haag, Binnenhof. De gang van de D66 fractie, daags na het catastrofale debat over Uruzgan en de dramatische, tumultueuze nazit in Hotel De Indes. Dittrich verlaat zijn kamer, kartonnen doos onder de arm. Daar komt Wouter Bos voorbij gelopen. Bos houdt zijn pas in en komt glimlachend naar Dittrich toe. Dittrich knijpt zijn ogen toe, ademt diep in, en kijkt hem zwijgend aan.
Bos: Hallo Boris. Ik begrijp dat je opstapt.
Dittrich: Ja, wat denk je?
Bos: Tja, ik zou in jouw positie hetzelfde doen. Erg lullig voor je, zoals het gelopen is. Echt heel erg lullig.
Dittrich: Tja. Enfin…
Bos: Het kan verkeren!
Boris: Jullie zijn te naïef, zei je een paar maanden geleden, na die Nova-uitzending, weet je nog? Niet doortrapt genoeg. Joris noemde je me, weet je nog?
Bos (met een moeilijk te peilen lachje): Goh ja, dat is waar, ja.
Dittrich: Nou je had gelijk. Dat is wel gebleken.
Bos (lacht geheimzinnig): Het was een welgemeend advies…
Dittrich (ietwat schamper): Maar ik had er beter niet naar kunnen luisteren.
Bos: Tja. Het is als met tennis. Soms moet je het spel van je tegenstander spelen, en soms juist je eigen spel.
Dittrich: Ongetwijfeld. Hony soit qui mal y pense, zullen we maar zeggen.
Bos: Ken je dat mopje over die zwakke brug? Staat een bordje naast: ‘Slechts één persoon tegelijk.’ Man loopt in z’n eentje over die brug, zakt erdoorheen. Hoe kan dat?
Dittrich: Geen idee.
Bos: Een gewaarschuwd mens telt voor twee!
Dittrich glimlacht flauwtjes, Bos lacht hardop, slaat hem joviaal op de schouder en loopt weg.
Dittrich staart nog even voor zich uit en loopt door, de lange gang uit. Dan slaat hij linksaf, en is weg.
DOEK
Jubileum Onze Taal
Geplaatst op februari 13, 2007 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Goed, achteraf, dat het Genootschap destijds ‘Onze Taal’ gedoopt werd, en niet ‘Onze Nederlands(ch)e Taal’ of iets dergelijks. Zo kan het altijd blijven bestaan, ook als ons Nederlands geheel overwoekerd is door Engels, Turbo, Murks, Smurfentaal (pardon René, Straattaal), Psychobabbel, Yuppiespeak, Polderlands en al die andere vormen van Hedenlands die het ABN sinds 1932 belagen. En dan vergeet ik het Duitsch nog, waar het allemaal mee begon, maar dat al gauw weer uit de gratie viel toen de woorden gezelschap kregen van native speakers in uniform.
Dat is het goede van die naam: het blijft ónze taal, wat we er ook van maken.
En dat blijft verbazen en vermaken, elke dag weer.
Half acht ‘s ochtends, je zit met je slaperige hoofd en een kop thee boven de Telegraaf en ineens ben je klaarwakker. De schaar! Amsterdam-columnist Angelo Vergeer windt zich op over het nieuwste verzinsel van het Amsterdamse gemeentebestuur: de ‘buurtthermometer’. Direct zie je een reusachtige koortsthermometer, die met behulp van een bouwkraan in het rectum van een probleemwijk wordt geschoven.
‘Éve wákteh…!!’
Angelo plaatst dit taalkundige novum ook nog even in z’n context, zogezegd. We kennen natuurlijk de ‘buurtregisseur’ (man met rijlaarzen en megafoon die het buitenzetten van de vuilnisbakken regisseert), de ‘buurtambassadeur’ (die naar de wethouder gaat als de regisseur meer geld nodig heeft), de ‘buurtvader’ (die alles ontkent), de ‘buurtmonitor’ (daarop kijkt de regisseur of het goed gaat) en de ‘buurtschouw’ (de buurtregisseur laat voor ‘t eerst publiek toe, een soort try-out eigenlijk) en de ‘buurtconciërge’ (die na afloop de rommel aanveegt). En passant brengt Angelo ook nog de peer educator en de ‘aanjager’ ter sprake, die de veelheid van buurtverbeterende bezigheden in Amsterdam moeten ‘coördineren en stimuleren’, meent wethouder Aboutaleb.
Heerlijk. En het is pas kwart voor acht.
Om zijn appreciatie van deze taalaanwas kenbaar te maken vraagt Angelo aan het eind van zijn column om ‘een teiltje’, wat weer een jammerlijk cliché op zich is, maar dat vergeven we hem graag, want al met al verricht Angleo hier nuttig werk.
Onze taal heeft helaas ook verkeerde vrienden.
Neem Freddy Radstaak, freelance-tekstschrijver-met taaltips-op-website. Een tijdje geleden signaleerde ik de opmars van de tvt, de tegenwoordig verleden tijd. ‘In mei krijgt hij een ernstig auto-ongeluk en in augustus overlijdt hij’, hoor je in januari op de radio. Hier wordt een lugubere voorspelling gedaan, denk je even, maar het onderwerp is al jaren dood. De tekst stond namelijk in de tvt. Nee, Freddy Radstaak weet het beter. ‘Teksten lezen makkelijker als zij in de tegenwoordige tijd staan schrijft hij op z’n website. ‘Schrijvers maken al jaren gebruik van deze vorm. Het verlevendigt je stuk. Laat [Kuitenbrouwer] liever blij zijn dat er schrijvers zijn die de moeite nemen om hun verhaal publieksvriendelijker maken.’
Ja, oen, dat is de humbug waarmee dit foute gebruik in zwang gebracht is, dat weet ik ook wel, en dat de historic present op zich bestaansrecht heeft is ook het punt niet; wat je ziet is een slordige en slaafse toepassing ervan door taalgebruikers die domweg doen wat de HEAO-juf zegt, zonder zelf na te denken. Dat mag dan onze taal zijn, Freddy, maar het is niet ónze taal, als je begrijpt wat ik bedoel.
Trouwens, Freddy, weet je hoe je een verhaal écht ‘publieksvriendelijk’ kunt maken? Met de delete-knop. Weg met al die hinderlijke lettertekens. En dan, voor de levendigheid, zet je er een bewegend poppetje voor in de plaats. Met ‘KLIK&WIN!’ ernaast of zoiets. Moet jij eens opletten. Daar ga jij mee scoren bij je klanten, Freddy.
Dat bedoel ik: met zulke vrienden heeft de taal geen vijanden meer nodig.
Van harte, Genootschap. & nog vele jaren.
De kuch
Geplaatst op december 13, 2006 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
Hij is ongetwijfeld onderwerp van diverse medisch-wetenschappelijke publicaties, ook sociologen hebben zich erin verdiept, weet ik, in z’n effect op concertzaalbezoekers bijvoorbeeld, maar bestaat er eigenlijk taalkundige literatuur over de kuch? Over gebruik en betekenis van de kuch in de conversatie?
Ik zat bij de tandarts. De inspectie was snel voorbij, niets aan de hand gelukkig, dus hij begon een gesprekje. Ik lag nog half in de stoel, de tandarts stond voor me en schuin achter me, aan haar bureau, zat de assistente, die de controlegegevens genoteerd had (‘Eén is twee. Twee is één.’ etc.) en nu zwijgend afwachtte. De tandarts stelde een vraag, ik gaf antwoord en stelde een tegenvraag. (Hij vertelde over trekking, ik over zeilen). De tandarts ging in op mijn vraag en toe hij klaar was liet hij een pauze vallen die logisch en natuurlijk moment had kunnen zijn om over te gaan op het beëindigingstraject, het afhecht-protocol, zogezegd, maar toen stelde hij een nieuwe vraag. Ik zag de assistente niet, zij maakte ook geen geluid, en toch registreerde ik op een of andere manier dat zij naar de klok keek. Een kleine luchtverplaatsing misschien? Of de tandarts spiegelde haar, door ook heel even zijn blik op te slaan, dat kan ook. Hoe dan ook, ik beantwoordde de vraag, pauzeerde even en toen de tandarts opnieuw geen begin maakte met stoppen, stelde ik de vraag die intussen bij mij was opgekomen.
Het geduld-elastiek tussen de assistente en ons stond nu behoorlijk gespannen, dat was duidelijk, ofschoon zij niets deed of zei. De tandarts en ik wisselden een blik. Volgende ronde? Toen kwam het kuchje.
De timing was perfect. Het kuchje zat exact midden in de stilte tussen mijn laatste woorden en zijn eerste. Iets eerder zou door mij als onbeleefd kunnen zijn opgevat, een halve seconde later door de tandarts. Nu stoorde of onderbrak zij niemand, maar gaf toch te kennen dat het welletjes was met ons gebabbel. De tandarts beantwoordde weliswaar mijn vraag maar begon tegelijk de bekende lichaamstalige signalen af te geven die een wens tot afscheid te kennen geven – handen bijeenbrengen, rug rechten, even om je heen kijken, etcetera.
Ik keek om naar de tandartsassistente. Ze glimlachte kort en sloeg haar ogen neer, ten teken dat zij begreep dat ik begreep hoe zij had ingegrepen. Met een kuchje.
Met het tijd-om-te-gaan-kuchje, om precies te zijn.
Dit is maar één van de vele, vele varianten van het kuchje.
Zo kennen we bijvoorbeeld ook het kijk-eens-even-mijn-kant-op-kuchje, het ik-ga-nu-iets-vervelends-zeggen-kuchje en het schrik-niet-ik-ben-in-de-kamer-kuchje, ik doe maar een greep.
Het kuchje – er zit een dissertatie in.
Dienstmededeling
Geplaatst op november 18, 2006 | Gearchiveerd The Semidaily Kuitenbrouwser | Comments Off on Dienstmededeling
Hallo Iedereen,
Vanaf 20 november ben ik vijf à zes weken weg om per zeilschip de Atlantische Oceaan over te steken.
We vertrekken in de laatste week van november vanaf Tenerife en hopen net voor kerst Martinique te bereiken. Ons schip heet de Chaika, een sportief zeiljacht van 40 voet, gebouwd in Zweden. De eigenaar (en kapitein) is mijn vriend Derk Sauer, verder vaart Derk’s oudste zoon Tom mee (vismeester, vierde stuurman) en worden wij vergezeld door semi-prof zeiler Bart Coppens (eerste stuurman boordwerktuigkundige en scheepsarts). Ik ben aan boord als hofmeester, tweede boordwerktuigkundige, derde stuurman & chef entertainment.
Op www.svchaika.com kun je meer lezen over de expeditie en tevens zullen we daar een
‘live’ reislog bijhouden.
Cuisine Reconstructiviste
Geplaatst op oktober 14, 2006 | Gearchiveerd Geen categorie | Comments Off on Cuisine Reconstructiviste
– En, lekker?
– Eh…
– Wel bijzonder.
– Merkwáárdig.
– Wat zou het zijn?
– Geen idéé!
– Lijkt me een soort eh… tja, hoe noem je dat?
– Een natuurproduct, denk ik.
– Iets van een knol of zo?
– Ober, excuseer, maar mag ik even vragen… wat eh, ís dit?
– Dit is de solanum tuberosum, meneer.
– De wat?
– Solanum tuberosum, ook wel bekend als de aardappel.
– Een aard-appel, zegt u?
– Inderdaad meneer.
– En eh, wat is dat nou?
– Een soort knolgewas meneer, dat normaal gekookt wordt, gepureerd, vermengd met crème fraiche en gemalen emmenthaler, kippenbouillon en zongedroogde tomaten, en dan gevriesdroogd met behulp van stikstof, vervolgens in flinterdunne velletjes geperst, waar dan bijvoorbeeld een klein huisje van gebouwd wordt, een bootje kan ook, besprenkeld met balsamico uit een airbuspistool en gegratineerd met infrarood licht. Maar hier is dat dus allemaal níet gebeurd.
– Zit er zout op?
– Dat zou ik even moeten navragen bij de chef. Ogenblikje alstublieft.
– Een aard-ap-pel…
– Waanzinnig hè?
– Hij dúrft wel!
– Eh meneer, mevrouw, de aardappel is gekookt in Nieuw Zeelands gletsjerwater met elf soorten zout, waaronder de traditionele poekelpekel uit Boxmeer, een regionaal product, en gekneusd vlugzout uit Opper Volta.
– En dan dus koud geserveerd.
– Voor de helft meneer, de andere kant is warm.
– Ah juist, dank u wel.
– Tot uw dienst.
– Hm…
– Wat?
– Nou ja, halfkoud-halfwarm, dat is dan weer een beetje voorspélbaar, vind je niet.
– Da’s waar. Minpuntje, maar op zich… héél origineel.
– O, trouwens, ober, wij wilden ook graag twee blokjes wijn. Of heeft u ook foam?
– Wij serveren de wijn uitsluitend per glas meneer.
– Per wat?
– Een glas.
– Vloeibaar?
– Ja meneer.
– Wauw!
– Vang!
– Ho! Wat doet u?
– Uw glas, meneer.
– Is dat eh…?
– Onze filosofie is om al die deconstructieve kunstgrepen van de laatste jaren, u weet wel, soep op een stokje, biefstuk als mousse, sorbet van pekelvlees, ontplofte negerzoen, om dat allemaal los te laten en weer terug te keren tot de básis, de tradítie. Vandaar dat we de glazen dus ook weer gewoon opgooien. Opgelet, de wijn kan elk moment uit het plafond komen.
– Oeps!
– ‘T is niet te geloven hè?
– Wat?
– Dat je dat je dat allemaal niet meer wéét. Waar het allemaal vandáán komt.
– Ach joh, we zijn zó vervreemd.
– Ober! Mogen wij de rekening?
– Natuurlijk meneer. Schelpen of dukaten?
Je bent wat je kijkt
Geplaatst op september 19, 2006 | Gearchiveerd Geen categorie | Comments Off on Je bent wat je kijkt
Volgens mij heeft het bestuur van de Publieke Omroep bij het lanceren van de drie nieuwe televisienetten een stomme fout gemaakt. Stel, je komt een schoenenzaak binnen en de winkelier stapt op je af met de woorden: ‘Kijk eens aan, een typische anglofiele jongensman. Brogues, neem ik aan?’ Dan maak je toch rechtsomkeert?
In een café bestelde ik eens twee verse jus, één voor mij, één voor mijn gezelschap. ‘Precies wat ik dacht’ mompelde de jongen terwijl hij zich omdraaide. De manier natuurlijk om je vervolgens iets héél a-typisch te laten bestellen.
En dat is volgens mij dus ook wat de Publieke Omroep doet door voortdurend melding te maken van de ‘consumentenprofielen’ waarop de nieuwe zenderindeling is gebaseerd. (Nederland 1 voor de gemakzoekende burgers, de zorgzame opvoeders en de maatschappelijk teleurgestelden, 2 voor de standvastige gelovigen en de participerende burgers, en 3 voor de tolerante wereldburger, de zorgeloze spanningszoeker en de ambitieuze pleziermaker.)
Als ik nu naar Nederland 2 kijk vraag ik me direct af of ik dat als participerende burger of als standvastige gelovige doe. Maar wacht even, ik bén helemaal geen standvastige gelovige, en zo reuze participerend als burger ben ik ook al niet, dus dien ik überhaupt wel naar dat kanaal te kíjken? Gaat de dienst Kijk- en Luisteronderzoek dit ook bijhouden, en krijgen we dan aan het eind van het jaar een terechtwijzing, als we te veel atypisch hebben gekeken?
Voor de zekerheid heb ik maar even de profieltest gedaan (www.publiekcentraal.nl ). Ik blijk een tolerante wereldburger annex ambitieuze pleziermaker te zijn. Typisch 3. Echte Buitenhof-kijker. Maar ja, dat is naar 1 verhuisd. Is het nu nog wel geschikt voor mij, of komen daar voortaan alleen nog gemakzoekende burgers, zorgzame opvoeders en maatschappelijk teleurgestelden aan het woord? (‘Ja sorry Femke, we zitten nu op 1. Het wordt Ton Elias.’)
En aanstaande zondag, als Buitenhof in verband met het wielrennen op 2 zit, wordt het dan niet helemáál een typologische warboel? Wat krijgen we dan, een mix? Een programma voor teleurgestelde pleziermakers? Discussie tussen een huilende clown en een lachende doodgraver?
Trouwens, die verschillende groepen, bestaan die vreedzaam naast elkaar, of zitten er ook gevaarlijke combinaties tussen, van groepen die elkaar niet verdragen? Is dát soms de reden dat Koefnoen nu twee keer op verschillende zenders wordt uitgezonden? Om de maatschappelijk teleurgestelden en de ambitieuze pleziermakers uit elkaar te houden? Maar als ze er nu de volgende dag bij de koffieautomaat over beginnen?
‘Zeg, ambitieuze pleziermaker, heb jij naar míjn programma zitten kijken?!’
‘Mooi toch, maatschappelijk teleurgestelde, we hebben iets met elkaar geméén!’
Het is als met de baard van Kapitein Haddock. In één van de Kuifjes vraagt iemand hem of hij nu met zijn baard onder of boven de dekens slaapt. Hij ligt de hele nacht wakker. Tot voor kort was ik een reuze zorgzame opvoeder, maar nu ik weet dat ik dat helemaal niet bén, durf ik geen enkel opvoedend initiatief meer te nemen. Kan ik maar niet beter ambitieus plezier gaan maken? En ikben niet de enige. Al vanaf de omschakeling lees je erover: wat dit-of-dat programma niet te zorgelos voor 1 of wel wereldburgerlijk genoeg voor 3?
Dit soort marketing is nieuw voor de publieke omroep, dus het is begrijpelijk dat ze er nog wat onwennig mee omgaan. Blijkbaar heeft niemand ze verteld van de belangrijke stelregel voor het werken met consumentenprofielen: gebruik ze zoveel je wilt maar: Niet Over Lullen!
Lucht nu II
Geplaatst op september 13, 2006 | Gearchiveerd Geen categorie | Comments Off on Lucht nu II
Meneer, mag ik u iets vragen?
Hangt er van af wat, eerlijk gezegd.
Het gaat over 11 september.
Ach nee hè. Journalist?
Eh, ja.
En jij denkt, weet je wat, zo’n tennisclub, in zo’n keurige, lommerrijke buurt, dáár ga ik eens kijken, bij dat soort mensen, wat 11 september nou voor hún veranderd heeft…
Ja, zoiets.
Ach ja, de kranten moeten ook vol.
Het is deze week vijf jaar geleden…
Ja, nee, dat weet ik. Alsof vijf toch echt iets heel anders is dan vier of zes.
U gelooft daar niet in?
Vijf is ook maar een getal.
De helft van tien.
Nou en? De helft van vijfentwintig is twaalf-en-een-half, en de helft daarvan is zes punt vijfentwintig. Krijgen we over vijftien maanden wéér allerlei herdenkingen?
Ik vroeg me af hoe 11 september uw leven veranderd heeft.
Originele vraagstelling. Heeft u dat zelf bedacht? Nou, meneer… Ik heet Arjan…
Nou Arjan, ik zal je vertellen, er is in mijn leven door elf september helemaal niets veranderd. Niets. En al die mensen die iets anders beweren kletsen uit hun nek. Dat komt allemaal op radio en tv, dat staat in de kranten, en voor je het weet zegt iedereen dat, omdat je dat nu eenmaal geácht wordt te zeggen. ‘De wereld zal nooit meer dezelfde zijn.’ ‘Ons leven is voor altijd veranderd.’ Elke dág wordt ons leven voor altijd veranderd, elk úúr. De wereld is nooit meer dezelfde, al druk je maar een sigaret uit. En hoezo ‘voor altijd’? Zag u laatst dat bericht op het nieuws, dat het gat in de ozonlaag weer kleiner wordt?
Ja, hoezo?
Dat is toch het beste bewijs dat onze westerse cultuur in staat is om de problemen die we oproepen ook weer ongedaan te maken? En zónder ons te bekeren tot een of andere vorm van religieus eco-fundamentalisme, zoals de milieulobby graag had gezien? Ik zal u zeggen: dat is een nieuw taboe.
Wat is een nieuw taboe?
Om te zeggen: vervelend, maar dat fiksen we wel. Nee, we worden geacht direct op de divan te gaan liggen bij de psychiater om na te gaan hoe we zo hebben kunnen ontsporen. Er ontstaat een probleem en meteen is het: We Deugen Niet! We Doen Het Fout! Wat een onzin. Hup, aan de slag, dan komen we d’r echt wel uit. En zie, het gat in de ozonlaag wordt weer kleiner. Opgelost. ‘Voor altijd’ bestaat niet. Alles stroomt. Panta rhei!, zoals de Oude Grieken al zeiden. Straks staan daar op Manhattan weer nieuwe kantoortorens, en is Al Qaida uitgeroeid, is het Westen overgeschakeld op kernenergie om minder afhankelijk te zijn van de olie, is er eindelijk gerechtigheid voor de Palestijnen, ik noem nu maar iets, en dan houdt het weer op met die aanslagen. Dan mogen we weer zakmessen en dagcrème mee aan boord van het vliegtuig nemen. Tot er weer een nieuwe dreiging komt natuurlijk. Grijpen onze eígen kinderen ineens naar de semtex, zoals destijds met de RAF. Of de Israëli’s, die zich in de steek gelaten voelen. Krijg je kleine Einsteins en Oppenheimertjes, met dirty bombs.
Wat doet u, als ik vragen mag?
Ik? Ik ben accountant.
Dus op 11 september zijn een flink aantal collega’s van u omgekomen.
Ja, dat klopt. Wij zijn de Boekhouders van het Kwaad. Haha!
Waren er nog bekenden bij?
Nee. Ja, één vent, waar ik wel eens mee geluncht heb. Mijn counterpart bij een Amerikaanse klant. Geschikte kerel.
Dood?
Dat nemen ze aan. Niets van teruggevonden. Misschien zit-ie wel op de Bahama’s. Je kon nog een paar uur vliegen voordat alles dichtging. Dacht hij bij zichzelf: dit is hét moment om er tussenuit te knijpen.
Dat idee spreekt u wel aan?
Ik zie hem lopen, helemaal onder dat witte stof, weetjewel, briefcase onder z’n arm, en maar lopen. Weg! En dan jaren later nog eens terugkomen. Staat je naam daar, op zo’n monument.
Zou u dat hebben gedaan, als u daar was geweest?
Ik? Waarom? Ik heb een prettig leven. Mooie baan, mooi huis, fijne vrouw, leuk gezin…
Af en toe een potje tennis…
Precies. Mooi toch?
Maar stel, u was daar geweest.
Tja, pech.
Heeft u het zich wel eens voorgesteld?
Nou, ik zag een keer een documentaire over die aanslagen, en toen kreeg ik het wel even een beetje benauwd…
Waardoor?
Kijk, zo’n gebouw, dat is een systeem. Een soort bijenkorf, een gigantische sorteerbak van duizenden vakjes, die allemaal volgens bepaalde regels met elkaar in verbinding staan, een kringloop van miljóenen a4-tjes, bewegend in een logisch, geordend verband. En dan ineens dwarrelt alles lukraak door de lucht. Ik zag zo’n beeld. Heel Wall Street is één oneindige witte duisternis vol dwarrelende a-viertjes…
Dat beangstigde u?
Ja. In mijn vak draait het allemaal om orde. Dingen aan het licht brengen door ordening, dat is het eigenlijk, wat ik doe.
En ineens was er geen licht en geen orde meer.
Ja precies.
De nachtmerrie van elke accountant.
Ja.
Die op dat moment dus uitkwam.
Ja.
De Hel is een wolk dwarrelende a-viertjes?
Zoiets. Dat moet allemaal weer geordend worden.
Geordend tot wat?
Een kloppend geheel.
Maar niet door dezelfde mensen.
Nee, door nieuwe mensen. In een nieuwe toren.
En straks wellicht een nieuwe bom.
Ja, wellicht.
Is het dan wel verstandig?
We hebben geen keuze. We weten niet beter.
En vóór 11 september 2001 wist u dat ook al?
Misschien niet.
Dus…
Wat bedoelt u?
Toch iets veranderd?
Hm, nou misschien. Misschien heeft u dáár een punt. Maar als u mij nu zou willen excuseren, ik zie dat mijn tennispartner is gearriveerd.
Lucht nu
Geplaatst op september 13, 2006 | Gearchiveerd Geen categorie | Comments Off on Lucht nu
Wat mij aan het nu verdwenen World Trade Center nog het meest bijstaat is de man die altijd op het observatiedek van Toren 2 zat, op de 107e verdieping, drie verdiepingen onder de top. Op wen oude houten stoel zat een zwarte man. Je zag meteen dat hij niet tot de officiële staf behoorde. Je kunt nog zo je best doen, maar met drie winterjassen over elkaar een officiële indruk maken is onbegonnen werk. Ook gebreide handschoenen met afgeknipte vingertoppen helpen niet. Hij was niet vuil, zoals je bij een dergelijk ensemble misschien zou verwachten. Nee, alles was schoon, vanuit de diepte was zelfs iets van een fris wit boordje te zien, en zijn gezicht, hij was behoorlijk op leeftijd, glom als een langs je broek gehaalde kastanje. Daar zat hij, elke dag, en over alles dat jevanaf dat dek kon zien, en dat was een flink deel van New York, ik bedoel, op een heldere dag zag je de kromming van de aarde!, kon hij je iets vertellen. Hij was de officieuze, zelfbenoemde gids van observatiedek 1 van het WTC. Als je het World Trade Center binnenging, beneden, straatniveau, met al dat staal en glas en futuristisch design, betrad je de wereld van Peter Stuyvesant. Een capsule van moderniteit, een gestroomlijnde wereld van louter nu en straks. Maar helemaal bovenin, op zolder, onder de antennes, zat een oud mannetje, een armoedig, onbeduidend mannetje met drie jassen en een versleten portierspet. En als je langs zijn vinger in de verte keek, zag je de geschiedenis.
Rimboepolitiek
Geplaatst op maart 21, 2006 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer
ROTTERDAM. Nieuwgekozen raadsleden leggen de ambtseed af.
Wat J.A.A. Van Doorn vorige week in HP-De Tijd schreef naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen was mij uit het hart gegrepen.
Hij reageerde op de zorgelijke kanttekeningen die hier en daar gemaakt worden bij de hoge opkomst van allochtone kiezers en het grote aantal allochtone kandidaten dat zij, al dan niet met voorkeurstemmen, een raadszetel bezorgd hebben. Men vreest voor ‘cliëntelisme’. Een soort tribalisering van het lokaal bestuur, zeg maar. Dus die bosjesmensen uit Groeten uit de Rimboe van SBS6, die dit seizoen onder de titel Groeten Terug een tegenbezoek afleggen, worden op een avond door hun Hollandse gastheer meegenomen naar het gemeentehuis, om eens te zien hoe zoiets bij ons verloopt. Na een tijdje toekijken vanaf de publieke tribune zegt de een tegen de ander: ‘Hoe ze met hun vee en hun kinderen en hun vrouw omgaan is heel vreemd, maar de politiek is precies als bij ons!’
De entree in de raadszaal van het Himba-stamhoofd en zijn gevolg gaf nog enige opwinding. Even dacht men dat het de nieuwe PvdA-fractie was.
Vooral in Rotterdam, waar de allo-blockvote gigantische vormen aannam, moet het ergste gevreesd worden. Ivo Opstelten in een grote zwarte kookpot, het PvdA-Gewest Rijmond dansend eromheen.
‘O, grote dikke witte man! Hmmmmmm, wij straks lekker smullen!’
Lang geleden al, in de jaren zeventig en tachtig, hebben we in de Bijlmer gezien wat er kan gebeuren als onderdelen van het openbaar bestuur in handen vallen van één bepaalde etnische minderheid. Die gaan de zaken, hoe is het mogelijk, op hún manier regelen. En als die afwijkt van de gangbare manier, dan krijg je botsingen. Of, zoals Tara Singh Varma het formuleerde, toen zij in verband gebracht werd met de verdwijning van grote hoeveelheden subsidiegeld bestemd voor het Surinaamse welzijnswerk: het ging niet om fraude of verduistering, nee, het ging om ‘etnische verschillen in de omgang met geld.’
Etnische verschillen in de omgang met… Onthoud die frase, die zouden we de komende jaren wel eens vaker kunnen gaan horen.
Oei! Ben ik dan bevooroordeeld jegens allochtonen in het openbaar bestuur? Ja, dat ben ik. Denk ik dat die misbruik gaan maken van hun positie? Ja, dat denk ik. Dat die persoonlijke gewin misschien laten prevaleren boven het publieke belang? Ja, dat gaan ze doen. Maar, pas op, niet omdat ze allochtoon zijn, maar omdat ze politicus zijn. Alsof dat soort dingen in de Rotterdamse PvdA niet gebeurden vóórdat er migranten op die zetels zaten! Als Wouter Bos bang is dat die nieuw-gekozen allochtone PvdA-ers ‘ongelukken’ gaan veroorzaken, zoals hij vorige week in Het Parool zei, dan is dat in wezen een racistische opmerking. Decennialang heeft de PvdA zich op landelijk, regionaal en lokaal niveau oostindisch doof gehouden voor de belangen en wensen van doodgewone mensen. Hun stem was welkom maar verder moesten ze hun mond houden, want de koers werd bepaald door een kleine elite van weldenkende,hoogopgeleide vergaderaars die het beter wisten, elkaar banen, subsidies en publiciteit toeschoven en de andere kant opkeken als er iets fout ging. Dat ‘politieke kartel’, zoals het wel genoemd wordt, is net zo goed een etno-culturele uitwas, waar een antropoloog net zo’n fascinerende studie van zou kunnen maken als van het cliëntelisme in het Rifgebergte, de clancultuur in Oost-Anatolie of het patronagesysteem op de Antillen.
Wat bedoelt Bos eigenlijk met die ‘ongelukken’? Zoiets als de declaratiefraude van Bram Peper? Akkefietjes als de zaak Pelle Mug? Of toch meer affaires van het type Rob Oudkerk? Of zijn het vooral uitwassen van wegkijkerij waar hij bang voor is, zoals we gezien hebben in Amsterdamse Diamantbuurt, waar o-zo-linkse, o-zo-Hollandse gemeentebestuurders de ruggengraat van een regenworm toonden? Tja, het is maar wat je een ‘ongeluk’ noemt.
Vandaar dus dat die woorden van collega van Doorn mij uit het hart gegrepen waren. Ook hij verwonderde zich over dat ‘gekerm’ over cliëntelisme. ‘Wat willen we eigenlijk? Dag en nacht wordt er geklaagd over de kloof tussen kiezers en gekozenen, tussen burgers en politici. (…) En kijk nu eens hoe die democratisch onderontwikkelde immigranten het probleem oplossen. Ze kiezen niet alleen een partij, maar ze wijzen meteen hun meest favoriete kandidaat aan.’ Precies. Het probleem van de moderne politiek is misschien juist wel een tekort aan cliëntelisme, een gebrek aan voor-wat hoort-wat. Uitspraken als ‘my constituents would not appreciate that’ zijn voor een Britse politicus iets heel normaals, Nederlandse politici zeggen zoiets nooit. Wouter Bos lijkt dat juist als een verworvenheid te beschouwen. Hij is bang, legde hij uit in het gewraakte Parool-interview, dat de nieuwe allochtone raadsleden van de PvdA ‘een veeleisende achterban in hun nek krijgen.’
Een veeleisende achterban, ja, daar ben je als politicus mooi klaar mee!
Ach… de tijden dat je als PvdA-er je achterban nog gewoon kon negeren. Those were the days!