Vreugdevuur

Geplaatst op januari 24, 2005 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

rosetta-3.gif

Een criticus noemde ‘Bonfire Of The Vanities’ van Tom Wolfe ooit ‘de steen van Rosetta voor de jaren tachtig.’ De steen van Rosetta werd in 1799 door Franse soldaten gevonden toen zij in de Egyptische Rosetta-vallei een fort bouwden.

Omdat op die steen één en dezelfde tekst in het Griek en Egyptisch staat, werd eindelijk mogelijk wat talloze oudheidkundigen al eeuwen vergeefs probeerden: het ontcijferen der hiëroglyfen. De steen van Rosetta was de sleutel tot de Egyptische oudheid, en op dezelfde manier, meende deze criticus, was Wolfe’s meesterwerk de sleutel tot een juist begrip van Amerika tijdens de jaren tachtig. Als je The Bonfire gelezen had, begreep je allerlei dingen ineens een heel stuk beter. Het was de tijd van de yuppies, van een aanhoudende beurshausse, van de geboorte een nieuwe en machtige industrie, de ICT, en de opkomst van nieuw type kapitalist, sneller, harder en genadelozer dan voorgaande edities. En rijker. De tijd van Gordon Gekko, de door Michael Douglas gespeelde protagonist van Wall Street, die leefde volgens een eenvoudig motto: Greed is good. Tegelijk was het de tijd van de emancipatie van het zwarte Amerikaanse volksdeel, van politieke correctheid en affirmative action en de niet zachtzinnige ontmoeting tussen die twee werelden is de kern van het verhaal. Een white anglo saxon protestant effectenmakelaar van Park Avenue verdwaalt, raakt verzeild in The Bronx, lijkt te worden overvallen, vlucht (door zijn auto in de achteruit te gooien) en overrijdt een van z’n vermeende belagers. Als blijkt dat de vermoedelijke dader een welgestelde stockbroker van Park Avenue is en het slachtoffer een ‘keurige’ zwarte jongen, staat New York in een mum van tijd op z’n kop. Zwarte activisten gewagen van klassenjustitie, een Officier van Justitie die burgemeester wil worden gooit zijn blanke prijsverdachte voor de camera’s, de tabloids storten zich erop, net als de lokale televisie natuurlijk, en de zaak groeit uit tot een enorme rel, waar iedereen met een politieke agenda zijn voordeel mee probeert te doen.
Wolfe overdrijft, zeiden sommige critici, maar een paar maanden na verschijning van het boek maakte dominee/activist Al Sharpton het in de Tawana Brawley-zaak nog heel wat bonter dan zijn fictieve evenknie in The Bonfire, niet veel langer daarna werd het toch al vrij sterke staaltje rogue trading van Sherman McCoy in The Bonfire ruimschoots overtroffen door de non-fictieve Nick Leeson, die eigenhandig een van de oudste handelsbanken ter wereld opblies, en nog weer eens tien jaar later, vorige week, in Amsterdam Oost, zette de gedupeerde van een straatroof zijn auto in de achteruit, reed een tasjesdief dood en ontketende een spektakel zoals Wolfe het in 1986 al uit zijn duim zoog. De dader als slachtoffer en het slachtoffer als dader, woedende omwonenden, onbekookte zaakwaarnemers, emotiegeile tv-zenders, uit de heup schietende bestuurders, opportunistische politici, en ook de hetzerige tabloid was van de partij, want zo kan de rol van de Telegraaf in deze affaire wel getypeerd worden.
Zouden ze aan de Basisweg met een oplagedaling worstelen, dat ze zo kwistig met chocoladeletters strooien de laatste tijd?

En zijn de ‘nette’ Telegraaf-lezers daar wel van gediend? Of zijn die eigenlijk helemaal niet zo netjes als wij denken? Is dat een mythe die aan dringend aan herziening toe is? Of zien we hier de contouren van de nieuwe steenpuist die zich op het zitvlak van de politiek aan het vormen is? De ene pukkel is de andere niet, dat weet iedereen die wel eens voor de spiegel gestaan heeft. De een ontsteekt, de ander niet, de een barst open en verdwijnt, de ander produceert niets maar blijft eindeloos zitten, een derde andere vreet zich naar binnen en zorgt voor louter narigheid. Met onderhuidse onlustgevoelens gaat het misschien wel net zo. Wordt het een Janmaat, een Bolkestein, een Pimmetje of een Wilders? Als de koppen van de Telegraaf en de uitspraken van Wilders in de zaak Ali El B. een voorteken zijn van de vorm die het abces deze keer gaat aannemen, staat ons de komende tijd nog heel wat aan destructieve, populistische narigheid te wachten. Het ging net goed vorige week, een escalatie bleef uit, maar je houdt je hart vast. Straks wordt Germaine C. vrijgesproken en slaat de vlam alsnog in de pan. Of de rechtbank geeft haar toch maar straf, uit angst voor onlusten bijvoorbeeld, de Telegraaf haalt de chocoladeletters weer tevoorschijn en de Geert-side pikt het niet langer. Daar zit een spijtig verschil met de plot van Bonfire of the Vanities: voor de rijke effectenmakelaar McCoy kwam niemand op, de blanke elite hield angstig zijn adem in en hoopte op het beste, terwijl Germaine C. waarschijnlijk wel op enige adhesie uit de heffe des volks kan rekenen, ook al is ze Surinaams.

In de laatste politieke barometer van Nova, afgelopen vrijdagavond, is Wilders gezakt naar 5 zetels, maar was de affaire in Amsterdam Oost daar al in meegenomen? Als hij naar aanleiding van die kwestie toch weer opveert, dan weten we waar Geert de komende tijd de mosterd gaat halen.

Verhoudingen (3)

Geplaatst op januari 23, 2005 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

anger3.gif

Korte inhoud van het voorafgaande: een bioscoopcaissière gedraagt zich onhebbelijk. Als de klant met een snuivend ‘nou ja’ blijk geeft van irritatie doet de caissière geen poging tot sussen, met een excuus bijvoorbeeld, maar vaart tegen hem uit.
Je maakt het vaker mee.
Een klant is van ver naar een bergsportwinkel gekomen voor een bepaalde aanbieding. Die blijkt echter veel mibder aantrekkelijk dan in de advertentie gesuggereerd. Als de klant (nonverbaal!) blijkt geeft van ergernis (hij kijkt geïrriteerd opzij) wordt hij berispt door de vrouw achter de toonbank, die ‘daar niet van houdt, hoor.’

Waarschijnlijk leren ze dat tegenwoordig zo, denk je, op de cursus Klantenbejegening Horeca, Detailhandel en Aanverwanten.
Toen kwam Kees, een trouw Trouw-lezer, die verband zag met jongelui in het verkeer, op de fiets, die zwaar aangebrand reageren als je claxonneert of belt, terwijl zijzelf daartoe de aanleiding zijn. Toevallig had ik dat tien minuten eerder nog meegemaakt.

Is het je ook opgevallen dat het altijd meisjes zijn, zei Kees, of jonge vrouwen? Keurige meisjes, van goeden huize, VWO-ers, studentes? De Tuschinksi-caissière en het meisje van het fietsincident voldeden inderdaad volledig aan dit profiel. Maar als jongens van die leeftijd en achtergrond anders reageren, zoals Kees beweert, waarom is dat dan? Ik kreeg een mailtje van Lisette Thooft, de publiciste. Jaren geleden signaleerde zij in de Volkskrant de opkomst van de Nieuwe Haaibaai, de moderne, geëmancipeerde, iets te assertieve vrouw.
Zijn dit haar dochters? Die nooit door mams worden aangepakt omdat zij haar meiden ook graag tot haaibaai ziet uitgroeien, en nooit door paps omdat hij dan als archaïsch mannetjesdier de volle laag kan krijgen?

Een tijdje geleden werd ik door een meisje van een jaar of zestien van de zebra gereden. Ze zag me, keek me aan, en reed ijskoud door, over m’n teen. Ze was met haar moeder. Ik sprak haar aan. Nadrukkelijke bijval van de moeder was misschien wat veel gevraagd, maar iets in de trant van ‘Ja Marieke, die meneer heeft wel een beetje gelijk’ – was wel op z’n plaats geweest. In plaats daarvan ging de moeder me zowat te lijf. Om haar dochter zomaar te corrigeren, hoe haalde ik het in mijn hóófd!

Volgens psychotherapeut Jeffrey Wijnberg, geciteerd in dat stuk van Thooft, is de moderne Nederlandse man ‘onvoorstelbaar sukkelig’ geworden omdat hun vrouwen ‘zó assertief zijn dat ze het te vermoeiend vinden om daar nog tegenin te gaan. Daar heb ik er bosjes van in mijn praktijk.’ Als vaders dochters niet corrigeren, maar moeders zonen wel, zou dat de verklaring kunnen zijn voor het verschil in gedrag tussen jongens en meisjes.
Toch is ook het idee van een training niet zo gek, schrijft Lisette. Collega’s van haar dochter, die in de horeca werkt, kregen op een training te horen ‘dat zij tegenover boze klanten de aandacht kunnen verleggen van het probleem zelf naar de emotie van de klant.’
Fijn is dat. Counseling bij de kassa van Tuschinski.
Dienstverleners van Nederland! Als ik behoefte heb om aan mezelf te werken, dan ga ik op Reiki-retraite of ontslakken in een Ashram. Ja? En als ik naar Tuschinski ga, of naar McDonalds, of naar Budget Rent-a-Car, dan wil ik gewoon vriendelijk en efficiënt geholpen worden! Verder niks! Oké? Kunnen we dat afspreken!?

Verhoudingen (2)

Geplaatst op januari 18, 2005 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

anger2.gif

Kees, die bij de televisie werkt en een trouw Trouw-lezer is,
sprak mij aan over het stukje van vorige week. Het gedrag dat ik beschreef kwam hem bekend voor. Ter herinnering: het ging over een caissière bij Tuschinski die onkundig en onbeleefd optrad en toen dit tot irritatie bij de klant leidde van zich af begon te bijten alsof zí­j onheus bejegend werd. ‘Het zal toch geen Landmark zijn?’ opperde mijn vrouw later, op zoek naar een verklaring. Landmark is een geheimzinnige organisatie die trainingen geeft in ‘persoonlijke groei’ en, inderdaad, dat dit gedrag aangeleerd zou kunnen zijn was ook het eerste dat in mij opkwam. Te meer omdat ik een tijdje geleden getuige was van een vrijwel identieke scène. Ik stond voor de toonbank van een bergsportwinkel, in de rij. Voor mij was een echtpaar. Zij waren gekomen voor een bepaalde aanbieding, waarmee geadverteerd was. Die aanbieding, bleek nu, was een stuk minder gunstig dan gesuggereerd, en al helemaal niet van toepassing op het product waarvoor het echtpaar gekomen was. Tot een uitzondering, uit coulance, was men niet bereid. De man van het echtpaar zei niets, maar aan de manier waarop hij zijn armen over elkaar sloeg en zijn blik vestigde op een punt in de verte, kon je zien dat hij boos was. ‘Wat zie ik nu?’ zei de verkoopster, een vrouw van in de veertig, ‘wordt u boos?’
‘Nee hoor,’ zei de man.
‘Jawel,’ zei de vrouw, ‘ik zie het. U bent boos. Nou, daar houden wij hier helemáál niet van hoor!’
De Tuschinski-caissière kreeg lik op stuk, maar de vrouw van de bergsportwinkel slaagde in haar opzet, bedremmeld verliet het echtpaar de winkel.
De gelijkenis tussen beide incidenten is zo sterk dat je zou denken dat er een protocol gevolgd wordt, iets dat je leert op een cursus, of in therapie.
Kees de trouwe Trouwlezer knikte. ‘Wat mij opvalt,’ zei hij, ‘is dat het altijd vrouwen zijn. Jonge vrouwen in het verkeer vertonen dit gedrag voortdurend.’

Het toeval wilde dat ik net, vijf minuten eerder, op weg naar het omroepgebouw waar ik Kees tegenkwam, iets had meegemaakt dat hem gelijk leek te geven. Ik fietste over een fietspad. Voor mij reden drie meisjes van een jaar of zestien, naast elkaar, zodat je niet kon passeren. Ik belde. Geen reactie. Nog een keer. Geen reactie. Tegen het eind van mijn derde belactie begon een van de drie opzij te gaan. Mijn vinger maakte de belbeweging nog even af. ‘Ja hállo!,’ zei ze, boos omkijkend, ‘ik gá toch opzij!?!’
Eén fietsbelrinkeltje te veel en je kunt de wind van voren krijgen. Passieve agressie wordt niet beëindigd, maar omgezet in actieve.
Kees knikte. ‘Dát dus. Jongens doen dat niet. Ze zullen misschien ook niet meteen opzij gaan, maar als je daar dan iets van zegt, dan begrijpen ze dat.’
Tja. Het Tuschinski-incident: een vrouw. De scène in de bergsportwinkel: een vrouw. Daar op het fietspad: meisjes.
Zou het waar zijn?

Verhoudingen (1)

Geplaatst op januari 12, 2005 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

anger1.gif

Voor ons in de rij voor de kassa van Tuschinski stonden een man en vrouw van middelbare leeftijd en een jongen van een jaar of twaalf.

‘Een familieticket voor The Incredibles,’ zei de vrouw toen ze aan de beurt was, ‘twee volwassenen en één kind.’ Het meisje achter de kassa was rond de twintig, waarschijnlijk een werkstudente, zoals het meeste bioscooppersoneel tegenwoordig. ‘Een familieticket is voor twéé volwassenen en twee kinderen,’ zei ze.
‘Maar ik neem aan dat het ook met één kan?’ zei de vrouw.
Het meisje pakte een portofoon en trad in overleg.
De vader-van-één draaide zich om. ‘Iemand misschien nog een kind over?’
Er werd gelachen. ‘Het is maximáál vier!’ riep iemand vanuit de achterhoede, die kennelijk op de hoogte was.
Het overleg vlotte niet erg, ze moest wachten. De rij stond stil, gelaten keek men elkaar aan. ‘Ach laat ook maar,’ zei de vader, ‘doet u maar gewoon drie kaartjes.’ Het meisje negeerde hem, drukte de portofoon aan het oor en keek langs hem heen. Toen ze na een minuut nog niemand aan de lijn had gaf ze op en produceerde drie kaartjes, alle drie volwassen-tarief. ‘Nee,’ zei de moeder, ‘twee volwassen en één kinderkaartje dan dus graag.’
Het meisje keek naar de jongen en vervolgens met een doodse blik naar de vrouw. Ze zei niets, maar leek te suggereren dat ze betwijfelde dat de jongen nog geen twaalf was.
‘Nou ja!’ snoof de vader, die een stap opzij had gedaan.
Direct richtte het meisje zich tot hem. ‘Meneer,’ zei ze, ‘bent u geïrriteerd?’
‘Daar lijkt me ook wel aanleiding toe,’ zei de vader.
‘Sorry hoor, maar hier heb ik echt geen zin in.’
‘Pardon?’
‘Als u geïrriteerd doet ga ik u niet helpen.’
Opnieuw pakte ze de portofoon. Na enige discussie legde ze hem weer neer.
‘Oké,’ sprak ze, alsof ze clementie betrachtte, ‘ik help u, maar dit soort irritatie hoef ik niet te accepteren.’
Nu werd het de man te veel. ‘Mevrouw,’ zei hij, terwijl hij recht voor het loket ging staan, ‘weet u wat hier aan de hand is? Uw ego is í­ets te groot voor het soort werk dat u doet. U maakt fouten, houdt de boel eindeloos op en insinueert dat wij op valse gronden een kinderkaartje kopen. Als dat een klant ir-ri-teert, dan is dat nor-maal. En dan gaat u de klant dus niet op hoge toon berispen, nee, dan zegt u ‘sorry, ik begrijp het niet helemaal’ of ‘neem me niet kwalijk, ik werk hier nog maar drie dagen’ en vervolgens gaat u uw best doen de klant alsnog zo snel mogelijk te helpen. Zó zijn hier de verhoudingen. Dus als u nu zo vriendelijk zou willen zijn?’
‘Goed gesproken!’ zei ik. Het was eruit voor ik het wist. ‘Zo is het!’ riep iemand achter me. Het meisje trok wit weg en werkte zwijgend de transactie af.
‘En als je erover wilt praten,’ zei de moeder, mierzoet nu, terwijl ze de kaartjes uit de draaischotel pakte, ‘komen we na de voorstelling nog even bij je lang langs. Oké?’

MIddelmatigheid

Geplaatst op januari 10, 2005 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

The-Incredibles.gif

Hoewel we voor een kinderfilm kwamen, zaten er vrijwel uitsluitend volwassenen in de zaal.
De kinderen staan waarschijnlijk nog in de foyer, op hun popcorn te wachten, dacht ik telkens als er weer een dertigjarig duo binnentrad, maar ze verschenen niet. Keken ze elders in de multiplex misschien naar hun eigen film? Iets volwasseners?

Na lezing van een aantal recensies begreep ik het beter: het oordeel van de critici varieert nogal, maar over één ding zijn ze het eens: ook voor kijkers ouder dan twaalf valt er plezier te beleven aan de nieuwste Disney-tekenfilm, The Incredibles. Sterker, volgens trendwatchers is het een typisch voorbeeld van hoe de animatiefilm sinds een aantal jaren steeds hoger op de leeftijdsladder klimt, zij het zonder zijn voeten van de onderste sport te halen, zich steeds langer makend, zoals alleen in tekenfilms kan. De vorige keer dat de filmindustrie dit probeerde, een jaar of dertig geleden, mislukte het. Films als Fritz The Cat en Yellow Submarine waren qua inhoud wel interessant voor een ouder publiek, maar visueel hadden ze weinig te bieden, zodat ze geen groot publiek bereikten en navolging uitbleef. Zoals de traditionele filmkritiek moeite heeft met ongewone bioscoopfilms als Fahrenheit 9/11 en SuperSize Me, non-fictie-werkstukken die je met een zuiver filmische beoordeling tekortdoet, zie je dat ook deze stretchoefening recensenten voor problemen stelt. Van alle besprekingen die ik las, was er niet één waarin zelfs maar geprobeerd werd de vele niveaus waarop The Incredibles zich laat bekijken te inventariseren. Het meest saillante aspect van de film, naar mijn idee althans, wordt in slechts één recensie aangestipt. De maker van The Incredibles, Brad Bird, is 48, vrijwel net zo oud als ik, en heeft drie kinderen. Net als ik heeft hij dus te maken met het moderne onderwijs, en wat mij, en hem, vermoed ik, aan het moderne onderwijs irriteert, is dat alles volledig is ingesteld op de ontmoediging van uitzonderlijkheid en de beloning van middelmatigheid. Als er zes finalisten zijn voor de voorleeswedstrijd, krijgt er één de eerste plaats en eindigen de overige vijf als ‘tweede’. Kinderen die tafels niet uit hun hoofd leren omdat ze het leuker vinden om per geval de berekening te maken, krijgen een lager cijfer. Het vergelijken en bespreken van rapportcijfers is verboden. Als je het karateplankje doormidden slaat, krijg je van de zelfverdedigingsjuf een pluim; als je faalt, pardon, dat woord gebruiken we niet meer, als het je (nog) niet lukt, krijg je een minstens zo grote pluim omdat je het in elk geval geprobéérd hebt. Er zijn dan misschien kinderen die beter kunnen leren dan anderen, zegt de meester, maar bedenk wel dat die later soms héél ongelukkig worden.
Dit denken is chapter and verse op de pedagogische academie, het staat centraal bij de na- en bijscholing en het ligt ten grondslag aan elke circulaire die in Zoetermeer op de bus gaat. Voor de gemiddelde Nederlandse onderwijsgevende is dit principe inmiddels zo vanzelfsprekend geworden dat hij simpelweg niet begrijpt waar je het over hebt als je het op een ouderavond ter discussie stelt. The Incredibles vertelt het verhaal van Mister Incredible, een megaheld van het type Superman. Zodra de gemeenschap door rampspoed wordt bedreigd, neemt hij zijn gedaante als Mr. Incredible aan, wendt het gevaar af en keert terug naar zijn anonieme burgerbestaan. Maar dan daagt een van een richel geredde zelfmoordenaar hem voor de rechter, vervolgens dient een stel treinpassagiers een schadeclaim tegen hem in omdat ze schrammen opliepen terwijl hij hun behoedde voor een crash, en zo komt steeds meer de klad in de superhelden-cultuur. Sterker, de regering legt ze aan banden, dwingt ze tot omscholing en onderwerpt ze aan een relocation programme. Met zijn vrouw, de voormalige Elastigirl, ook een superheldin, en twee kinderen, die uiteraard ook bovennatuurlijk begaafd zijn, slijt hij als Robbert Parr zijn dagen in anonimiteit, en alle vier doen ze hun uiterste best om niet uit te blinken. En gaan ze braaf naar de speciale feestelijke ceremonie op school om te vieren dat kinderen niet zijn blijven zitten. Arghh, kreunt vader Parr, they keep inventing new ways to celebrate mediocrity.

Dan komt de bevrijding: een deus ex machina in de vorm van een geheime organisatie roept Mr. Incredible terug in actieve dienst; hij bloeit op en als het nog slechts door middelmatige mensen bevolkte land opnieuw met een catastrofe wordt bedreigd, komen de Incredibles gezamenlijk als supergezin in actie en redden het van de ondergang. Twee oude mannetjes kijken tevreden toe hoe ze in hun strakke rode heldenpakjes langs het zwerk flitsen. ‘That’s old school!’ zegt de ene. ‘Yeah,’ zegt de andere, ‘there’s no school like the old school!‘

In Amerika wordt in kranten en nieuwsfora gediscussieerd over de politieke aspecten van deze film; ook het ridiculiseren van civiele schadeprocedures zoals van die geredde treinpassagiers wordt opgevat als een teken van steun voor de Tort-Reform-beweging, die een eind wil maken aan frivolous lawsuits en het misbruik van civielrechtelijke procedures. De Nederlandse filmpers wijst op de (evidente) overeenkomsten met de SpyKids-films, moppert wat over propaganda voor Het Gezin (terwijl die zo tongue in cheek gebracht wordt dat het eerder een parodie is) en ziet Bird’s belangrijkste boodschap ‘weg met die funeste middelmatigheid-ideologie’ volledig over het hoofd, hetgeen natuurlijk jammer is. Maatschappijkritiek uit de Disney-studio’s, wie had dat ooit gedacht?

Het Van

Geplaatst op januari 1, 2005 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

iktionaire.gif

Iets hebben van.
Het blijft fascineren.
Een journalist in opleiding wil erover komen praten. Altijd welkom. Kwestie van afspraak maken, chocomel inslaan en afwachten.
De jio verschijnt, maar ach, recorder stuk. Kwestie van nieuwe afspraak, nieuwe chocomel halen en onderwerp intussen op de waakvlam.

Waar iets interessants gebeurt: oude gedachten raken aan de praat met jonge. Want schreven we laatst niet over kwetsbaar, moeizaam en ingewikkeld als eufemisme voor onjuist of verkeerd? Over taal waarbij het proces als het ware de plaats inneemt van het product? Die de worsteling beschrijft, in plaats van het bovenkomen? Die het ego reduceert tot het id, zoals het gestaag voortschrijdend hersenonderzoek ons steeds meer verandert van een mysterie in een machine?

‘Belwinkels criminogeen.’
‘Profvoetbal kwetsbaar voor criminaliteit.’
Wij déden het niet, de misdaad deed het met óns. Alsof criminaliteit iets is dat heerst, en waardoor je geinfecteerd kunt worden.
Is hebben van, denken van, zeggen van, niet eigenlijk net zoiets?
‘Dus toen had ik echt iets van shit.’
‘Ik denk van ja hoezo eigenlijk?’

De spreker neemt ons mee naar het binnenste van zijn spraakcentrum, en wij mogen meekijken hoe daar uit iets-van-dit en iets-van-dat een mededeling wordt samengesteld. Een mededeling, die straks, als hij af is, aan de wereld zal worden geopenbaard.
Hoewel, dat hoeft eigenlijk niet meer, we hebben hem nu toch al gezien. Nadere afwerking overbodig.
We kijken naar de achterkant van een borduurwerk, de voorkant moeten we raden.
Zie het sterkste voorbeeld: ‘Ik heb iets van hé.’ Einde mededeling. Zag u het? Het ging erg snel, maar daar vloog dus iets voorbij. Ja, maar wat?
Geen idee, iets van hé.
Taal die niet langs ‘Af’ gaat, dat is het.

PIXBUSTER WAS HERE. (het verhaal bij de plaatjes)

Geplaatst op december 13, 2004 | Gearchiveerd Pixbuster Was Here | Reageer

Een paar jaar geleden stuurde mijn peetttante me een pagina die zij in 1963 uit de Margriet scheurde. Het is een advertentie voor Unox tomaten-groentensoep met balletjes. Een vrolijk lachend jongetje, met voor zich een bord soep.

Dat jongetje ben ik.
Mijn vader zat in het reclamevak, Unox was een van zijn klanten

Ik herinner me de fotosessie nog goed. Het was in Amsterdam, waar mijn vader werkte. Ik ging ´s ochtends met hem mee in de auto, we woonden in Utrecht, eerst naar zijn bureau (ik meen destijds J. Walter Thompson, aan de Wibautstraat), toen naar de studio, ergens in de Kalverstraat, boven een winkel. Na een inspectie nam een van mijn vader’s assistenten – een jonge vrouw die met haar mondaine verschijning veel indruk op me maakte, nam me mee naar een kapper, en daarna naar Peek & Cloppenburg, voor de aanschaf van het blauwe shirt dat ik draag. Vooral van dat kapsel was ik diep onder de indruk, in het dagelijks leven droeg ik mijn haar heel anders. Of beter gezegd: niet. In tegenstelling tot de buurtkapper waar mijn broertjes en ik normaal naartoe gingen maakte deze er een hoop werk van en tot slot werd de zaak met gel, pommade of wat het ook precies was, zorgvuldig en onwrikbaar in model gebracht, zodat het de hele sessie zou blijven zitten.

De fotograaf was gespecialiseerd in kinderen, meen ik, en hij was voortdurend bezig grapjes te maken om mij aan et lachen te krijgen. Terwijl zijn assistent over de camera gebogen stond zette hij een trapje achter hem, klom erop, haalde  een hamer tevoorschijn en deed alsof hij de assistent op z’n hoofd ging slaan. Daar wil een achtjarig jongetje natuurlijk wel om lachen.

Ook hoe dat bord soep werd geprepareerd herinner ik me nog goed. Kijk er eens goed naar. Valt je iets op? Het is een diep bord. Die soepballetjes zouden onzichtbaar moeten zijn! Maar een adverteerder wil die balletjes laten zí­en, dus dus daar hadden ze een kunstgreep voor. In het bord werd een ronde glasplaat gelegd die de diepte aanzienlijk reduceerde. Daar liggen die balletjes op. Onder het glas werd overigens nog aluminiumfolie aangebracht, dat het studiolicht weerkaatst, zodat de soep er extra kleurrijk en fris uitziet.

De pagina is vergeeld, gekreukeld en gehavend aan de rand, waar mijn peettante hem uit het blad scheurde. Ook was er met ballpoint iets opgeschreven.
Om het beeld te conserveren maakte ik er een scan van, die ik opsloeg in m´n PC. Op die PC bleek toen ook eenvoudig fotobewerkingsprogramma te zitten, een soort Mickey Mouse-versie van Photoshop. Het bleek mogelijk daarmee de beschadigingen aan het beeld te herstellen. Zo ontdekte ik de wonderen van de digitale beeldbewerking (mijn nieuwe hobby). Sindsdien maak ik zelf met Photoshop de illustraties voor dit blog.

Nu ziet de Unox-pagina er zo uit:

jan-unox3.bmp
Het is ongetwijfeld mogelijk zo’n beeld volledig in oude staat terug te brengen, maar die technieken beheers ik nog niet, en bovendien moet je daar denk betere software voor hebben. Dit was al een hele klus.

Het ontwerp dat SkipIntro voor deze site gemaakt heeft, en waarvoor zij in vakkringen veel lof oogsten, ook internationaal (zie bijvoorbeeld met www.ilmestieredelweb.it/link/), is vrij sober. Daarnaast is de content die produceer -tekst – visueel niet zo interessant, dus voor je het weet is zo’n site één grote grijze brij. Om dat te voorkomen maak ik nu zelf die illustraties.
Eerst zocht ik alleen een toepasselijk beeld dat een beetje in de layout paste, naarmate ik handiger werd en beter geoutilleerd (Adobe Photoshop aangeschaft, tekentablet gekocht, etc.), ben ik beelden gaan manipuleren en combineren tot iets nieuws.
Ik ben niet zo van de hobby’s, (mijn even is mijn hobby) maar op dit moment kan ik geloof ik wel zeggen dat photoshoppen een soort hobby van me is. Het is heel rustgevend, dat minutieuze gepriegel met die pixels. Net zoiets als borduren, stel ik me voor

Het manipuleren van foto’s wordt wel ‘fotofoppen’ genoemd, maar dat las ik pas nadat ik er zelf een woord voor had verzonnen: pixbusting. Dit naar analogie van ad-busting, het parodieren van reclameuitingen.

Vandaar mijn nom de pinceau: Pixbuster.

HAAGSEKAASSTOLP-klein.gif

Men spreekt wel van de ‘Haagse kaasstolp.’ Zo ziet hij er ongeveer uit, stel ik me voor. Foto van een kaasstolp opgezocht, van een stuk jonge kaas een Binnenhofje gesneden, digitale foto gemaakt, Binnenhofje onder de stolp geshopt, klaar.

iktionaire.gif

Zo heet mijn rubriek in het Maandblad Onze Taal. Dit is het weblogo. Foto van oude boeken (internet) tekst invoegen, schaduw aanbrengen, klaar.

velemaellipse.gif

De foto van de theoloog Velema komt in die ovale vorm voor op intenet, dat bracht me op het idee, Hirsi Ali heb ik erbij geplakt, achtergrond-effect uit de Photoshop-trucendoos, klaar. (inmiddels, 2009, enige tijd later, zou ik het heel anders doen, het verschil in kwaliteit tussen die twee portretten is te groot)

okidokikruis.gif

Dit was iets moeilijker. Eigenlijk staat op die ridderorde ‘je maintiendrai.’
Het was een heel gepiel die andere tekst er netjes in te krijgen. Dit is de onderscheiding waar veel Nederlanders naar solliciteren. het Okidoki Kruis Van Verdienste.

dossiereikelklein.gif kpneikel.jpg

Een KPN medewerker maakte mij aan de telefoon voor eikel uit. Nu bén ik natuurlijk een eikel, maar ik betaal de KPN voor telecommunicatie, niet voor Gestalt-therapie. Zo begon een reeks boze columns, genaamd Dossier Eikel, onder dit logo.

pimvanoranje.gif

Dit is kassiek fotofoppen. Portret van Willem van Oranje, portet van Pim Fortuyn, en pielen maar. Aanleiding: dat Pim Fortuyn door de KRO bijna tot Grootste Nederlander aller tijden werd uitgeroepen. Hetgeen natuurljk bespotteijk is, hoezeer ik Fortuyn ook waardeerde.

pistoolmes.jpg

Idem. Een Berettea, een Amerikaans legermes en een heleboel digitale makeup. Aaanleiding: de moord op Theo van Gogh, van 1985 tot 1992 een van mijn beste vrienden, en sinds 1992 mijn beste vijand

de-kroonprins.jpg

Dit is het logo van de tv-serie The Apprentice. Waar ik nu sta, staat in het origineel Donald Trump. Aanleiding: een column in Trouw, waarin ik op zoek ga naar een geschikte opvolger.

Prinses Julia stierf in dezelfde week dat we afscheid namen van Jan Pronk als Nederlands politicus. Ze leken wel op elkaar, in hun hang naar internationale gerechtigheid, enthouisiasme voor ontwikkelingshulp, de VN, enzovoorts. Pronk verklaarde dat er een warme band tussen hen was. Ze waren een goed stel geweest, denk ik.
Dus uit deze twee foto’s

j+b&pronk.jpg

heb ik toen deze samengesteld:

jenjweb.jpg

Links de foto die Balkenende via de RVD liet vrijgeven toen hij drie weken onzichtbaar opgesloten had gezeten in het ziekenhuis van Capelle aan den Ijssel vanwege een ontstoken voet, rechts de foto die Ronald Reagan liet uitgeven daags nadat hij in 1983 was geopereerd voor darmkanker. Zoek de verschillen. Zie hier mijn analyse, een artikel voor Trouw. (Ik zou nu – 2009- denk ik meer werk gemaakt hebben van het spiegelbeeldige van die twee scenes: juist door zich zwak te tonen toont Reagan zich sterk, juist door zich sterk te tonen toont Balkenende zich zwak.)

samen.jpg

beavangogh.jpg

beagugenheim.jpg

De-Opvliegende-Hollander.jpg

rondjenoordzee.jpg

flamethrower.jpg

VRIJDAG 10 DECEMBER

Geplaatst op december 11, 2004 | Gearchiveerd The Semidaily Kuitenbrouwser | Reageer

HAAGSEKAASSTOLP-klein.gif
Boris Dittrich, leider (of aanvoerder?) van D66, is van mening dat je wel cartoons over Ayaan Hirsi Ali mag maken, maar dat het element vakantie daar niet in mag voorkomen.

Het lijkt wel alsof de politicus van tegenwoordig het vooral tot zijn taak rekent om zijn mening te geven over wat er in de krant stond of op televisie was. Een opmerking van Jan Mulder, een spotprent van Jos Collignon, een stelling van Rutger van Zanten, een interview van Andries Knevel, een koptekst in NRC Handelsblad, een typetje in Kopspijkers, een open brief van ‘vrienden van …’ (vul hier elf een naam in). Al is de mediakritiek nog zo snel, het Kamerlid achterhaalt hem wel.

Zijn er nog politici die zich druk maken om iets dat zich in de echte werkelijkheid afspeelt? Die nog weten dat het woord medium ‘middel’ betekent, en niet ‘doel?’ Men spreekt over de Haagse kaasstolp, die politici isoleert van het echte Nederland, maar voor de kabel hebben ze blijkbaar een gaatje in het glas gemaakt. Of zien we hier gewoon het volgende sadium van de mediacratie, waarbij ook de Algemene Vergadering der Staten Generaal zelf een soort doorlopende talkshow is geworden?
Wetten? Saai!
Amendementen? Hoe spel je dat?
Initiatief wetsvoorstel? Geen tijd, ik moet naar B&W.

In HP-De Tijd schreef ik onlangs over de polio-epidemie van 1978. Onderzoekers stelden later tot hun verbazing vast dat de Tweede Kamer destijds niet één keer over het onderwerp vergaderd heeft. 110 Nederlanders stierven aan een vermijdbare ziekte omdat ze weigerden zich ertegen in te enten, en in de Tweede Kamer werd er geen woord over gezegd. ‘Schande’, zou een Kamerlid van nu waarschijnlijk zeggen, ‘over zo’n belangrijk maatschappelijk gegeven moet in het parlement gesproken worden.’
Kennelijk was de parlementaire gedragslijn toen: als je niets kunt doen (er wa geen meerderheid voor ingrijpen) heeft het weinig zin erover te debatteren.

Zo’n calculatie valt tegenwoordig blijkbaar anders uit, gezien de wijze waarop Lousewiese van der Laan haar anti-anti-godslasteringsmotie toch in stemming bracht toen al zonneklaar was dat hij het niet zou halen.
Dit vanwege ‘de signaalwerking.’

De politiek als Deugconcours, met de D66 in de gele trui.

‘Meneer de Voorzitter, D66 vindt de cartoon op de voorpagina van het Algemeen Dagblad van hedenochtend bepaald smakeloos. Het hutspotrecept op pagina 14 daarentegen heeft onze hartelijke instemming.’

Prins Ambtenaar

Geplaatst op december 9, 2004 | Gearchiveerd Geen categorie | Reageer

irene-en-de-topambtenaren.gif
Irene van Lippe Biesterfeld traint Nederlandse topambtenaren. Hier demonstreert zij hoe je een dik rapport kunt ‘leren kennen’ zonder het te lezen.
Lees verder

‘Kwetsbaar’

Geplaatst op december 8, 2004 | Gearchiveerd Geen categorie | 1 Reactie

iktionaire.gif
Ik ken iemand die doet het met ‘ingewikkeld’.
Ze heeft het over iets dat in haar ogen niet deugt en zegt: ‘Dat vind ik een beetje… ingewikkeld.’
Lees verder

« ga terugvolgende pagina »